Popeüfüe vereerd mei hel Fransen Qorlogshmis.
AARDAPPEL ItlACHiERER
HET NOTARIEËL EN NIJVERHEIDS ANNONCENBLAD
Nieuwsblad vooi Poperingheen Omstreken.
ïiaar den Afgrond
Apotheek Frans Van de Plas
Dan ne üeuoiking van Pnpnringhe
Aboflaementprijs
In Stad fr. 6.50
In Belgie pp", 8.00
Buitenland 13.00
SansenTanneste,
Eene inlassching
Zondag- 23' September 1923.
15 Centiemen.
20 Jaar. Nr 38.
Onderwijs.
Een ambacht leeren!
P olitiek O verzien t.
De moeilijkheden in Spanje.
Duitsche vliegers in Belgie.
per Jaar
Uitgever
Drukkerij.
Papierhandel,
15, Gasthuisstraat,
P0PERiN(i;;c
Telefoon q
Muar
Post*;^ t, I
n' 1ÖÖ70.
td
PRU§
BERICHTEN,
VERK00PIIICEH,
o.6o ctn per regel.
2 en 3 inl o.5o et"
VONNISSEN,
i 5o fr. per regel.
ROUWBERICüTEN,
5 fr. voor xo reg
Herhaalde Annoneen
prijzen op aanvraag
Alle annoncen zijn
vooraf te betalen
en moeten voor den
voijdaq inoezonden
Sden. Kleine
berichten teqen
den Vrijdao noen.
mNGIENAM
De keus der school. De ongeloovige Fran-
sche dichter Victor Hugo zeide eens Men
moest de ouders, die hunne kinderen naar scholen
zenden, waar men van 't godsdienstonderwijs
ontslaat, voor de rechtbank dagen Daarin had
hij geen ongelijk, want het geluk of het ongeluk
van een kind hangt af van zijne eerste opvoeding.
Een maatschappelijk bankroet. Een Fran-
sche onderzoeksrechter die over het bederf der
jeugd schrijft, legt de volgende bekentenis af.
Met het verdwijnen van het godsdienstig
ideaal sterft ook al ander ideaal. Wie God
loochent, zal weldra zijn vaderland ook verloo
chenen En indien de kwaal niet erger is,dan valt
het te danken aan de Katholieke vrije scholen, die
een kern van godvreezende mannen aan het land
bewaard hebben Ouders, die uw kinderen in
eer en deugd wilt zien oogroeien, zendt ze nooit
naar eene school waar de godsdienst de eereplaats
niet bekleedt.
Wat zal ik mijn zoontje laten leeren
Met welken stiel zal hij best zijn brood ver
dienen? Zal ik eene plaats voor hem vinden?
Waar enz enz.
Dat zijn allemaal vragen van het grootste
belang voor ouders die bekommerd zijn over
het lot hunner kinderen.
Veel ouders droomen ervan hun jongen
te zien loopen met col en manchetten als een
groote heer, en zouden hem dus willen ge
plaatst zien in het een of het ander bureel.
Dat is goed en wel, maar die ouders moeten
zich afvragen of de loon daar groot genoeg
zal zijn opdat de jongeling gebeurlijk een
eigen huishouden zou kunnen stichten. Als
één plaatsken openkomt in openbare bestu
ren, op handelsbureelen, of elders, hoeveel
aanvragen zijn er niet alhoewel de wedde
zoo karig is
Andere kortziende ouders willen dat hun
jongens maar zoo spoedig mogelijk, en zoo
veel geld mogelijk verdienen. Sedert vier
jaar hoeveel jongelingen, die hadden kunnen
stielman worden, zijn er opgetrokken naar
de frontstreek als aardewerker, metserdien
der, steenbakkersgast want eene onge
schoolde sjouwer won daar, op vijftienjarigen
ouderdom, 1,50 fr. per uur, het is te zeggen
12 frank voor acht uren werk. Zulke loonen
lokken ouders en jongelingen aandochallen
vergeten dat zij, hun gansch leven lang, het
niet veel verder zuilen brengen.
Ais men alleenlijk over de krachten zijner
spieren beschikt, zonder eenigebekwaamheid
als ambachtsman te hebben opgedaan, is
men gauw tot de uiterste grens der daghuur
gekomen. Komt er dan een slapte in het
werk, die ongeschoolde arbeiders zijn na
tuurlijk de eerste slachtoffers der werk
loosheid
En toch anderzijds staan de wegen breed
open voor alle slag stielmannen als deze
maar met de noodige bekwaamheid toege
rust zijn... In stielen en ambachten kunnen
alle bekwame handen gebruikt worden tot
ioonenden arbeid.
De ouders verstaan niet genoeg dat een
schoone toekomst van ambachtsman of
meestergast wel een tijdelijk offer yyeerd is.
Waren de jongens geschoold in hunnen stiel
door het vakonderwijs, ze zouden later breed
vergoed worden, omdat een geschoolde
stielman veel beteren, en veel duurderen ar
beid leveren kan.
Vroeger hield men zich veelal tevreden
met de jonge werklieden wat teekenonder-
wijs te geven. Maar in het meestendeel der
steden en belangrijke gemeenten leidt men
nu de volkjongens tot bekwame ambachts
mannen op door vakscholen, nijverheids
scholen beroepsscholenHoe gi ng de schoen
makerij zoo snel vooruit te Iseghem Hoe
gaat de bouwnijverheid, en de weefkunde
zoo snel vooruit te Roesselare en te Kortrijk?
Hoe vordert zoo rap het ambacht der
schrijnwerkerij te Brugge, Mechelen, en in
andere steden Dat alles dank aan de vrije
vakscholen en nijverheidsscholen.
