Verschrikkelijk ongeval aan een onbewaakten spooroverweg te Boesinghe
VELOSPORT
Een auto dooi* ti*ein verrast - Twee dooden
Het verwrongen chassis, dat tot op de spoorwegbrug werd meegevoerd. De stukken van het verbrijzelde koetswerk lagen overal rondverspreid.
Omtrent halfweg tusschen het eigenaardig en
vreedzaam Bretoensch gedenkteeken en Boesin
ghe dorp, wordt de baan van Pilckem naar Boe-
singhe, heel dicht bij de hoeve van Deconinck
Valère, door de spoorlijn Oostende-Yper door
kneden.
Deze spooroverweg, die niet bewaakt is en al
leen door een kleine, in 't wit geschilderde be
tonnen afsluiting, langs weerskanten der baan
geplaatst, aan de aandacht der weggebruikers ge
signaleerd wordt, komt thans andermaal getuige
te zijn van een uiterst pijnlijk ongeval dat op
dien anders zoo rustigen hoek en in gansch
't omliggende een begrijpelijke ontzetting heeft
verwekt.
Allen, die daar in 't ronde wonen, herinneren
zich nog hoe, ongeveer een jaar geleden, de auto
vrachtwagen der firma Planckaert, van Passchen-
daele, daar op diezelfde plaats door den trein
werd aangereden en in splinters geslagen, terwijl
de voerder erg gekwetst werd.
Het nieuw ongeval, dat aldaar Zaterdag laatst
is voorgevallen, is echter nog van veel ergeren
.aard, gezien het ditmaal het leven aan twee
jmenschen heeft gekost. Een kleine landgebruiker,
•die zich daar samen met talrijke andere nieuws
gierigen op de plaats van dit jammerlijk ongeval
bevond, wist nog met den gruw op 't lijf te ver
halen hoe hij, toen hij daar eens bij mistig we
der met paard en kar voorbijreed, als bij mirakel
aan den dood ontsnapte. Juist was hij met zijn
paard de spoorlijn over, toen het achterste zijner
kar door een aanstoomenden trein werd aange
beukt.
Wanneer men daar ter plaats is, vraagt men
zich beangstigd af hoe die herhaalde en bloedige
ongevallen er wel mogelijk zijn. Het zicht op de
spoorbaan wordt immers door niets belemmerd
-en men moet, zou men denken, den trein, 't zij
van gelijk welken kant hij aankomt, van ver be
merken. Maar ja, een ongeluk is zoo rap gebeurd.
Een enkel oogenblik onoplettendheid is vol
doende en men wordt zoo dikwijls door de snel
heid van een aankomend voertuig bedrogen. Het
bolt altijd rapper en het is altijd nader dan men
denkt en heel dikwijls, wanneer men meent nog
den tijd te hebben om over te steken, is het daar
reeds vlak voor u. Hoe het ongeluk thans echter
gebeurde zal men onmogelijk te weten komen,
-daar de eenige personen, die mogelijks een ophel
dering hadden kunnen geven, er het leven bij in
geschoten hebben en de anderen, die zich daar
in de onmiddellijke omgeving bevonden, de ramp
slechts bemerkten wanneer ze reeds gebeurd was.
De Ramp
Zaterdag laatst was de varkenskoopman Mis-
sine Henri-Camiel, geboren te Beveren (Roes.),
den 13 April 1876 en wonende te Roeselaere,
Yperstraat, Nr 104, zooals gewoonte met zijne
autocamionnette naar de zwijnenmarkt van Yper
gekomen. Na er zijn zaken te hebben afgehan
deld, vertrok hij dan rond 8 u. 's morgens, samen
met Van Oplinis Aloïs, gezegd Emile, geboren te
Westroosebeke, den 10 October 1860, echtgenoot
van Deroo Marie, en wonende te Yper, Statie
straat, Nr 36, die zich wat met den graanhandel
bezig houdt en tevens ook nog, voor rekening
van Missine, voor den verkoop en aankoop van
varkens zorgt.
Zij reden de richting van Pilckem op waar zij
enkele hofsteden moesten bezoeken met het ge
dacht er varkens aan te koopen. Zoo kwamen zij
langs een der binnenwegen de baan van Lange-
marck naar Boesinghe vervoegen tusschen het
Bretoensch monument en het dorp van Boesin
ghe, waarheen zij zich begaven en waar zij zelfs,
naar hetgeen wij vernamen, nog al regelmatig
op bezoek kwamen, zoodat zij dus goed den weg
kenden en niet waren zonder te weten dat de
baan daar door een onbewaakten overweg door
sneden wordt.
