e>
HULDE AAN
DEKEN DE BO
n
48e Jaar f Nummer 2478
Wekelijksche Oplage 8000 nummers
Zaterdag 23 Oogst 1913
CALLEWAERT-DE MEULENAERE
3
2
a
Telefoon N" 52
BOTERSTRaftT, 3 6, YPER
VOOR 'T HEELÉ JAAR 3 FR.
5 centiemen.
Prijs per Nummer
m
Al wat opstel, aankondigingen, inschrij
vingen, enz. betreft, moet vrachtvrij aan
den Uitgever gezonden worden
Handschriften worden niet teruggezonden.
Naamlooze schriften worden niet in acht genomen.
Briefwisselaars worden verzocht telkens hun
volledig adres op te geven. Ieder boek waarvan
twee afdruksels zijn ingezonden, wordt besproken.
UITGEVER
AANKONDIGINGEN
Gewone 0.15 de regel. In 't blad 0.30 de regel.
Rechterlijke 1 fr. de regel.
Groote en langdurige volgens overeenkomst.
Bekendmakingen bulten West- en Oostvlaanderen
worden ontvangen bij A6ENCS HAVAS, te Brussel.
INSCHRIJVING
bulten België vracht er bil. -
VLAANDEREN
Poperinghe heeft de eer het graf te bezit
ten van den grooten Vlaamscben priester,
wier nagedachtenis het plechtig op 24 Oogst
zal herdenken.
Vooraleer te schrijven over De Bo, zal het
niet van belang ontbloot zijn, denken wij,
Het nieuwe stadhuis vai Poperinghe
eenige wetenswaardigheden over de sierlijke
praalgebouwen dier oude Vlaamsche stad
mede te dcelen.
PoperiDghe bestond reeds in de VI Ie eeuw
en verkreeg hare eerste keure in 1147. Het
laken weven bereikte er een zoo grooten bloei,
dat de Yperlingen zulks met nij lige oogen
aanzagen en zelfs zich aan gewelddadighe
den overleverden. Jaren lang bestond er
vijandschap tusschen die twee nijverige mid
deleeuw sche steden. De oude veeten geraak
ten vergeten, daar in beide sleden delaken-
nijverheid, na lang te hebben gekwijnd,
naar andere oorden uitweek, en zoo hunne
macht voor goed knakte.
Poperinghe mag, heden ten dage rog, fier
zijn op de eeuwenoude getuigen van
zijn verzwonden voorspoed het mag nog
bogen op zijne heerlijke kerken, die konde
doen van den diepen godsdienstzin die
steeds zijne ingezetenen kenmerkte.
St Janskerk, dichtbij de spoorhalle gele
gen, is een sierlijk gebouw, rond de jaren
1290 opgericht. Het valt waarlijk te betreu
ren dat de binnenmuren der kerk nog onder
eene dikke laag pleister bedekt zijn. Mocht
men er toe komen dien tempel naar de
eischen der middeleeuwsche kunst te her
stellen, allen die met de kunst ingenomen
zyD, zouden gemeentebestuur en kerkfa
briek dank weten.
S' Bertijns'kerk herinnert ons aan het
ontstaan der stad en aan de abdij van S' Ber-
tijn. Het huidig gebouw dagteekent uit de
XIVs eeuw en is in archeologisch opzicht
hoegenaamd EÜt te versmaden.
In die kerk trefffn wij verscheidene
kunstgewrochten aan. Het okzaal, in zijp
rijken eenvoud, mag buiten twijfel doorgaan
als een der kunstigste overblijfsels uit het
Herboringstijdvak, alsmede de fijn gebeeld
houwde biechtstoelen.
Onze Lieve Vrouwekerk, met haren spit-
setoren, beheerscht de ganscbe Btad en is
wellicht de schoonste der kerken van Pope
ringhe. Van binnen is zij bijzonder merk
weerdig, met hare stevige pijlers in b'auw
steen, met baar strengen bouw in gele brij-
ken, met de sierlijke lijnen harer bogen, met
haar houten gewelf, en hare breedevensters.
Al die diügen versmelten zich zoo goed
ineen dat zij aan die kerk een heeriijk uit
zicht schenken.
Dezitbankenvau hetkoor,in Lodewijk XV
stijl, zijn op eene voorname wijze, gebeeld
houwd. Onze Lieve Vrouwekerk bezit ook
eenige goede schilderijen.