Voor de ambachten van timmerlieden,
schrijnwerkers, metsers, steenhouwers,
bouwwerklieden kwam er hier te Poperin-
ghe, in de Rekhofstraat ook zulke eene
nijverheidsschool tot stand sedert drie jaar.
In die vrije beroepschool, die onder het toe
zicht van Staat en Provincie staat, leeren
onze jonge werklieden iets meer dan het
eenvoudig teekenen, zooals het pleegt in de
teekenschool of zoogezegde Academie.
In de vrije beroepschool is het teekenen,
zooals schetsteekenen, meetkundig teeke
nen, projectieteekenen en vakteekenen, wel
de grondslag van het vakonderwijs. Maar
de stielman behoort ook zelf plannen en be
stekken te kunnen opmaken»; hij behoort ge
heel zijn bedrijf grondig te kennen, om zelf
bekwame meestergast te worden. Zoo leeren
de leergasten in de nijverheidsschool, op
het Rekhof, ook reken- en meetkunde, boek
houden en briefwisseling, bedrijfsleer van
schrijnwerker en metser, practische hout
bewerking en zelfs voor de leerlingen van
het vierde studiejaar, is er een bijzondere
leergang van Bouwkunde, gegeven door een
architekt of bouwmeester.
Naar die beroepsschool, die alle winter
avonden gehouden wordt, zullen onze jon
gens van 14 tot 20 jaar gaan, om geschoolde
stielmannen te worden.
Als besluit zeggen wij met den dichter
Een ambacht leeren, jongens
Maar... eerst wel nagedacht,
Beproefd... gewikt... gewogen
Uw lust en uwe kracht.
En laat u niet verleiden
Door klatergoud of schijn
Want menig mager klerkje
Zou liever sjouwer zijn.
Opvolger van S VANDEN BERGHE,
Bertenplaats, 8, (Kleine Markt),
- I' O P K K I I II E. -
Mengelwerk van «De Poperinqhënaar» 4
ROMAN
door C. VËRVAHCKE.
Nog eens, Maria, zou dat wel waar
zijn
Ik weet het niet heel zeker, mijne lieve,
dat kan misschien ook inbeelding zijn van
mijnentwege, doch die enkele gedachte is het
uitgangspunt geweest van allerlei bedroe
vende overwegingen, die mijn hert met wee
moed vervuld hebben.
Ik zal weldra weten hoede zaken staan.
Goed, Anna, daardoor zult gij mij eens
te meer uwe vriendschap bewijzen... Ik zeg
u echter voorop welk antwoord gij ook
moogt krijgen, nooit zou ik uwen broeder
het minste verwijt durven toesturen.. Indien
mijne hoop teleurgesteld wordtzal ik er voor
zeker veel, zeer veel onder lijden, maar...
Hier bleef het meisje steken.
De twee vriendinnen waren eene poos blij
ven staan, maar nu stelde Maria zich in be
weging, om de tranen te verbergen die de
ontroering uit hare oogen dreef, en welke zij
niet afdrogen durfde, om de aandacht der
voorbijgangers niet op zich te trekken.
Anna voelde zich ook diep bewogen.
Zij greep den arm harer gezellin, en hem
zachtjes drukkende zegde zij troostend
Kom, mijne goede Maria, ontstel u
toch niet zoo zeer.. Gij doet mij waarlijk
veel pijn aan.
Laat mij, antwoordde de bedroefde, 't
Deze photo werd getrokken gedurende de redevoert ig van M. Forthomme, Minister van Belgie
Nevens hem staat M. Maginot, Minister van Frankrijk; een weinig achter deze de Heer Goeverneur
en op zijde M. Lahaye, Burgemeester. Op het voorplan twee jonge juffers, gekleed in Belgische
en Fransche kleuren, dragen het gebrodeerd wapen der Stad waarop het Fransch Oorlogskruis
vastgespeld werd
J De photos die heden in ons blad verschijnen zijn petrokken met
apgit appareil Mackenstein-Franvia, Parijs.
De feestelijkheden van Zondag laatst
werden met een prachtig weder begunstigd,
en de vereering, onze stad om al haar oor
logswee toegekend, door gansch de bevol
king medegevierd.
Om den moed der bevolking, tijdens de
bange oorlogsjaren aan den dag gelegd, te
huldigen heeft de Fransche regeering aan
de Stad het Fransch Oorlogskruis toegekend
en Zondag laatst kwam M. Maginot, de
Fransche Minister van Oorlog, plechtig dit
Oorlogskruis overhandigen.
Van in den vroegen morgen wapperden
overal de driekleurige vlaggen naast het
rood-geel-zwart van Belgie, juichte hier en
daar ook het blauw-wit-rood ter eere van
Frankrijk. Op h t plein voor de statie ver
hief zich een frissche triomfboog, het
welkom wenschende aan Frankriik en aan
de bondgenooten. Op de Oroote Markt was
een keurig verhoog getimrn-rd, waar de
overheidspersonen moesten plaats nemen.
Tegen den middag komen M Forthomme,
Minister van Landsverdediging van Belgie
met Kolonel Gilleaux toe de heer Gou
verneur van West Vlaanderen, de heer
Arrondissementscommissaris van Yper en
eenige andere overheden.
Vier afdeelingen linietroepen uit Gent
de vlag en het muziek van het 2e Linie
komen de plechtigheid opluisteren. Het
muziek van Ons Huis komt hen aan de
statie, begroeten.