Niettegenstaande dit werden zij er toch ver-
.rast, want nauwelijks bevonden zij zich op de
spoorlijnen of hun camionnette werd langs den
rechterkant, vlak in 't midden, juist aan de voet
trede tusschen het voor- en het achterwiel, met
volle geweld aangereden door den trein die
Oostende om 7 u. 16 verlaat en om 8 u. 46 in de
statie van Boesinghe moet aankomen. De schok
was zoo geweldig dat gansch de carrosserie van
de camionnette met één slag van het voertuig
werd afgeslingerd, terwijl het chassis ervan door
het vorenste van de zware locomotief werd mee
gesleept en er reeds gedeeltelijk onder verwron
gen zat wanneer de trein midden de spoorbrug
over de vaart Yper-Yzer bleef stilstaan, 't zij op
ruim 250 m. afstand van de plaats waar de aan
rijding gebeurde.
Te oordeelen naar de overal rondverspreid lig
gende stukken moet de aanrijding vrij hevig ge
weest zijn, doch op den trein zelf had niemand
den minsten schok waargenomen en de machinist
die, evenmin als den stoker, niets van het onge
luk bemerkt had, zou ongetwijfeld den trein
slechts in de statie van Boesinghe hebben doen
stilstaan, ware het niet dat personen, die zich
daar op 't land bevonden, hem wanhopige tee-
kens deden te stoppen.
De weggeslingerde carrosserie van de camion
nette had links van de spoorbaan een paal en
gansch een paneel der betonnen afsluiting om
gerukt. De kap van het voertuig was tegen een
houten telefoonpaal geslingerd geweest en er-
nevens plat ten gronde blijven liggen. Wat verder
lag gansch een zijkant, het achterberd, een por
tier, het zitkussen en tal van andere voorwerpen,
alles dooreen geworpen, gansch aan stukken ge
reten en verbrijzeld. Nog verder, 't zij op een
veertigtal meter van den overweg, lag de 75 ja
rige Van Oplinis half in een ondiepe doch met
water gevulde gracht, bewusteloos en bloedend
aan het rechter oor. De ongelukkige, die rechts
op de camionnette, nevens den voerder, was ge
zeten en alzoo het eerst den vreeselijken schok
ontvangen heeft, ademde nog lichtjes wanneer
de personen, die het eerst bij hem kwamen toe
gesneld, hem uit de kleine gracht opnamen en
op den graskant neerlegden, doch gaf weinige
oogenblikken later den geest zonder tot het be
wustzijn te zijn teruggekeerd.
Een twintigtal meter daarover en steeds langs
den linkerkant der spoorbaan lag het tweede
slachtoffer, de voerder Missine. Ook hij lag buiten
kennis doch kwam spoedig terug bij en werd
door de toegesnelde personen dadelijk naar de
hoeve van Deconinck Valere gedregen, waar hij
de meest verkleefde zorgen ontving. De E. H.
Pastoor Vanneste en de Heer Dr Dekemele, van
Boesinghe, die dank zij de tusschenkomst van
landbouwer Deconinck door een jongen uit de
gebuurte van het ongeval verwittigd werden,
kwamen spoedig ter plaats. De E. H. Pastoor
diende Missine de laatste H. Sacramenten toe,
terwijl hij aan Van Oplinis nog het H. Oliesel in
extremiS gaf. De Heer Dokter van zijn kant hield
zich uitsluitend met den gekwetsten Missine be
zig, daar zijne hulp bij het ander slachtoffer toch
niets meer kon baten. De oppervlakkige wonden,
die Missine aan beide handen en aan het hoofd
droeg, werden gewasschen en verbonden, doch
deze kwetsuren bleken van weinig ernstigen aard
te zijn. Het slachtoffer kloeg het meest van de
hevige inwendige pijnen die hij in den rug door
stond en men nam dan ook dadelijk de noodige
maatregelen om hem voor verdere behandeling
naar het hospitaal van Yper te doen overbrengen.
Intusschen waren de gendarmen van Yper ter
plaats toegekomen en samen met den Heer veld
wachter van Boesinghe deden zij de eerste besta-
tigingen en ondervroegen den gekwetsten Missine
alsmede de personen die het ongeluk van ver had
den zien gebeuren. Ook de beambten van den
technischen dienst der spoorbaan waren bij dit
onderzoek aanwezig. Van zoodra de ambulance
auto van het Rood Kruis ter plaats was, werd de
gekwetste opgeladen en in allerijl naar Yper
overgebracht. Het lijk van den ongelukkige Van
Oplinis daarentegen moest ter plaats blijven lig
gen tot na de komst van het parket en werd ver
volgens naar het doodenhuisje van Boesinghe
vervoerd.
