VAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT.
Politiek, Nieuws- Handels- en Annoncenblad.
Orgaan der Liberale verbintenis van Yperen en het Arrondissement.
«EENDRACHT MAAKT MACHT.»
ijftien de jaar
Zaterdag 26" Jannari 1901.
Nummer 4.
De doode talen.
Kamer van Volksvertegenwoordigers
STADSNIEUWS.
Liberale Jonge Wacht van Yper.
Abonnementsprijs voorop betaalbaar 3.00 fr. per jaar voor dea buiten. 2.50 fr. voor stad. Per 6 maanden 1 ft* 50. Per 3 maanden 1 fr. Annoncen: 15 cent
per drukregel. Rechterlijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 5 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers voor artikels, enz. 4 fr. per 100
Alle berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. Do annoncen voor België, tor uitzondering der beide Vlaanderen, als
mede die voor het buitenland worden ontvangen door den Office de Publicité, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht alle hoegenaamdo artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij
t tn onderteekond toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnaliteiten bevattende u orden niet opgenomen.
Een beroemde schrijver uit Rusland, graaf
Leon Tolstoï, zoon des vermaarden schrijver
in wijsbegeerte, beeft laatstleden eenige ar
tikels geschreven in dewelke hij hevig het
onderwijs der klassieke talen aanvalt. Hij
bestatigt dat in Rusland dat onderwijs
gansch mislukt heeft. De jonge lieden die,
na acht jaren gewerkt te hebben, voorzien
ven diploma's, uit de scholen treden zijn
ganscb onbekend met de ontleedkunde, de
levensleer, de Staathuishoudkunde, de rech
ten en vooral met de beteekens en de plich
ten van het leven. Bovendien bezitten zij
geen enkele vreemde taal grondig, weten
niets van het leven van het volk noch van
de natuur in het midden derwelke zij leven,
en zijn met een woord, slecht tot het bestaan
voorbereid.
Graaf Tolstoï bewijst dat men in het pro
gramma van het bijvoegelijk onderwijs tal
van onmisbare kennissen zou kunnen doen
inhouden, maar daarom zou het onderwijs
der doode talen niet meer verplichtend moe
ten wezen uitgenomen voor degenen die er
zich eene bijzonderheid van maken. De le
vende talen integendeel, zouden moeten aan
geleerd worden op zoo een wijze dat de leer
lingen ze met gemak konden spreken, en van
een anderen kant, zouden de natuurkundige,
de lichaamlijke, de levensleerkundige, de
maatschappelijke en de rechterlijke weten
schappen het voorwerp moeten wezen eener
ernstige studie.
Meer dan eens hebben wij in ons blad aan
gedrongen op de noodzakelijkgeid van een
modern, een hedendaagsch onderwijs, stip-
telijk toegeëigend aan de huidige voorwaar
den van het bestaan. Het klassiek onderwijs
was klaarblijkelijk begestemd voor eeue an
dere maatschappij. Eertijds hadden de volke
ren geen aanraking de eene met de andere
en het onderwijs, weinig verspreid, had voor
doel een keur te vormen die het middel vond
zich met eer en profijt te bezigen zonder het
land t9 verlaten. Heden is er overal over
vloed!; de zoogezegde vrijzinnige loopba
nen zijn belemmerd, de levenmededinging
heeft een hardnekkig karakter genomen en
de landverhuizing, vergemakkelijkt door de
vooruitgang dezer eeuw, is voor velen eene
noodzakelijkheid geworden. Dank aan het
gemak der verkeeren, daar waar er eertijds
eenzaamheid, afzondering was, is er nu we-
derkeerige doordriQgendheid. De mensche-
lijke gezichteinder is breeder geworden, en
degene wiens blik de wereld niet ombelzen
kan, die zich voor zijn gezicht gansch ont
dekt en een onmetelijke plaats aan zijne
wakkerheid en zijne voordracht biedt, be
vindt zich in eenen toestand van duidelijke
minderheid tegenover diegene die de vreem
de talen kennen en welke begaafd zijn van
een praktisch begrip van het leven.