Om 1 u. 50 wordt de bijzondere fransche
trein verwacht. Al de maatschappijen van
stad, de twee muzieken en de schoolkinde
ren trekken naar de statie. De Fransche
Minister werd opgewacht door M. Forthom
me, Minister van Landsverdediging, M.
Janssens de Bisthoven Goeverneur van
Westvlaanderen, M. Lahaye, burgemeester;
MM. Brutsaert, Lebbe, Colaert, Voorzitter
en leden van den Provincieraad Z E.
Heeren Deken en Pastoors der Stad M.
Clinckemaille, arrondissementscommissaris;
de HH. Schepenen en Gemeenteraadsleden
en al de openbare ambtenaren Mevr. de
gravin Van der Steen de Jehay en Mevr.
Terlinden,eere-burgeressen van Poperinghe;
Generaal Hughes,bestuurder van den dienst
der Engelsche Kerkhoven Kolonel Gil
leaux Kolonel Descamps, enz.
en meier van Hazebrouck de Prefekt van
het Noorderdepartement ;3;de Onderpretekt
vanfHazebrouck, enz.
De HH. Goeverneur Janssens de Bisthoven
Brutsaert, voorzitter, Lebbe en Colaert, leden
van den Provincieraad.
Om 2 ure stoomt de trein binnen die de
fransche overheden aanvoert M. Maginot,
Minister van Oorlog Generaal Serot Almei-
ras Latour, militaire zaakgelastigde te Brus-
sel;Priester Lemire, volksvertegenwoordiger
Mevrouw Mevrouw de Gravin
Terlinden Van der Steen de Jehay
Op de Groote Markt gekomen scharen
de maatschappijen zich in kring rondom de
tribuun terwijl de overheden den eerewijn
wordt aangeboden. Zelden zagen wij hier
zooveel volk bijeen verzameld, misschien
wel alleenlijk bij de Kroningsfeesten van
O. L. Vrouw van St-Jan.
Na korten tijd verschijnen weer de over
heden. De Heer Burgemeester verwelkomt
en bedankt den Minister van Frankrijk. Hij
houdt de volgende aanspraak
HEER MINISTER,
Met een gevoelen van erkentelijkheid en hoogst
rechtmatige fierheid, wensch ik, in naam der stad
Poperinghe, aan den heer Minister van Oorlog van
Frankrijk, zeer weerdige en verhevene vertegenwoor
diger van het verhevene en edele volk, dat wij tot ge-
buur en tot vriend hebben, welkom in onzen nederige
stad.
De stad Poperinghe telde bij het begin van den
oorlog 12.000 inwoners. De meest vriendschappelijke
betrekkingen bestonden tusschen deze stad en Frank
rijk, naburig land, waar landbouw en nijverheid, zeden
en gebruiken en ta'en dezelfde zijn ais hierwaar men
de twee landstalen met een zelfde gevoel van vader
landsliefde spreekt.
De oorlog breekt uit. Verradelijk wotdt België door
een eerloozen vijand overrompeld.
Daar Poperinghe gespaard bleef werden al zijne
zonen gemobiliseerd. Twee-honderd zullen op het
slagvild sneuvelen.
i De gevechtlinie nadert, vier lange jaren zal zij ge
vestigd blijven op 8 Km. afstand van onze haardsteden,
van de voorwerpen onzer liefde. De gebeurtenissen
die de aankomst uwer bewonderenswoordige krijgs
lieden voorafgaan, volgen op elkaar met wisselende
t kansen van hoop en vrees.
Het verschijnen van uwe dappere en edelmoedige
soldaten doet ons vertrouwen heropleven hunne fiere
borst stellen zij als een onoverschrijdbaren dam te
gen den vijand op. Onder de herinneringen die mij
het dierbaarst zijn, bewaar ik het aandenken aan die
hartroerende tooneelen O zoo dikwijls herd nk ik hoe
spontaan die twee naties, Frankrijk en België, zich
dicht bijeen gevoelden, hoe ze gedachten en gevoelens
gemeen hadden, en boe hunne herten samen harmo
nieerden.
Uwe prachtige troepen werden met opene armen in
onze huisgezinnen ontvangen en dat broederlijk ont
haal verzachtte in de mate van het mogelijke voor die
dapperen de pijn der scheiding, der verwijdjring van
alles wat hun dierbaar was; liefdeb tuiging, helaas,
die zoovele dier edele krijgslieden niet ver mochten
kennen.
Naderhand werden onze huizen herschapen in hos
pitalen, waar onze kloosterzusters, onze vrouwen,
met toewijding en moederlijke teederheid uwe talrijke
gekwetsten verzorgden.
De ononderbroken beschieting onzer stad, met
vliegtuigen en met kanonnen van alle kaliber, zaaide
den dood in onze rangen, en vernielde ten grooten
deeie onze haardsteden. Vijinonderd ingezetenen
onzer stad bezweken in deze ramp. Drie honderd
zal wel overgaan... Geloof evenwei niet dat
ik vrees daarover te spreken... Indien ik
moet lijden zal ik dat met gelatenheid doen,
wees er zeker van... Nooit zal ik mijn ver
driet door misschien onrechtveerdige klach
ten of beschuldigingen lucht geven.
Het troost mij in alle geval zulks te
hooren, Maria, maar ik hoop nog altijd, dat
uw kommer zijne oorzaak vindt in ijdele in
beeldingen.
Mochte het waar zijn...
Het zal waar zijn, mijne lieve... Iede
reen is immers van gevoelen, dat er een hu
welijk tusschen u en mijnen broeder moet tot
stand komen... Mijn vader denkt eraan.dat
weet ik goed... Uwe moei ook... zoodat
iedereen zou tevreden zijn, en ik niet het
minst.