Op gansch den afstand door den trein na de
aanrijding nog afgelegd, 't zij ongeveer 250 m.
van aan den overweg waar het ongeluk gebeurde
tot aan de spoorbrug waar de trein het eerst stil
hield, kon men langs den linkerkant der spoor
lijn om zeggens geen stap verzetten zonder hier
of daar een stuk hout, een sleutel, een stuk van
een gebroken ressort, wat gebroken glas, een
autoband, een gansch verwrongen slijkweerder,
een zitkussen, enz. te zien liggen. Overal vond
men iets dat getuigde van het vreeselijk geweld
waarmede de auto gegrepen en aan stukken ge
reden werd. Hier lag een afgerukte gesp van een
broek, daar vond men een schoen, ginder het
reservewiel, wat verder een pomp, verder nog het
rood achterlicht van de camionnette met de taks
plaat dragende het nummer 117571. Tot zelfs op
200 m. afstand van de plaats der ramp lag nog
een schoen, met losgescheurde lederen schoen
riem, die aan een der slachtoffers had toebehoord.
Om het chassis der camionnette, dat aan de zware
locomotief was blijven vastzitten en erdoor werd
meegesleept, te kunnen loskrijgen moest de trein
een eind achteruit rijden. Het afgerukte linker
voorwiel met as was onder de locomotief vastge
raakt, en het kostte dan ook nog heel wat moeite
eer de spoorbaan weer vrijgemaakt werd en de
trein zijn zoo tragisch onderbroken reis kon
voortzetten. Van gansch het chassis met den mo
tor en al de andere onderdeelen zullen er hoogst
waarschijnlijk maar weinig herbruikbare stuk
ken teruggevonden worden. Gansch het gestel,
met verwrongen wielen, gekromde buizen, inge
drukte rechterkant, gebroken stuur, geleek enkel
en alleen nog een hoop waardeloos ijzer.
Naar wij naderhand vernamen is de voerder
Missine, ongeveer een uur na zijne aankomst in
het hospitaal, aan de opgeloopen verwondingen
bezweken. De ongelukkige had de borstkas inge
drukt.
Zooals wel te begrijpen werd dit verschrikke
lijk ongeluk druk besproken, ook kwamen er daar
veel nieuwsgierigen ter plaats en allen die de zoo
talrijke sporen van die verschrikkelijke botsing
zagen, waren er blijkbaar onder den indruk van.
Algemeen is men van oordeel dat men, zoowel
van den kant der weggebruikers als van dezen
der Maatschappij van Spoorwegen, het gevaar
der onbewaakte overwegen niet genoeg schat.
Er gebeuren te veel dergelijke ongelukken en
wanneer men van de weggebruikers wat meer
voorzichtigheid bij het oversteken dezer over
wegen mag eischen, dan zou de maatschappij
van hare zijde zich ook wel mogen beijveren om,
't zij door het trager voorbijrijden der treinen,
't zij door een doeltreffender signalisatie of gelijk
welk ander middel, het gevaar harer onbewaakte
overwegen te verminderen.
Laten we eerst en vooral de kroniek voortzetten
van verleden week, waar we zagen dat te Brussel,
tijdens het Zesdagenspel, 5 ploegen nog alle kans had
den op winnen. Naderhand echter bleek dit getal aan
zienlijk te vergrooten, daar Smets-Haegelsteens en Pel-
lenaers-Van Hevel op zeker oogenblik aan de leiding
kwamen. Ja. de twee waaltjes namen ronde en toen,
op zeker oogenblik, de stand werd afgekondigd, hadden
de opnemers van genomen en verloren insgelijks be
merkt dat de Pel met de oude rat Van Hevel eventjes
13 ronden hadden gestekt en mede op kop figureerden.
Doch laat ons eerst den uitslag mededeelen, en elke
ploeg afzonderlijk overschouwen.
Uitslag1. Buysse-Billiet, 306 punten, in 145 uur
3124 km. 905 meter
Op 1 ronde2. Deneef-Charlier, 349 p.3. Aerts-
Schöen, 193 p.4. De Pauw-Van Nevele, 151 p.5. Van
Kempen-Broccardo, 132 p.6. Pellenaers-Van Hevel,
93 p.
Op 2 ronden7. Loncke-Martin, 177 p.8. Van Bug-
genhout-Vroomen, 176 p.9. Smets-Haegelsteens, 129 p.
Op 7 ronden10. Carpriaux-Verhaegen, 143 p.
Op 10 ronden: 11. Haezendonckx-Verreycken, 135 p.;