IN DEN STORM SOIGNIES 23-7-1932 Met Ypersche-2e Bijvoegsel-J-jH fiegion d'Ypres N° 16 GUÉRiT wfj/exiE1 'hypert?ns/on. /es yarices^u et tous fes vices du sang. Nombreuses references ót general: PharmacieMoérve, Soignies Mengelwerk van Het Ypersche» Nr 2 (Vervolg) Dankbaar had zij hem de hand gereikt en tevreden lachend waren zij van malkaar ge scheiden. Van toen af, was de oude vriend schap weer opgeschoten. André was eenvoudig, ernstig, openhartig en vertrouwend. Elza, opgevoed in een heel. ander midden, was licht, modeziek, zag in André meer eene goede partij, dan een ge- wensebt levensgezel en miek daarop hare be rekeningen. André'shart, vrij en ongekunsteld, was Elza ten volle geschonken Elza, bewust van hare aanlokkelijkheid, gewoon aan den bewonde- renden oogenflikker dien zij overal verwekte, voelde zich, - niet om wille der vroegere vriend schap zeer genegen hare hand in André's te leggen, maar de gave van het hart was niei volledig, als bij haren vriend. André, die haar in de laatste jaren niet intiem gekend had, was bang haar te kunnen verliezen Elza wist dat zij hem niet kon verliezen als zij wilde. De gebeurtenissen volgden zich immer snel ler op, en werden steeds spannender ook brachten zij onze jongelieden gedurig meer bij mekaar. Nu eens vonden zij zich terug rond den jammerlijken stoet vluchtelingen, die zwaar beladen, afgetobt, met verwilderde oogen enden verren schrik van ginder nog op 't lijf, in de stad kwamen aangeland en er voedsel en onderkomen vonden. Dan waren 't weer de eerste vreemde soldaten, enkele franschen en engelschen, die 't volk nieuws gierig naar de Markt brachten. De dagen dat André dienst moest doen, als burgerwacht, aan de poorten van de stad, wist Elza hare moeder te bewegen juist naar dien kant uit te wandelen en de familie werd onthaald op een militairen groet. Mevrouw Verdonck, als weduwe van een officier, voelde zich nog immer aangetrokken door de militaire uitrustirg en was overtuigd dat de inlichtingen ingewonnen bij een krijgs man al was 't dan ook, voor 't oogenblik, maar een eenvoudig burgerwacht meer gewicht hadden dan al den priet praat van al de pékins zooals zij ze, naar echtelijken trant, steeds noemde. Ehwel, Mijnheer André, sprak ze ernstig, na hem vriendelijk de hand gedrukt te hebben, wat denkt ge van den toestand 't Is veel ernstiger dan wij dachten, Mevrouw 1 sprak André met overtuiging, de berichten zijn heel wat anders dan de dagbla den ons doen gelooven de vluchtelingen die langs hier komen weten het beter. Men vreest toch niet dat de vijandelijk heden zich zullen uitbreiden tot hier? vroeg Elza angstig. Jawel, jawel, de Majoor is overtuigd dat de vijand Kales beoogt, en dan ligt Yper dwars over zijnen weg. En dan Dan Voor u ware 't beter te vluchten! Voor ons en voor u dan De plicht gebiedt mij te blijvenmaar 'k zou liever strijden onder een ander pak, ware 't niet dat mijn gebrekkelijke vader daar ook nog is. Mevrouw Verdonck keek fier naar den jon geling en Elza werd droomerig toen zij af scheid namen. Enkele dagen later was de burgerwacht handgemeen geworden met een tiental duit sche Uhlanen en Elza was buitengewoon fier André komen gelukwenschen omdat hij een paard van onder een dezer vijandelijke ruiters neergeschoten had bij den Posthoorn Vertel eens, M. André vroeg ze met vonkelende oogen, daar zij zelf fier was om hetgene hij gedaan had. Wel, daar is niets merkweerdigs aan vast, zei hij bescheiden, wij hebben geschptpn en dat is alles. Ja, maar hoe was dat gekomen En waart ge niet bang Oh ik zou ervan beven Zeg eens Zie, gedurende den nacht was ik op dienst in het station. Daar wij slechts vier man waren, deed men ons verwittigen dat er op Zillebeke Uhlanen gezien werden en dat wij beter naar huis zouden gaan. Wij deden zoo, maar op den morgen, rond zeven uur, kwamen weikelijk enkele duitsche ruiters langs de buiten-wandelingen naar de Kruis straat op. Na de eerste verbazing besloot de burgerwacht, ze na te zetten. Toen wij aan de Posthoornstraat kwamen, zagen wij ze op den Vlamertingschen steenweg af rijden. Wij namen plaats in de gracht en ik schoot. De ruiters gaven de spoor, maar een paard was gevallen, eer wij er echter bij kwamen was de ruiter gevlucht, misschien door een zijner makkers meêgenomen. En niet bang geweest Ja, toch wel.... 