Gij ziji goed, Anna, maar ik weet wat
ik gezien heb,
Zoo duurde het gesprek nog een poosje in
denzelfden zin voort.
Maria verzocht hare vriendin al wat er
tusschen hun wasgezegd geworden volstrekt
geheim te willen houden.
Deze stelde haar daaromtrent ten volle
gerust, en verzekerde zelfs alles te zullen
doen wat in hare macht was, om de zaken
naar Maria's wenschen te doen uitvallen.
Daarop scheiden zij.
IV.
In de volgende dagen hield Anna er zich
mede bezig, om zoo gauw mogelijk te weten,
wat hare vriendin mocht hopen.
Zij kreeg evenwel geen beslissend ant
woord van haren broeder, en kon hare vrien
din dus maar weinig vertroosting aan
brengen.
in die omstandigheden vertrok Gaston om
zijn tweede studiejaar te beginnen.
Bij het afscheid was hij heel vriendelijk
jegens Maria, zoodat deze, door Anna aan
gemoedigd, wederom eenige hoop kreeg.
Dat jaar verliep dan ook zonder buitenge
wone voorvallen.
Gedurende de vakantie ontving Gaston
het bezoek van twee zijner vrienden, Daniël
en Rudolf geheeten, die, alhoewel van
Vlaamschen oorsprong, even verzot waren
op de Fransche taal als hij.
Deze verbleven eenige dagen in de woning
van den notaris, en gedurende dien tijd
werd er aldaar niets anders dan Fransch ge
sproken.
Maria en Anna, die soms voor eene poos
van het gezelschap deelmaakten volgden
dan beleefdheidshalve het voorbeeld der
gasten.
Zij drukten zich goed uit, maar aangezien
zij slechts bij uitzondering Fransch spraken,
vloeiden die vreemde klanken niet zoo ge
makkelijk uit hunnen mond, gelijk bij som
mige verfranschte juffers.
Als de kameraden het dorp verlieten, om
naar hunne streek terug tekeeren, vergezel
de Gaston hen tot aan Brugge, waar zij nog
eenige uren samen doorbrachten om de zoo
wijd vermaarde kunstschatten dier oude stad
te bewonderen.
Daar hielden zij zich echter niet uitsluite-
iijk mede bezig.
Zij vonden nog den noodigen tijd om, ter
wijl zij wandelden of in de drankhuizen een
glas bier gebruikten, veel te beknibbelen
van hetgeen zij op hun reisje in Vlaanderen
gezien hadden.
Huns inziens waren de menschen te stijf
en te koud, zij spraken eene zonderlinge
wtow jiH i wawp—
huizen werden ten gronde vernield, twee honderd erg
beschadigd niet ééne woning bleef ongeschonden.
Het edel en zuiver bloed uwer ontelbare helden
bevruchtte onzen geboortegrond, die geheiligd werd
door zoovele offers. Dat adellijk bloed heeft zich ver
mengd met het bloed onzer medeburgers vrouwen,
kinderen en grijsaards, onschuldige, weerlooze slacht
offers, waaraan een vijand in zijne algemeen geschand
vlekte barbaarschheid heeft durven de hand slaan.
Uit deze vereniging in den dood ontstond voor
immer het t'ouwe bondgenootschap, de echte vri nd-
schap tusschen onze twee geliefde landen, Frankrijk
en België. Hand in hand, en hart aan hart met Frank
rijk, h.bben wij al ons lijden gedragen, en al onze
offers gebracht.
Heden speldt gij het oorlogskruis op ons wapen-
schil Uit naam der ganscbe bevolking dank ik U
er om
Het is een onvergankelijke eer, welke gij onze ne
derige stad aandoetonze n-tk,< melingen zullen het
ten eeuwige dage gedenken, en-even als wij, zuilen
zij bij het aanschouwen van dit Kruis hun hert voelen
overloopen van liefde voor Frankrijk en samen met
Frankrijk zullen zij in den dienst staan van het Recht
en de belangen der Menschheid.
M. Maginot, komt daarna aan het woord
en met forsche stem, leest hij de volgende
merkweerdige redevoering af
Mijne Heeren.
Bij bes'uit vin 27" April 1923, werd de stad Pope
ringhe vermeld aan de dagorde van het Fransche le
ger, met de volgende m lding
V o tdurend onderworpen, ter oorzake van de
aanwezigheid van verbondene troepen, aan beschie
tingen door de Duitsche art llerie en de Duitsche vlie
gers, heeft zij niet opgehouden bewijzen te geven van
het prachtigste uithoudingsvermogen, niettegenstaande
de verliezen en verwoestingen aldus een zeer schoon
voorbeeld van wilskracht gevende aan de andere steden
van de vuurlijn welke blootstonden aan de beschietin
gen van den vijand.
Met aan de stad Poperir.g-i.- ril. melding te verlee-
nen welke het toekennen van iret Oorlogskruis mede
brengt. heeft de regeering van de Republiek een
rechtmatige buide willen brengen aan de dapperheid
door de bevolking van uw stad bewezen tijdens den
grooten oorlog. Zij heeft er terzelfder tijd aan gehou
den u een pand te geven van de dankbaarheid onzer
natie voor de groote diensten die gij binst gansch den
duur der vijandelijkheden, niet opgehouden hebt hier
te bewijzen aan de Fransche en verbondene legers.