Wij mogen die korte beschrijving niet
sluiten, zonder gewag te maken van het
merkweerdig stadbuis, door onzen Yper-
schen bouwmeester, den heer Coomans,
onlangs gebouwd. Dit kunstgewrocht is in
alle opzichten weerdig in de heerlijke rei
onzer Vlaamsche stedebuizan plaats te
nemen.
Het nieuw Posthotel met zijn sierlijken
gevel in Vlaamschen stijl opgetrokken,
alsmede de liefelijke gevels op de markt
gebouwd, geven aan het Poperingsche Forum
een kunstig uitzicht, en vormen te zamen
met het stadhuis een schilderaehtigen hoek,
een wsar toonbeeld van stedeschoon.
Wanneer men die lange rei kunstgevels
aanschouwt, beheerscht door den slanken
toren van het Stadhuis, dan toovert neen
onwillekeurig zich voor de oogen de on
geëvenaarde markt van Veurne. Die verge
lijking volstaat om te beweren dat men te
Poperinghe er ten volle in geslaagd is, aan
dit deel der stad, zyn aloud uitzicht op eene
bewonderensweerdige wijze terug te schen
ken.
Posthotel Ie Por-eringhe
En nu gaan wij tot den held van het feest,
tot hem die gansch Vlaanderen vol dank
baarheid zal verheerlijken, tot hem die onze
groote dichter L De Koninck, begroette in
dezer wijze
Hij heeft ons volk gekend, ons volk bemind, beschreven;
Hij beeft ons volk zijn hart, zijn gouden hart gegeven
En daarom zal zijn naam, in 'tliefdegoud gedreven,
In 't hart van 't vlaamsche volk vereeuwigd staan en leven.»
God liet De Bo geboren worden in een
door en door christelijk midden. Brave en
deugdzame ouders leidden en richtten zijne
eerste levensschreden ten goede. Rechtscha
pen meesters voltooiden die eerste kernach
tige opvoeding en gelukten erin door hun
noeste zorgen, de kiemen van deugd die
tierden en opschoten in zijn jeugdig hart, tot
heerlijke gewassen te doen gedijen. Zij slaag
den erin zijne ziel van ondeugd en boosheid
vrij te waren en zoo hem geschikt te houden
om te beantwoorden aan de stem van God,
die hem tot priester had geroepen.
Hij wierd priester, met al de heilige geest
drift en al de daadveerdige overtuiging die
plaats kan vinden in een geest, verlicht en
beschenen door een blakend geloof.
Nauwelijks waren zijne handen gewijd en
geza'fd of hij sloeg ze onverpoosd aan 't werk
in s'Heerens wijngaard. Van den beginne at
zijner priesteilijke loopbaan deed hij zich
klaar en duidelijk voorkomen wat
hij later, toen zijne geestesgaven
zich zouden hebben ontplooid,
bij uitnemendheid wezen zou.
Van den beginne af, ontwaarde
men dat bij ging wezen wat,
Guido Gezelle eensdaags over
hem neerschreef, een opleider
van menschen, een kweeker van
christelijke zielen ter geleerdheid,
ter zaligheid, ter werkzaamheid
en ter deugdzaamheid.
Eu dat was hij werkelijk ook
gedurende gansch zijn leven.
Oveval waar hij zijn priesterlijk
ambt uitoefende, was iedt reen
bereid volmondig te verklaren en
te getuigen dat priester De Bo
zich oneindig veel moeite en
onaangenaamheden heeft getroost
om de menschen stoffelijker en
zedelijker wijze bij te staan, dat
hij velen op het goede spoor heeft
Urusgebracht en menige zielen
edelmoediger en vatbaarder voor
hel goede heeft gevormd.
Zijne natuurlijke en geestes
gaven noopten hem om soorlgelijken wel ia-
digen rol bij zijn medemenscb te vervullen,
want God had niet alleen een dichterlijke
ziel in hem gestort, die hem meewarig kon
maken met den ziele- en lichaamsoood der
anderen, maar tevens ook hem de geleerd
heid en veelzijdige kennissen geschonken,
en bovenal die geleerdheid die den mensch
tot de verhevenste hoogten kan opvoeren eu
zonder" dewe'ke alle
geleerdheid enkel ij del,
nietig en doelloos is,
te weten de godsge-
leerdbeid.