't deed vreemd... mijn hart klopte geweldig, hoor Zouden er nog meer komen Dat denk ik wel, dat moet een voor wacht geweest zijn. Inderdaad, die kleine voorwacht wierd wel dra gevolgd door een gansch leger, en eer iemand kon beseffen dat het gevaar zoo nakend was, eer iemand er had kunnen aan denken te vluchten, stoomde eene vijandelijke bezetting de stad binnen, na een paar kanon schoten tegen de oude vt stingsmuren te heb ben afgevuurd. Uren op uren, met regelmatig zwaren stap, trokken 17000 man de stad binnen, begeleid en gevolgd door ruiterij, voorraad, keukens en kanonnen. In een omzien was alles bezet en aangeslagen en de stad lag in vijandelijke macht. Elza vroeg zich met angst af wat er intus- schen van André geworden was. Gelukkiglijk wierd dat leger door geen an der gevolgd en na een paar dagen was de stad weer vrij. Welke blijde verrassing voor Elza, toen zij André naar haar huis zag komen geloopen om te vragen hoe de Dames het stelden. En gij, André, hoe zijt gij aan 't gevaar ontkomen Wel, zooals Gij weet, wierd de burger wacht inderhaast verwittigd dat zij met een stoomtram naar Veurne zou gebracht worden. Ongelukkiglijk had men onzen post vergeten. Zoodra wij nieuws kregen van 't gebeurde, verhaastten wij ons bij de naastbijwonende burgers andere kleeren te vragen, ons pakje werd weggestopt en wij keerden als onschul dige voorbijgangers naar huis. Wat geluk Wie weet waar de anderen nu dooien Wordt verkocht bij Jules Vercruysse In het Waar Saijette Wijveket 17, Groote Markt, 17 YPER. Op die bezetting volgde nu echter spoedig een ardere. die weliswaar min te duchten was. omdat het vriendenlegers waren, maar die rieis goer's voorspelde voor de toekomst. Weldra was de beweging nog veel erger dan toen de duitsche benden binnen trokken. Van den morgen tot den avond, was 't een onophoudend voorbijtrekken van engelsche of fransche menschenmassa's, botsend voorbij hollen van kanonnen, munitiewagens, keukens, en voorraadkarren. Men wierd eerst 't kanongebrom gewaar in de vei te, met bet oor tegen den grond te leg gen, daarna wierd het gebulder zonder in spanning hoorbaar, en lang duurde 't niet eer er enkele schrapnells tot tegen de stad kwa men ontploffen, en telkens drie, vier witte, watten wolkjes in de lucht deden drijven. De angst bekroop de harten. Het schoone najaarsweder was gebroken en dag op dag regende het nu, dat het water slijkerig de straten vulde. De voorbijsnorrende autowa gens en motoifietsen, kletsten die modder op de huizfn en op de doortrekkende troepen, die reeds van ver, nat, moe en 'oom, zwijgend naar de slaglijn trokken. In tegenovergestelde richting kwamen an dere karavanen af: de vluchtelingen. Arme menschenkinderen, die in een deken, op een stootkar, een kruiwagen of in een kinderrij tuig opgeborgen hadden wat zij, bij schielij ke vlucht, eerst onder handen gekregen had den, al was 't ook een ledige vogelkevie of een versleten, lekgeslagen kookketel. Som migen trokken kinderen bij de hand voort of lieten ze slepm aan hun rok anderen droe gen ze op de borst, op den rug of de schou ders. De angst zat in hunne oogen, de wee moed in het hart, de vertwijfeling of kommer in het hoofd. En doelloos doolden zij voort, niet wetende waar hunne ellende z au een einde nemen. Te Yper, moesten zij niet blijven, want de toestand wierd eiken dag benauwder en de stedelingen mieken zelf reeds pakjes gereed om bij de eerste gelegenheid ook de vlucht te nemen. Een eerste signaal wierd gegeven door een onrustwekkend, schrikaanjagend gebrom inde lucht, dat alle koppen deed omhoog staren, maar, als bij tooverslag, weer deed verdwij nen bij den vervaarlijken knal vaneenige bom men die een paar huizen tot gruis sloegen of gaten groeven in den grond, als kraters. Niet lang duurde 't of de duitsche kanonnen stuurden hunne kogels, tot in de stad en daar mee was het gruwzaam beleg begonnen. Mijnheer Terdam, zatmetzijn zoon te over leggen welk besluitzij zouden nemen en André, die dacht aan Elza, had het juist doorgehaald om te blijven, daar zij toch een stevigen kel der hadden, toen de bel hem deed opschrik ken. Vervolg te naaste week).

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1932 | | pagina 9