Frankrijk vergeet niet; het is gelukkig al de gele
genheden te kunnen grijpen welke zich aanbieden, om
zijn dankbaa' heid en zijn vriendschap te betoonen aan
het edele België. Daar is geen enkele Franschman, ik
verzeker het u, die niet in zijn hart het onvergaanbaar
aandenken bewaart van hetgene uw edelmoedig volk
voor ons land geweest is, in die dagen van strijd en
gevaarniets zai dit verleden ooit uitwisschen, het
welk herleeft ten andere in het heden want de solda
ten onzer beide landen strijden nog zijde aan zijde,
om ons de herstellingen te verwerpen die ons toeko
men; nu, zooals gisteren, strijden zij samen voor de
Gerechtigheid.
Lu k, Dinant. Yper Dixtnude, Veurne, Nieuwpoort,
Poperinghe Al d e plaatsnamen uit België, roemrijke
namen van gevechten en terzelfder tijd van martelaar
steden, welke wij niet kunnen u tspreken zonder dat
eene ontroering ons bekruipe, zijn voor ons geworden
als plaatsnamen uit Frankrijk. Zij behooren tot onze
gemeenschappelijke geschiedenis welke geschreven Is
met het bloed van de zonen onzer twee landen. Prach
tig doch smartvol erfgoed, ten eeuwigen dage onver
deeld aan ons beiden behoorende, en waaraan nooit
eenige uiteenioopende belangen zullen kunnen
schaden.
Onder uw steden die meest betrokken werden in
het afgrijselijke treurspel van die vier oorlogsjaren, is
Poperinghe een der ergst beoroefde geweest. Al heeft
uw stad niet tot slagveld gediend; ai heeft zij, geluk
kiger dan zooveel andere, de smarten en vernederin
gen der bezetting niet gekend, toch heeft zij, door
haar ligging nabij een deel van het front, waar de
strijd buitengewdfcu hevig en hardnekkig was, zeer
veel lijden gekend S groote gevaren geloopen.
Door hare ligging op 12 Km ten westen van Yper,
was zij het samentrekkingspunt der troepen en de
basis voor de legerbevoorrading voor al de machten
die de verdediging waarnamen van de beroemde
bocht, waartegen de Duitschers hunne razende aan
vallen uitvoerden. Poperinghe onderging de gevolgen
en gevoelde den weerslag van de hevige gevechten die
hier dichtbij geleverd worden, te beginnen met den
eersten slag van Vlaanderen in Oktober en November
1914, waardoor de vijand gestuit werd in zijnopmarsch
naar de Noordzee tot den slag an de Leye en dien
van Kemmel, waar in April 1918, de woede der indrin
gers zich eindelijk te pletter liep tegen den heldhaftigen
weerstand der verbondene legers.
Terwijl aldus heel dicht bij uwe woonstede, over
ons beider lot werd beslist, was lijden hier uw aan
deel. Vanaf Maart 1915 tot Oktober 1918 leefdet gij
onder de beschieting der vijandelijke vliegtu'gen en
kanonnen. Geene week ging er voorbij in dien schrik-
kelijken tijd, zonder dat obussen van alle kaliber op
uwe ongelukkige stad kwamen neerploffenuwe
haardsteden werden vernield, de dood woekerde rond;
puinen werden opgehoopt, en dikwijls hernam de be
schieting verscheidene malen per dag.
Aan den bi nden haat des vijands hadt gij een zwa-
ren lol te betalen voor de diensten die gij aan onze le
gers beweest, en om het onderkomen dat gij aan onze
soldaten en gekwetsten verleendet.
Drie-honderd dooden en 325 gekwetsten onder de
burgerlijke bevolking 250 huizen in puin 250 ten
grooten deeie vernield al de overige min of m er be
schadigd deze gegevens belichten klaar uwe lange
lijdensjaren. Te midden van zoovele beproevfngen,
wankelde uwe bevolking nooit. Al bleef zij ook zon
der berichten uit het andere gedeelte van het Vader
land dat door een woesten overweldiger was onder
juktal stond zij zelf aan alle mogelijke gevaren bloot,
zij bleef niettemin moedig en behii-ld haar gelooi in de
zegepraal der rechtveerdigê zahk waarvoor de onzen
zich opofferden. In volle waarheid mag men zeggen
dat zij zich weerdig getoond heeft van België Zij
meende terecht dat hare medewerking nuttig was voor
de legers en dat ook hare aanwezigheid eene zedelijke
opbeuring kon zijn voor de strijders zij bleef dus ter
plaats, op haren post, en weigerde, spijts de bevelen
der militaire overheden, zich te laten verwijderen
zoodoende leverde zij een verheven voorbeeld van
zelfverloochening en nationaal samenhoorigheids
gevoel
Mijnheeren, het zal zeker een uwer schoonste titels
op de dankbaarheid van uw vaderland en van het
onze zijn, dat gij een zoo edele opvatting hebt gehad
van uw plichten als burgers in oorlogstijd dat gij,
tijdens de gevaarlijke uren, zooals gij gedaan hebt,
uw pogingen en uw offers hebt gevoegd bij die van
onze snijders. Gij hebt dit Oorlogskruis, dat ik ver
eerd ben u te mogen overhandigen, wel verdiend,
want gij hebt u gedragen als dapperen, en uw dien
sten, zoow-1 als uwe heldhaftige houding, hebben
medegebolpen tot de overwinning.
taal, hunne levenswijze was heel en al terre
a terre, kortom het was in de stad en in het
Walenland veel beter.
Maar ja, a propos, zegde Daniël la
chend, heb ik niet gehoord, dat gij dat on-
noozel meisje daar geerne ziet... Wacht
eens... Maria, geloof ik...
Hoe riep Rudolf uit, dat kan toch niet
zijn... Gaston heeft voorzeker meer goeden
smaak dan zulke keus te doen.