Het onderwijs heeft of beter moet voor
doel hebben den mensch te wapenen voor de
strijden van het bestaan. Het is dus natuur
lijk dat het zich hervormt volgens de wetten
der ekonomische en maatschappelijke zwen
king. Reds heeft het klassiek programma
verschillende veranderingen onderstaan. De
moderne humanoria's hebben hunne plaats
veroverd nevens de Grieksche en Latijnsche
humanoria's en het Grieksch, zelfs in de
klassieke afdeeling, is facultatif in Belgie
geworden. Het Latijn zal weldra denzelfden
weg volgen want de magistraten, de advo-
katen en de notarissen hebben het niet noo-
dig en het is ook onnoodig dat de genees-
heeren hunne voorschriften in die taal op-
stelleQ. Ten tijde van Molière kon dat meer
plechtigheid geven aan de voorschriften,
maar de geneeskunde is geen tooverboek
meer en het Latijn had moeten verdwijnen
met de puntige hoeden waarmede de genees-
heeren zich eertijds mutsten, de sterrekij-
kers naapende. Merk ten anderen op dat de
menschen die heden Latijnen Grieksch kun
nen tem uiterste zeldzaam zijn. De vreemde
geleerden doen hunne briefwisseling zelfs in
het Latijn niet meer, hetgeen nog de regel
was over drie eeuwen. Dus, is het noodig,
om eenige Latinisten en Hellenisten te vor
men, aan duizende leerlingen de doode talen
op te dringen die hen aan een onddankbaar
werk dwingen ten nadeele der vreemde ta
len en andere wezenlijke vakken? Wij zou
den dezelfde Latinisten, dezelfde Hellenisten
hebben, merkwaardiger nog, indien het La
tijn en het Grieksch, ten volle van het ge
meen programma afgezonderd, het voorwerp
maakten van een bijzonder onderwijs. Het
geen onbegrijpelijk is, is die idiomen te wil
len opdringen, idiomen die niet meer gespro
ken wordeD,zelfs in bun oorspronkelijk land,
aan de algemeenheid der leerlingen. Het was
goed in den tijd om de redenen welke wij
uitgelegd hebben en toen weinige kindaren,
toebehoorende al aan de hoogere klassen,
naar school gingen. Nu dat iedereen er gaat
en dat de voorwaarden van het strijden voor
het bestaan eene diepe omwenteling onder
staan hebben, de tijddwaling springt in de
oogen en het prachtwapen dat eertijds de
geest was van eenigen verfijnde is,in de han
den der massa, het ijdelste der werktuigen
geworden.
Men schijnt het te verstaan in Belgie en
wij kunnen het niet betreuren. Men vormt,
men moet bijzondere scholen vormen ten ge-
bruike dergene die, den roep en den ledigen
tijd hebbende, zich aan de studie van het
Latijn en het Grieksch begeeren te leveren.
Maar alle volksonderwijs moet als voorwerp
hebben het belang van de menigte, en zijn
leerwijzen, in plaats van zich van eenen
ouderwetschen geest te begeesteren, moeten
zich boetseren op de noodzakelijkheden der
eeuw. Het onderwijs welke zich aan allen
voorstelt kan zijn doel maar bereiken indien
het aan allen het maximum der praktische
en onmiddelijk gebruikbare kennissen levert.
Zitting van Dinsdag 22 Januari 1901.
In de zitting van December 1900 heeft
M. Ernest Nolf de volgende vraag tot
dsn minister van financiën gericht;
M. Nolf. Bij de beraadslaging over de
begrooting van beschikbare geld tri hielen, had
ik de eer den heer minister te vragen of het
waar was dat het tolbeheer als grondslagvoor
de rechten op hopstaken het gewicht zou ne
men van 650 kil. per kubiekmeter terwijl
het wezenlijk gewicht 900 tot 1000 kil. be
draagt.
De achtbare heer minister heeft mij daar
over geen antwoord gegeven moet ik uit zijn
stilzwijgen besluiten, dat de klacht, die ik
hier lieten hooren, gegrond is en, in dit geval
welke maatregelen drenkt hij te nemen om
voldoening te schenken aan de belangheb
benden?
Ziehier het antwoord van M. de Smet
de Naeyer, minister van financiën en openba-
werken
De heer de Smet de Naeyer,minister
van financiën en openbare werken. Het
invoerrecht op staken en stukken hout in
de schors of ongezaagd, van min dan 75 cen
timeters omtrek aan het dik uiteinde is bij
de wet van 12 Juli 1895 bepaald op 1 frank
per kubieken meter.
Daaruit volgt dat de belanghebbenden in
hunne aangifte de dikte moeten aanduiden
van het hout dat zij invoeren, en 't is naar
dien grondslag dat de invoerrechten betaald
worden.
't Is uit loutere toegevendheid dat men,
om het nazicht te vergemakkelijken, de in
voerders toelaat den aangegeven kubieken
inhoud te laten onderzoeken bij weging,
doch enkel wanneer het tolkantoor de noo-
dige weegtuigen bezit.
Te dien einde werd de dichtheid van de
bedoelde staken en stukken hout bepaald
volgens proeven, gezamenlijk door het tol
wezen en den Belgieschen bond van kooplie
den in hout voor mijnen genomen, doch ik
weiger niet te onderzoeken of het mogelijk
is een onderscheid te maken tusschen groene
en drooge hopstaken, en bijgevolg eene ver
schillende gemiddelde zwaarte voor iedere
van beide soorten aan te nemen
Op de vraag gesteld door M. Nolf be
trekkelijk de vernietiging der aanbesteding
voor het bouwen van een nieuw posthotel te
Yper, heeft M. Liebaert, minister van spoor
wegen posten en telegrafen geantwoord
De heer Liebaert, minister van spoor-
gen, posterijen en telegrafen. De aanbe
steding werd nietig verklaard om reden van
den hoogen prijs.