Zijn priesterwerk
wrrd mild door God
gezegend. Na pastor
geweest te zijn te El-
verdinghe en te Ruys-
8elede. werd hij ein
delijk deken te Pope
ringhe, waar helaas
de dood, na enkele
maanden, al zijne me
nigvuldige werkzaam
heden kwam onder
breken.
Z's maagden ver
bleef hij daar, en die
korte tijdspannebracht
hij in eene pijnlijke
ziekte door. De gru
welijkste smart ra en
folteringen ondermijn
den zij a lichaam en
deden hem lijden als
een martelaar. Doch,
dat korte tijdverloop
was voor hem voldoen
de om door de christene bevolking van
Poperinghe het aandenken te doen bewaren
van een heiligen priester, die door zijne ziek
te volmaakter nog geworden in deugdzaam
heid, tot in de armoede toe zijnen Heer en
meester gelijkend werd gevondeD.
Terecht mocht Guido Gezelle, zijn boe
zemvriend over hem neerschrijven
Ruste en hebt gij niet willen ge
nieten op deze aarde, ruste en hebt gij
u zeiven niet toegestaan, noch in uwe
jonkheid, noch in uwe jaren van man
nelijke kracht, noch in uwe ziekte,
noch zelfs mag ik zeggen in uwen lan
gen en pijnlijken doodstrijd.
Die ruste en jonde hij zich niet binst
zijn leven, omdat bij meer dan iemand,
het licht min ie en bewonderde, om
dat, om dat licht te zien flikkeren en
schitteren, geone moeite te zwaar, gee-
ne krachtinspanning voor hem te groot
was. Bij heeft zich letterlijk inde stu
die, in 't najagen der wetenschap let
terlijk afgetobt en versleten. Hij
gaf het lichaam prijs om zijne ver
hevene ziel te laten baden in 't zui
ver genot der heerlijke kennissen. Niets
was hem te kostelijk om
het schoone, het onvergan
kelijke licht in zich op te
vangen. Wanneer hij het
licht bespeurde, hij vergat
zijn lijden en kwellingen,
hij vergat zich zelf.
Zijn edele ziel brak
uit het brooze li
chaam dat haar
Deken ue
Hem mogen deze zijne [eigene woorden
toegepast worden
Hij mint het licht.
en 't leven smaakt nog goed,
Als de onspoed hem met slechte dagen groet,
Rn hem de ziel met bittren alsem voedt
Van smert en plagen.
De ziekte drukt op hem verbrijslend zwaar,
Rn haar gewicht, ohij waardeert het maar
Als dat van vleugen die den adelaar
Ten hemel dragen
Hij had het licht
innig lief, niet voor
zijn eigen louter ge
not en voldoening,
daarvoor was zijn ziel
en geest te breed eD te
ruim, maar voor zjn
volk. Hij minde bet
licht omdat dit licht
zijue verkwikkende
stralen goot ia de ar
me hut van het toen
malig veracht en mis
prez n Vlaamsche
volk, omdat dit licht
de biak was van
volksontwikkeling en
eigen kuituur en be
schaving. Hij deed
meer, hij was zelf
gelijkeen onzer groot
ste dichters hem beti
telde Vlaanderens
lichtbó.
Wij kunnen niet
weerstaan aan de be
geerte hier gedeelte-
telyk over te drukken
wat De KoDinck in
machtige verzen over
hem dichtte na zijne dood.
De Bo is er waarlijk op meesterlijke wijze
afgemaald en zijne werking op treffende
wijze uiteengezet.
«Verdwenen is de flonkerzon
Waar zich ons volk aan warmen kon
En zich verlichten mede
Gaan slapen is de Bö van vrede,
Die aan den Vlaamschen hemeltrans
Onstoeloech in zijn gouden glans
En langs de zeekust in het ronde
Den blijden nieuwen dag verkondde,
l ie over duin en akker breed
Zijn stralenbussels glijden deed.
Hij 's dan dood DeBo is dood!...
Gesloten in den milden schoot,
Die aan zijn overvloed van gaven
Ons allen spijzen kwsm en laven
Die over dorp en over stad
De peerlen strooide van zijn schat,
De vonkel diamanten
Die hij kwam op te zanten
Dit eigen erf en e'gen heerd.