De jongeling wilde daar niet eens beslis
send op antwoorden, en vroeg heel open-
hertig
Welnu, wat hebt gij tegen die juffer in
te brengen Zij is jong, tamelijk schoon, zal
eenen ronden bruidschat aanbrengen... zij is
geleerd...
Als zij dat woord geleerd hoorden scha
terden de twee vrienden het uit van lachen.
Geleerd Hoe kon men dat zpggen van
iemand, die gebrekkig Fransch sprak
Dat ging het verstand dier twee slimme
studenten te boven, en zij lieten niet na, dat
zeer goed aan aan hunnen kameraad te doen
verstaan.
Gaston stond er waarlijk over verbluft en
wist niet veel te antwoorden.
Zeg eens, vriend, vroeg Daniël, bemint
gij waarlijk dat boerinnetje
Wel, wedervoer Gaston, ik heb haar
van jongs af leeren kennen, en immer eene
zekere neiging voor haar ondervonden.
Kinderliefde wierp Rudolf in.
Ja, bevestigde Daniël, en voegde er bij:
Ik heb op uw dorp hooren zeggen, dat gij
.voorzeker met dat meisje zult trouwen.
Gaston schudde het hoofd,
i Is het dan niet waar vroeg Rudolf.
ik mag u zerzekeren dat er daar nog
nimmer een ernstig woord over gesprokenis,
Het prachtkussen waarop het eereteeken ge
vestigd werd.
De Overwinning Dat woord roept in onze herten
nog fierheid wakker maar het is zoover gekomen
nu, dat wij het niet meer zonder bittere achterdocht
kunnen uitspreken. De overwinning immers is ver van
al de hoop ie hebben veiwezentlijkt welke wij in haar
gesteld hebben Wij moeten haar nochtans blijven
vasthouden, haar verdedigen en alles doen wat in
onze macht is om haar eindelijk te laten vruchten af
werpen. Heden ten dage hebben sommigen reeds
kunnen vergeten dat zij bestaan heeft en dat zij door
ons werd bewrochtzij vergeten meteen dat wij ze
duur betaald hebben en dat zij ons zekere rechten
heeft verworven tot geringe schadeloosstelling voor
onze beproevingen en onze offers- Die rechten noch
tans willen wij niet prijsgeven we kunnen er ook
niet aandenken ze te laten verminken wij betaalden
ze met te veel rouw, met te veel puinen, en wij kunnen
ons slechts pijnlijk verrast gevoelen wanneer wij zien
dat ons besluit om in het bezit te komen van wat ons
verschuldigd is, elders mistevredenheid verwekt en
ons doet beknibbelen.
Voor ons immers is het eene levenskwestie dat de
verplichtingen, plechtig tegenover ons genomen, na
gekomen worden en wij hebben ons toch zeker riet
gedurende 4 jaren te weer gesteld voor de redding
onzer beide la» den, om nu ten slotte tegenover on
rechtveerdige regeeringen de verbintenis aan te nemen
zelf ten onder te gaan Het is toch immers geen bewijs
leveren van veeleischendheid en nog minder van lm
perialism, wanneer men van een overwonnen aan
valler, die een reusachtig voortbrengstvermogen
bezit, vergt dat hij een verdrag uitvoere, verdrag dat
er zich bij bepaalt herstel te elschen voor de teweeg
gebrachte ratnpen en gepleegde schelmstukken.
Sedert hun nederlaag, zijn de Duitschers naar hun
land terruggekeerd zonder op hun beurt de nadeelen
der overheersching te hebben ondervonden. Zij heb
ben zich opnieuw aan den arbeid gezet in hun steden,
in hun fabrieken, in hun mijnen, welke door de ver
woistingen van den oorlog niet getroffen werden
Indien Duitschland, in de oogen van hen die medelij
den gevoelen om zijn financieelen toestand en de
inzinking van zijn geidwaarden toestand welke
Duitschland zelf gewild en veroorzaakt heeft door
gaat als een natie zonder redmiddelen, wij weten dat
die zoogezegde nood enkel oogenschijnlijk iswij
staan hier voor een nieuw bedrog vanwege de Duit
schers. Zoodra men zich de moeite geeft de werkelijk
heid van naderbij te beschouwen, bestatigt men inte
gendeel dat onze vijanden van gisteren, welke heden
onze schuldenaars zijn, verborgen achter hun schijn-
puinen, gedurende de laatste jaren merkelijk hun
ekonomische macht hebben uitgebreid, hetgeen de
ware rijkdom van een volk uitmaaktaanleggen van
nieuwe spoorwegen, die niet alle de Duitschers
verzekeren dit toch beantwoorden aan strategische
noodzakelijkheid herstellingen van wegen, inrichting
van vaarten, uitbreiding van rivierhavens bouwen
van talrijke fabrieken en werkliedencentrums, vooral
in de Roer, waar men, op vijf jaar tijd. meer geld in
den grond heeft gedolven om nieuwe gebouwen op te
richten, dan men er in sommige departementen heeft
besteed aan het werk van den wederopbouw.