Volgens de bouwmeesters is die hooge
prijs namelijk toe te schrijven aan de over-
groote moeilijkheid om binnen den bepaal
den tijd genoeg steen van Mont-Saint-Eloy
te krijgen welke gebezigd moet worden vol
gens het bijzonder lastenkohier dier onder
neming; we mogen eene voordeeligere aan
besteding verwachten dank aan de volgende
wijzigingen van de vroeger gestelde voor
waarden
1° Velenging van het tijdbestek tot uitvoe
ring;
2° Aanwending van steen van Mont-Saint-
Eloy uitsluitend voor den gevel langs de Rij-
selstraat en van steen van Euville en van
Bray voor de andere gedeelten.
Het wetsvoorstel, aangeboden door de
heeren Warocqué, Nolf, Termote en Van-
devenne, om eene verzekeringskas te stich
ten voor doel hebbende de betaling van pen
sioenen aan de gebrekkelijke en bejaarde
nijverheids-en landbouw werklieden, is in
aanmerking genomen.
In de zaal der Oud-Pompiers.
Zondag, 13 dezer, zooals wij het in ons
voorgaand nr hebben vermeld, gaf de heer
Buyl, volksvertegenwoordiger van Veurne-
Dixmude-Oostende, eene voordracht in de
zaal der Oud Pompiers.
Dat het ons toegelaten weze, vooraf aan
den heer Buyl, wiens talent van spreker men
ons reeds roemde, al onze gelukwenschen
toe te sturen. Sedert lang hadden wij de ge
legenheid niet meer het woord op zulke
meesterlijke wijze te hooren voeren, en het
is ons een waar genot hulde te mogen bren
gen aan hem, en aan de Jonge liberale
wacht die het op zich nam, den heer Buyl
uit te noodigen.
Van den beginne af heeft de spreker zich
op de hoogte zijner toehoorders weten te
stellen en ieders aandacht te boeien. Na
eenige woorden van bedanking aan de tegen-
woordigen en aan al de liberalen van het
arrondissement te hebben toegestuurd, die
den 27 Mei den heer Nolf als volksvertegen
woordiger kozen, heeft hij naeenvoigens ge
sproken over de gebrekkigheden van het
meervoudig kiesstelsel dat alle rechten aan
de rijken toekentover de bedriegerijenen
laagheden onder dit stelsel gepleegd door
klerikale kopstukken, die nu nog vrij en los
hunne valsche kuiperijen voortsmeden, als
zij sedert lang reeds achter de grendels zou
den moeten zitten, om er door leedwezen ge
knaagd hunne vuige daden te boeten
over de voordeelen en de gerechtigheid van
de evenredige vertegenwoordiging, en de
noodzakelijkheid ze te zien gepaard gaan met
het zuiver algemeen stemrecht
over de ambten, van stad en gemeente af
hangende, die hij zou willen zien bestendi
gen, om de plaatsbekleedenden te vrijwaren
tegen wraak en broodroof
over de onrechtvaardigheden gepleegd in het
huidige belastingstelsel, dat enkel de klei
nen treft en om zoo te zeggen de rijken vrij
laat
over de laakbaarheid van ons legerstelsel
de loting en de plaatsvervanging
over het onderwijs waar het aan de ouders
is toegelaten aan de noodige geestesontwik
keling hunner kinderen te kort blijven, als
de wet ze zou straffen, zoo zij hun het stoffe
lijke voedsel niet gaven
over de werkmanspensioenen, die hulp en
bijstand moeten brengen, aan de arme ouder
lingen die gansch hun leven geslaafd en ge-
vroet hebben zonder er toe te geraken de el
lende af te weren, en aan de gebrekkelijken
die zich in de onmogelijkheid bevinden in
hun bestaan te voorzien.
Nu ernstig en tot het hart van het volk
sprekend, dan eenen luimigen toon opvattend
om de te lang gespannen geest der toehoor
ders weer op te ruimen, heeft de spreker
zich aantrekkelijk weten te maken, en een
ieders belangstelling tot het laatste toe kun
nen ophouden, ook dreunde de zaal onder
een welverdiend en warm handgeklap toen
hij eindigde met ons de nieuwe eeuw, als de
eeuw der verlossing, der gerechtigheid voor
te spiegelen met ons aller moed beroptebeu-
ren, ons de hoop te geven weldra Liberale
Gemeenteraadsleden in ons stadhuis te zien
zetelen, en de Jonge Liberalen aan te wak
keren om door haar onvermoeibaar streven,
immer meer stemmen aan onze partij trach
ten te verwerven.
Nog eens heer Buyl, al onze gelukwen
schen. Hulde ook evenals aan u Heer Le-
saffre, voorzitter der Jonge Liberale Wacht,
die ons op zulke welgemaakte redevoering
uitnoodigde en die, wij verhopen het, ons
nog menigmalen de gelegenheid geven zal
hem onzen weigenoemden dank toe te sturen.
ft.
7^
jms^msmcfü
HET WEEKBLAD
t