Uit al wat door ons volk gegeerd,
Geliefd wordt en aanbeden
In 't heden en 't verleden
Van Vlaamsche schclpkens aan de zee
VanVlaamsehe blomkens op de wee,
Van 'tVlaamsche lijden en verblijden
In strijden en in feestgetijden,
Van Vlaamsche jeugd en Vlaam-
fsche vreugd,
Van Vlaamsch geloof en Vlaamsche
[deugd,
Van Vlaamsch bedrijf en Vlaamsche
[kunde
Van alles wat Gods goedheid gunde,
Van alles, wat ons eigen is,
Pat wij doorde eeuwen levend frisch
Als 'lenze kennen, achten, kronen
En aan de vreemdelingen toonén,
En dat het onze blijven moet,
Omdat het isiONSVLUF.scii f.ndloed!
i&l
grootsch9 feiten daar te stel
len 1 Zijn de daden die de be
wondering allerwege afdwin
gen, dan de telgen niet,geboren
in de ziel, groot gebracht en
volgroeid door de warmte van
't hert en den gloed des gees-
tesovertuiging En zou De Bo
werkelijk den diepdoorslaan-
den en blijvenden invloed heb
ben uitgeoefend op onze chris
tene Vlaamsche beweging, zou
hij den moed gehad hebben
zich aan spotternij, aan on
vriendelijkheid bloot te stel
len, zou hij zijn ongeëvenaard
Wt stvlaamsch Idioticon heb
ben gebaard, zoo hij dit alles niet had doen
schragen en ondersteunen door zija eigene
geestes- en karaktervermngens, door zijn
eigen wezen, dat zijn volk minde om zijn
godsdienstzin en zedelijkheid, dat de ge
leerdheid en de wetenschap najoeg, omdat
zij het licht waren en omdat alle licht een
sprankel is van Gods bestaan en aanwezig
heid Zou De Bo, De Bo geweest zijn had
hij als mensch en als priester niet ge
weest en gearbeid
Wat mrar is, wanneer men de werking,
den invloed van eenieder huldigt, moet men
meteen de veerkracht dier werking, den
grondsteen dier draadveerdige overtuiging
verheerlijken. Wij vieren onze f roote man
nen Diet alleen om hunne gewrochten, maar
ook om in die viering hun innerlijk wezen
beter te kennen, en door die kennis, voor
ons zeiven en voor onze daden een richt
snoer, eene basis te vinden. Daarom, omdat
wij bij die verhevene geesten van onzen
eigen stam, te leer willen gaan, daarom moe
ten wij hunne ziel ontleden, hun mensebzijn
ontblooten en het jachtwiel hunner daden
opzoeken. Gaan wij zoo te werk, wij zullen
op eene weergalooze wijze enze groote man
nen verheerlijken, daar wij in hen trachten
voorbeelden en leiding te ontmoeten wij
zullen nut trekken voor ons zelf uit de
roes dier dagen en de indruk ervan zal b'ij-
vend en duurzaam zijn.
Nu wij De Bo als mensch hebben be
schouwd, zien wij nu toe naar hetgeen
natuurlijk uit De Bo is gewassen, als de
bloem uit den stengel, beschouwen wij hem
als taalgeleerdeals bewerker van het on
geëvenaard West-Vlaara sch Idioticon,
waarmede hij zich, niet alleen jegens de
West-Vlaamsche letterkunde, maar jegens
de Nederlansche in 't algemeen hoogst ver
dienstelijk heeft gemaakt.
De Bo heeft dat reuzenwerk aangevat,
omdat hij een oprechte volksman was die
de taal van zijn volk minde. Hij wrocht
weliswaar niet voor de ontvoogding van het
volk, veor zijne verlichting, gelijk lichtzin
nige fransebgezinden het heeten, want hü
was overtuigd dat het volk, op taalgebied,
geen verlichting van doen heeft, dat het
volk zelf een licht is. 't Was die overtuiging
die hem er toe dreef volkewaards neder te
dalen om met en door het volk, in zaak van
taal, zelf verlicht en vrij gemaakt te wor
den.