Dat zijn bewijzen van een aangroei van rijk
dom, die wij zooveel te meer moeten aanklagen,
omdat men, beproeft hem te verbergen, ten einde
zich te onttrekken aan de verplichtingen welke zij
tegenover ons hebben aangegaan. Het is klaar-
blijkend dat Duitschland, overwonnen op de
slagvelden, zijn weerwraak gereed maakt op het
ekonomisch gebied weerwraak die gemakkelijk
te bekomen is door een volk wiens voortbrengst-
middelen niet hebben geleden door den oorlog
en dat bij de andere volkeren zooveel verwoes
tingen en schade heeft veroorzaakt. En onder-
tusschen moeten de belastingschuldigen van
Frankrijk en Belgie voortgaan met aan de Duit
sche belastingschuldigen de sommen voor te
schieten die ons toekomen om onze herstellingen
te bekostigen. Zulk een wantoestand, moet een
einde nemen. Het ware oprecht om te wanhopen
aan de gerechtigheid, voor dewelke wij gestreden
hebben, indien de zegevierende overwinnaars
in de plaats van de verwoesters die verslagen
werden, de schade moesten herstellen door hun
moedwil veroorzaakt. Duitschland kan betalen
ais het wilhet zijn de middelen niet die ontbre
ken, maar wel de goede wii. Misschien ook ge
loofde Duitschland, tot in de laatste tijden, niet
aan zijn nederlaag en hoopte het dat onze regee
ringen de noodige wilskracht zouden missen om
te eischen wat ons verschuldigd is. Thans kan
het zulk een zelfbegoocheling, zulk een hoop
niet meer koesteren. Door de bezetting van de
Roer hebben wij bevestigd dat wij de overwin
naars zijn en schuldeischers die volstrekt willen
voldaan worden.
Wij hebben panden genomen, die wij maar
zullen lossen dat hebben de regeeringen van
onze beide naties herhaaldelijk verklaard
wanneer wij betaald zullen zijn. Wij kunnen die
panden niet opgeven tegen enkel nieuwe beloften,
of tegen andere minderwaardige panden. Het zijn
geen woorden, noch min of meer toegevende
voorstellen die wij vragen van onze schuldenaars:
wij eischen betaling. Om dit te bekomen, is het
voldoende getrouw te blijven aan een politiek,
wier goeden uitslag thans niet meer kan ontkend
worden, zelfs niet door degenen die ze bestreden
hebben. Wij kunnen ons niet tevreden houden
met een halve voldoening, een halve overwin
ning. Wij moeten ditmaal ons gansche recht
mijne vrienden, antwoordde de toekomstige
notaris.
Welnu, mijn beste, wedervoer Daniël,
dan kan ik u niet genoeg aanraden, u zoo
veel mogelijk achteruit te houden, want
moest gij zulk een huwelijk aangaan, ik zou
u beklagen... Wat zegt gij, Rudolf
Ik deel ten volle uw gevoelen... Trouwt
Gaston met dat kwezeltje, dan zal hij nooit
iets smaken van hetgeen men in de wereld
smaken moet. Die dochter heeft geen usage,
geenen chic. Hoor eens en onthoud mijne
woorden een paar jaren na uw huwelijk,
zoudt gij een lompe boer geworden zijn, en
gansch uw huishouden ware op den boeren-
leest geschoeid.
Welke vrouw zou ik dan moeten zoe
ken
Dat is niet moeilijk ie bepalen, ant
woordde Daniël, eene vrouw die hare wereld
kent, met dewelke gij u overal moogt presen
teeren.,. Eene vrouw, die meer gedistin
gueerd is, en ten minste met eenige aange
naamheid kan meedoen in de conversatie.
Alzoo redeneerden onze twee wereldsche
franschgezinde studenten.
Als zij het geweerdigden Vlaamsch te
spreken dan was hunne rede gedurig door
spekt met allerlei bastaardwoorden.
Ware het uur van het vertrek des treins
niet gekomen, zij zouden voorzeker nog
een poosje in dien zin voortgegaan zijn.
In de wachtzaal wilden zij Gaston doen
beloven nimmer aan het huwelijk te denken.
De jongelinggevoeldeechter, dathet waar
lijk te veel beneden zijne weerdigheid was
zulke belofte af te leggen.
Hij antwoordde dan met eenen glimlach,
die scheen te moeten doen verstaan, dat er
hem nog wel iets anders in het hoofd zat
bekomen. En, indien hetnoodig is om daar niets!
van te verliezen, dat wij nog eenigen tijd onze j
krachtinspanning voortzetten, wij Belgen en'
Franschen, wij zullen, om onze puinen weer her-j
op te bouwen, bij het noodige geduld de noodige
onwrikbaarheid weten te paren, zooals wij die
reeds bewezen.
Twee meisjes het eene met de Belgische,
en het andere met de Fransche kleuren ge
kleed bieden een prachtig kussen aan waarop
de Minister het Fransch Oorlogskruis vast-
echt terwijl het militair muziek de Marseil-
leise speelt.
Mijnheer Forthomme namens de belgische
regeering bedankt M. Maginot en wenscht
de stad Poperinghe geluk, dit in de volgende
bewoordingen.
Mijnheeren.
Heden is het de eerebeurt der goede stede Poperin
ghe. En Indien zulks ons allen verheugt is het omdat
eenieder van ons besett welke lange en bange uren
deze stad heeft doorgemaakt.
De hulde, haar zoo even door den heer Franschen
Minister van Oorlog gebracht, vereeuwigt op schitte
rende wijze de rol, welke Poperinghe in den loop der
lange oorlogsjaren heeft gespeeld.
Deze stad, die voorheen door weinigen slecht
gekend was, is zoo innig in beslissende kampen gewik
keld geworden, heeft binnen hare muren de vertegen
woordigers van zoovele volkeren geherbergd.dat haar
naam thans in de verst verwijderde deelen der wereld
gekend is.
