Onze allerbeminde Koningin, H. M. AST RID,
slachtoffer van een smartelijk auto=ongevaI
16e Jaar. N° 22 -31 Oogst
1935
16e Année, N° 22 - 3 l Aoüt
BELülE OPNIEUW IN ZWAREN ROUW GEDOMPELD
Weekblad -
voor het Arrondissement Yper
Journal hebdomadaire
de 1'Arrondissement d'Ypres
HET
YPERSCHE
ORGAAN DER VEREENIGING DER GETEISTERDEN
Beheer, Opstel en Aankondigingen34, Boterstraat, 34, YPER.
Abonnement18 fr. 00 per jaar Buitenland32 fr.
Men kan inschrijven in alle Belgische postkantoren
Tel. 500 35 ct. het nummer
Naamlooze artikels geweigerd
LA REGION
D'YPRES
ORGANE DE L'ASSOCIATION DES SINISTRÉS
Rédaction, Administration et Publicité34, rue au Beurre, Ypres.
Abonnement18 fr. 00 par an Etranger32 fr.
On peut s'abonner dans tous les bureaux de poste Beiges
35 ct. Ie numéro Tél. 500
Les articles non signés sont refusés
HelaasZij is niet meer, de goede Koninginne
Astrid, de zoete vrouw, die reeds van in 't beginne
het hart der Belgen won. Een gansche natie treurt
en weent, en zucht, en bidt. Zoo wreed uiteengescheurd
ligt 't Koninklijk gezin. Zij hebben 't al verlqren
een moeder teergeliefd, een eega uitverkoren,
een moeder rijk aan deugd, een vrouwe zieleschoon,
een hart van louter goud, de glorie van den troon.
Helaas Zij is niet meerDrie weesjes in hun smarte
omklemmen Leopold, die bloedt uit gansch zijn harte.
Hun handjes gaan omhoog, hun traantjes vloeien neer,
ze vragen vader steeds Wanneer komt moeder weer
En Hij, de jonge Vorst, wiens ziele breekt van 't lijden,
gebukt door grensloos wee en 't plotseling verscheiden,
knielt roerloos als een beeld, verlaten, zonder troost,
bij 't wreed verhakkeld lijk, bij 't moederlooze kroost.
De klokken dreunen, somber, bang,
In dorp en stee hun doodenzang
En aaklig vaart door grijze lucht
hun weegeschrei, hun droef gezucht
Ze galmen 't schrijnend, klein en groot
«Astrid is dood!... Astrid is dood
Ze herhalen 't immer, keer op keer
«Uw Koningin, Zij is niet meer!...»
HelaasZij is niet meer, die al haar zware plichten
gewetensvol volbracht, en België zou stichten
door eenvoud, werkzaamheid, door adel, burgerdeugd
en teedre naastenliefd'. Het was haar grootste vreugd
van 't aangenomen volk de ellende mee te leven,
dat volk door woord en daad te steunen in zijn streven.
Ze ging, waar 't leed haar riep, bij wind en zonnebrand
door dorp en stee van Waal- en Vlaander land,
en schonk met englenlach en ziele vol erbarmen
haar troostend, zalvend woord, haar milden steun aan de armen.
Geen moeite spaarde zij, geen afstand was te groot,
ze ging in needrigheid van majesteit ontbloot.
En dankend steeg tot God voor haar, de zoete vrouwe
voor Koningin Astrid, een bee van liefde en trouwe.
De klokken luiden over dood...
de smart van 't volk is overgroot,
en arm en rijk in rouw vereend
met dankbaar harte bidt en weent.
Voor Hem, den Koning teergeliefd,
wien 't snerpend wee het hart doorgrieft...
voor hen, de weesjes, moegeschreid
Voor Haar, die gaat in de eeuwigheid.
HelaasGod gaf, God nam. Met sterk en diep gelooven
in Gods Voorzienigheid, die schielijk Haar kwam rooven,
treurt 't volk ten tweede maal voor eene Majesteit
door 't ongeluk geveld in achttien maanden tijd.
Rond Koning Leopold staat 't volk vereend van zinnen,
nog sterker dan voorheen, in 't dienen en beminnen
der groote Dynastie. Al zijn de slagen groot,
die 't Belgisch Vorstenhuis verduurt door ramp en dood,
al komt een onweerswolk den Vorst en 't land beloeren,
nog grooter wordt de trouw die volk en troon omsnoeren.
Op Koning Leopold gaat op dees droeven stond
de liefde, die Astrid bij gansch de natie vond.
Dat weze een troost voor Hem in al zijn leed en rouwe,
wien vader werd ontrukt en nu zijn eedle vrouwe.