Hij ging naar het volk zoo hij naar de
bloemen
Binnenzicht
O. L. Vrouwkerk
ten
eenen male
het middelnederlandsch
onmisbaar
Eu in 1872 wees Dr Van Heiten erop dat
«in geen der hulpmiddelen, die den taal
beoefenaar ten dienste moeten staan, eene
zóó groote schaarschte heerschte als in de
dialectische woordenboeken verder
roemde hij de nauwkeurigheid, de volledig
heid en helderheid ervan en besloot zijn
oordeel als volgtMag men echter reeds
daarom den geleerde groote verdiensten
toeschrijven, nog meer verdient hjj onzen
dank, dewijl hij begrijpende, dat een Idioti
con meer dan een bloote opsomming van
woorden moeten bevatten, de regelen van
het behandelde dialect en de verschijnselen
die er zich in voordoen, heeft nagegaan,
onderzocht en opgeteekend, en hierdoor aan
de taalwetenschap en wel in 't bijzonder aan
de studie der etymologie, eene menigte niet
te waardeeren bouwstoffen heeft opgele
verd
Praalgraf van Deken De Bo
ommuurde zij schiep zich vleugels en vloog
met opene wieken en gretige gebaren naar
dat, wat het licht was voor haar. En dat
licht, hij mocht het bespeuren in de vervoe
rende kerküturgie oi in de gewijde studiën,
hij mocht bet aanstaren nietig om zoo te
spreken, in een enkelen rietstaf, in een
grashalm, in een oud verloren volkswoord
hij zag licht en 't was voldoende om eene
vrome ziel in zalige welligheid te doen
verkeeren.
Dat was De Bo als mensch.
Eenigen zullen het wellicht ongepast vin
den dat wij hier wat lang uitweiden over
zijn zieleleven, over zijn mensch en pries
terzijn; e9oigen zullen niet wel het verband
inzien tusschen die zijde van De Bo en die
welke men huldigen zal te Poperinghe, te
weten, zijne werkiog, zijn invloed op onze
Vlaamsche beweging.
Doch, zijn het de innerlijke krachten niet,
de innerlijke aanleg die iemand noopen om
zoo hy naar
des velds, zoo hy naar de kruiden
van Gods akker ging hij speurde licht, en
waar hij licht zag, daar ging hij met eeDe
nooit bedrogene verwachting naartoe.
Hij studeerde de taal van zijn volk en dolf
er de schatten van op in de oude gewrochten
van een Maerlandt en Kilaen, van een Karei
Van Mandere, van een Pieter Cauwe, van
een Jan Iperman, van een Jan David, van
een Jan Palfijn, van een Ruisbrouck, van
eene Anna Bijna, van een Pater Poirters,
van een Cats, van een Vondel.
Hij boekte de schoone woorden en wen
dingen van die taal, die hij in het rijk
der dooden vernomen had, hij deed die
sierlijke woorden weer verrijzen, hij miek
zijn Idioticon, waardoor hy een blijvend
recht op de dankbaarheid van zijn volk
verwierf en zich tevens met dat hoog in
gestudeerd werk, bij onze noorderbroeders
deed kennen en waardeeren.
Terecht schreef de groote taalgeleerde
Dr De Vries hem o. a. in 1871 «Uw Idio
ticon getuigt van degelijke taalkennis en
van grondige studiën. Het bevat een rijken
schat van materiaal, dubbel bruikbaar
gemaakt door uwe verstandige verkla
ringen en bondige opmerkingen. Het is
voor de kennis onzer Nederlansche taal
van zeer groot gewicht, voor die van
Bultenzicht St-Janskerk
Niet minder gunstig werd dat voortreffe
lijk werk herhaaldelijk door Dr De Jager
beoordeeld, alsmede door Johan Winkler,
P. Willems, Dr Paul Fredericq en anderen.
De Bo was ook waf ook voor de veel
zijdigheden zijner begaafdheden getuigt
een ervaren kruidkundige, en hadde de dood
niet te vroeg een einde aan 's mans leven
gesteld, Vlaanderen ware door hem in 't be
zit eener uitgebreide verzameling weten
schappelijke benoemingen in het vak der
kruidkunde gekomen.
De Bo, ondanks al zijn werk en bezig
heden, vond toch nog tijd om tal van gemoe
delijke bijdragen voor Rond den Heerd
te schrijven. In die eenvoudige, keurig,,
opgemaakte opstellen, trof hij, op eene
weergalooze wijze, de maDier aan om zich„
door het volk gretig te doen lezen, bij
St-Bertijnskerk Okzaal