Dit gaat over zijn hout.
STADSNIEUWS.
Nr 316.
3Ie Jaar,
Zondag 17n Januari 1892.
Zondagsblad
der Stad en het Arrondisse
YPEREN.
Men schrijft in:
te Yperen, Dixmudeslraat, i8,en op al de postbureelen.
Alle affichen bij den drukker van dit blad gedrukt,
worden onvergeld in hetzelve geplaatst tot den dag der
verkooping.
Men wordt verzocht alle hoegenaamde artikelen
uiterlijk tegen Vrijdag namiddag, vrachtvrij en onderteekend
toe te zenden.
ABONNEMENTSPRIJS VOOROP BETAALBAAR:
2-50 l'p. 's jaar» voor de stad; 3 fr. voor Belgie.
Buitenlandsche verzendingen, 't port daarboven.
Aankondigingen: - 40 centiemen den
Reklamen; 25 id. id.
Rechterlijke eerherstellingen 1 frank id.
Akkoord per maand of per jaar.
Yperen, 16" Januari 1892.
Het Journal d Ypres, in zijn retros
pectief overzicht van het jaar dal komt te
eindigen, boft en sloft nog altijd met de
zegepraal (wij zeggen omkooperij en zeu-
raarsspel) van 1" Februari; doch het ver
wijt zijne vrienden en zich zelf niet genoeg
gedaan te hebben na de overwinning.
Als men nu het Bestuur langs alle kan
ten aangerand heeft, als men de beste en
de schoonste instellingen heeft trachten te
vernietigen, als men twist en tweedracht,
haal en nijd onder de sladsgenooten ge
zaaid heeft, wat zou men nog meer wil
len
Men moest, zegt het Journal d' Ypres,
met meer hardnekkigheid den oorlog voe
ren tegen de ofjiciëele weldoeners van
den arme. Men moest met meer kracht
dadigheid de uitvoering der Encykliek be
tracht hebben. Men moest de minderheid
van den Gemeenteraad meer toegetakeld
hebben.
En wat bij nog afschuwelijker vindt, 't
is dat, niettegenstaande zijne goedheid,
zekere sladsbedienden hem nog bedriegen
en verraden.Dit is waarachtig de over
maat der schaamteloosheid en wij willen
dit punt eens van nabij beschouwen.
Zij, die zoo geerne in een anders hart
zouden lezen, zij die zouden willen dat de
menschen in een glazen huis wonen om al
te welen wat zij verrichten, sidderen en
beven bij het gedacht dat men van hen
spreekt.
Maar zou het waar zijn dat zekere slads
bedienden, de mannen, die aan hel bewind
zijn, bedriegen en verraden?
Wij zouden die vraag niet kunnen op
lossen, daar wij, ten gevolge der gebeur
tenissen, op eenen te grooten afstand van
die bedienden geplaatst zijn, om hem te
willen overschrijden; ons eergevoel en
onze kieschheid verzetten er zich tegen.
Niettemin wij denken dal dit eene be
schuldiging is die op geene de minste be
wijzen rust. Wij zien daar niets in dan
eene domme bedreiging, door de vrees
ingegeven en die maar kan ontstaan in den
knikker van lieden die maar al te wel
weten dal bedrog en verraad bij hen maar
kleine zonden zijn, die zij dagelijks be
drijven. Zoo is de duivel, zoo betrouwt
hij zijn volk.
Maar met tegen alle waarschijnlijkheid
te veronderstellen dat de bedienden zou
den bekwaam zijn eene kleine onbeschei
denheid té begaan of niet juist den weg te
volgen dien hunne meesters hen aange
wezen hebben,zouden dezen wel het recht
hebben zich daarover te beklagen
Wat hebben zij in tien en twintig jaren
gedaan om begrippen van orde, van eer
bied, van rechten en plichten, in één
woord, van maatschappelijke zedeleer in
de gemoederen te onderhouden, zij die
altijd en overal de tweedracht gezaaid
hebben, de onderhoorigen legen hunne
oversten hebben opgehitst, de overheid
gelasterd hebben,het gezag hebben onder
mijnd door alle soorten van oneerlijke
middels, en die de wederspannigen door
beloften en geld hebben omgekocht; zij
die niet vreesden bij de bedienden en de
werklieden in te dringen om hen naar
hunnen kant te lokken, die hen schaam
teloos aanspoorden hunne meesters te be
driegen Dit werk \an ontbinding en ze
deloosheid heeft jaren geduurd.
Men weet hoe dit alles geëindigd heeft:
door de verleiding in 't groot, door den
omkoop der gewetens en der stemmen,
(waarover zij zich vleiden met luidop over
hunne onmetelijke geldmiddelen te boffen),
door beloften van plaatsen, van alle slach
van bevorderingen en gunsten.En het zijn
diezelfde lieden die durven klagen van
verraad, zij die het verraad hebben aan
geleerd ITet zijn die leermeesters van be
drog, die zich verontwaardigen bij het
gedacht van ontrouw, zij, wier fortuin
geheel en gansch steunt op kuiperij, be
drog en omkooping! Men heeft de ondeugd
gezaaid en men zou niets anders dan de
deugd willen inoogstenü!
En Y is omdat zij de uitgestrektheid
kennen van het kwaad dat zij gedaan heb
ben, dat zij in niemand geelï vertrouwen
meer hebben. Zij zien overal verraders en
denken steeds in de verrotting en de be
dorvenheid te gaan. De eerlijkste lieden
komen hen verdacht voor en zij oordeelen
een ander volgens zij zelve zijn.
't Is eene groole onrechtvaardigheid.
God zij gedankt, de begrippen van eer
zijn nog niet gansch verloren en het zal
aan ons niet liegen dat zij ingeworteld
blijven in de rechtschapene harten die
hunne duistere kunstgrepen nog niet be
dorven hebben.En indien onze toekomen
de zegepraal duur moet gekocht worden,
wij zullen de noodige opofferingen kunnen
doen,zonder aan de eer te kort te blijven.
Nooit zullen wij met haar tot een verdrag
komen en altijd zullen wij kunnen eerbie
digen wat de plicht aan alle eerlijke en
deugdzame ziel voorschrijft. Nooit zullen
wij eenen stap waven die niet in den kla
ren dag der ruchtbaarheid mag gedaan
worden en het zou ons walgen bij eenen
ambtenaar, eenc-n bediende, of eenen
werkman der gemeente eene tusschen-
komst te verwekken waarover hij in zijn
geweten zou moeten blozen, of van zijnen
t'wege eene daad te vragen die de eer af
keurt, die bet geweten veroordeelt.
Zulks is, in eenige woorden, onze ze
deleer en onze gedragslijn. Het Journat
d Ypres heeft een ander, aangezien het
tot slot van zijn artikel schrijft
Indien 1892 ons zegepralen moet be-
5 CENTIEMEN BET NUMMER.
DE TOEKOM»