De klokken galmen andermaal
hun noodgeschrei, hun doodentaal...
en langzaam daalt den grafkuil in,
Astrid, de zoete Koningin.
Vaarwel, Vorstin, rust eeuwig zacht!...
Rond Vorst en kroost houdt 't volk de wacht.
O eedle spruit uit 't Zweedsch gebied
Uw dankbaar volk vergeet u niet.
Yper, 29 Augustus 1935.
Jos. R. Van den Driessche.
Pas achttien maanden na het tragisch overlij
den van onzen betreurden Vorst Albert, over
komen in de rotsen van Marche les Dames den
17 Februari 1934 en waarvan wij allen nog den
pijnlijken indruk zoo levendig bewaard hebben,
komt onze Koninklijke Familie opnieuw door een
smartelijk ongeval getroffen te worden.
Onze Vorsten, die thans, zooals telken jare,
samen met hun kinderen hun zomerverlof in
Zwitserland doorbrengen, deden Donderdag mor
gen een uitstap in open auto langs de boorden
van het meer van Lucerne. De Koning bevond
zich aan het stuur, terwijl de Koningin nevens
hem had plaats genomen en de autogeleider zich
langs achter in het rijtuig bevond. Langs den weg
van Küssnacht naar Lucerne, rond 10 u. 's mor
gens, is de koninklijke auto opeens, terwijl Z. M.
de Koning een oogslag wierp op de landskaart
die H.M. de Koningin in handen had, op de gladde
asphaltbaan uitgegleden. Na tegen de borstweer
van het meer te zijn gereden, is de auto tegen een
boom gebotst, waardoor H. M. de Koningin uit
het rijtuig geslingerd werd en met haar hoofd
tegen den boom terecht kwam en op slag gedood
werd. De auto bolde dan nog verder tegen een
tweeden boom, waar Z. M. de Koning eveneens
ten gronde viel, en reed dan verder het meer in.
De Koning is gelukkiglijk niet te erg gekwetst
en ook de autogeleider heeft slechts lichte sneden
door de glasscherven bekomen.
Zoo luidde het droevig bericht dat de Radio
Donderdag namiddag de wereld inzond en dat
overal de grootste en een wel te begrijpen ont
steltenis teweeg bracht.
Naderhand vernamen we nog dat het lijk van
H. Majesteit de Koningin overgebracht werd naar
de villa die destijds door wijlen Koning Albert
was aangekocht geworden en waar zij thans voor
eenige weken verbleef. Het is van uit die
villa dat onze Vorsten hunne tochten in de Dolo
mieten ondernamen.
Zijne Majesteit Leopold is Donderdag avond,
met den St Gothard express uit Berne vertrok
ken om Vrijdag morgen te Brussel, samen met
het lijk onzer Koningin, aan te komen.
De Heer Eerste Minister Van Zeeland is Don
derdag namiddag, te 16 u. 21 per vliegtuig naar
Lucerne vertrokken, nadat hij, om 14 u„ een
ministerraad had voorgezeten. De Heeren minis
ters Spaak, Rubbens en Max-Léo Gerard zijn
per specialen trein tot aan Aarlen den Zwitser-
schen trein te gemoet gegaan om zich voor het lijk
onzer beminde Vorstin te buigen en Z.M. Leopold
de rouwbetuiging van gansch het Belgische volk
aan te bieden.
Alhoewel op het oogenblik dat wij schrijven
nog geen officieele schikkingen genomen zijn,staat
het reeds vast dat de plechtige uitvaart van onze
betreurde Koningin Dinsdag a. s. zal plaats heb
ben.
Voor het oogenblik bevond er zich, behalve
onze drie Prinsjes, die denzelfden morgen enkele
uren vóór het ongeval van uit Berne naar Brussel
waren vertrokken, geen enkel lid der Koninklijke
Familie in België Koningin Elisabeth vertoeft
te Napels bij hare dochter, de Prinses Marie-José
van Piemont, terwijl Prins Karei in den vreemde
reist.
Donderdag avond had niemand nog het aange
durfd het verschrikkelijk nieuws mede te deelen
aan de Prinsjes, die zoo pas hunne moeder ver
laten hadden en thans voor altijd Hare liefkoo-
zingen zullen moeten derven.
De Koningin, wiens smartelijk verlies wij be
treuren, was geboren te Stockholm, den 17 No
vember 1905. Prinses van Zweden, dochter van
Prins Karei,den broeder van den Koning van Zwe
den, was zij, den 4 November 1926, te Stockholm
in den echt getreden met Prins Leopold, hertog
van Brabant. Den 8 November kwam zij te Ant
werpen toe en den 10 November werd haar hu-