Onze groote Fransche en Engelsche bondgenooten
hebben zich aldaar mei roem overladen In Australië
evenals in Indië bestaan er mannen die zich herinneren
te Poperinghe gestreden te hebben, in Zuid-Afrika in
Nieuw-Zeeiand, in menige ander verafgelegen gewest,
zijn er huisgeiinnen, die, vol pijnlijke ontroering de
dooden herdenken, die rondom het Vlaamsch stedeken
begraven liggen.
Eerste Veldslag van Vlaanderen, tweede Veldslag
van Vlaanderen, offensief van het voorjaar 1918, wat
al aangrijpende herinneringen aan pijnlijke offers,
roepen die woorden voor den geestTerwijl de ver
bondene legers wonderen van dapperheid verrichten,
vervulde de Poperingsche bevolking bescheiden hare
taak, en week niet.
Noch de dagelijksche beschieting, noch de lucht
aanvallen, noch de ontberingen, noch de vernieling
waren bij machte, deze burgers hunnen moed te bene
men, hunnen werklever te doen verflauwen of hun
geloof in de rechtveerdigheid van onzen strijd te doen
wankelen.
Huizen vielen in puin, burgers en werklieden be
zweken met honderden, vrouwen noch kinderen wer
den gespaard, de vernieling won gedurig veld Om
het even Het betaamt niet te wijken men zal niet
wijken dan En gedurende vier jaar behield Poperin
ghe meer dan de twee derden zijner inwoners ter
plaats
Het ts eene kenschetsende bijzonderheid, dat heel
dien tijd, zelfs in de woeligste dagen, de stad regel
matig bestuurd werd door de gemeenteoverheld, die
de bestuurlijke diensten waarnam naargelang de om
standigheden.
Burgers van Poperinghe, vreedzaam en hardnekkig
hebt gij tot den dag der overwinning gewrocht. Geen
oogenblik wankelde uw vertrouwen, geen oogenblik
hebt gij U onttrokken aan hetgene gij als plicht aan
zaagt.
Aldus wordt gij op de dagorder der Natie vermeld.
Nogmaals groet de Belgische Regeering in U, flinke
bewerkers van den weerstand en van de eindzegepraal
Heer Minister,
Deze betooging kan niet anders dan de banden wel
ke beide landen vereenigen, banden van onderlinge
genegenheid, erkentelijkheid, bewondering en ver
trouwen nauwer toehalen. De Belgische Regeering
waardeert In de hoogste mate de edele gedachte welke
daartoe aanleiding gaf en u te dezer plaatse brengt.
Zij drukt de Fransche Regeering haar innigste dank
uit, om aan Poperinghe een onderscheiding te hebben
wfllen verleenen, waarop hare burgers immers trotsch
zullen wezen. Zij wenscht deze laatste geluk en zegt
hun hoe fier ze is, hunne verdiensten aldus erkend te
zien door eene Natie, wier oordeel, in zaken eer en
dapperheid, van ontschatbare waarde is.
Het einde dezer rede werd in 't Vlaamsch
uitgesproken, weliswaar in sterken Waal-
schen tongval, maar toch getuigend van
goeden wil en welgenlaatste oplettendheid.
Daarop volgt het Belgisch nationaal lied
gespeeld door het militair muziek.
De overheden nemen dan de troepen en
de maatschappijen in oogschouw en de stoet
trekt voorbij de openbare tribuum en bege
leidt de Fransche overheid naar de statie
waar zij den trein nemen voor Hazebroeck,
dat ook vereerd werd met het Oorlogskruis.
Om 5 1/4 uur wordt door het militair mu
ziek een echt kunstconcert gespeeld. Nog
nooit hadden wij het genoegen in Poperinghe
dergelijk muziek te hooren dat kan men
ten anderen ook maar bekomen van
geoefende beroepsmuziekanten. Ook werden
de talentvolle muziekoverste en de bekwame
muziekanten geen toejuichingen gespaard
door het groot getal kunstgenieters en de
talrijke menigte die het concert stond te
aanhooren.
Daarna zouden de plaatselijke muziek
maatschappijen nog elk 2 of 3 nummers
spelen en het Concert duurde tot aan den
invallenden avond.
Het avondfeest met Vuurwerk, bracht veel
volk te been en werd algemeen met voldoe
ning begroet.
Van verscheidene kanten geworden mij bedan
kingen en gelukwenschen, hoofdzakelijk toege
stuurd door de hooge overheden, welke wij
Zondag laatst de eer hadden in onze stad te ont
vangen. De dagbladen, die verslag over het feest
uitbrengen, spreken woorden van lof over de
ontvangst door de stad Poperinghe voorbereid.
Mij werd geluk gewenscht om de algemeene be-
vlagging en versiering der stad, om de talrijke
deelname aan den stoet, om het gulhartig onthaal
en de warme vriendschapsbetoogmg vanwege de
gansche bevolking.
Ik ben hoogst gelukkig dezen lof in zijn geheel
te mogen overdragen op de bevolking der stad
Poperinghe wat immers den stempel van alge-
rneenen welkom en genegenheidsuiting op de
ontvangst en op heel het feest heeft gedrukt, dat
is de ievervolle medewerking van al de Pope-
ringhenaren.
Daarom reken ik het mij tot plicht aan, hier
openbaar en aan allen mijnen innigsten dank uit
te spreken. Dank aan de heeren leden der Feest-
kommissie, die zooveel toewijding aan den dag
legden bij het beredderen der plechtigheid dank
aan de maatschappijen die zonder ééne uitzonde
ring bijtradendank aan het geestelijk en wereld
lijk personeel en schoolkinders, dank en beste
gelukwenschen aan onze twee bloeiende muziek
maatschappijen, die de feeststemming heel den
dag gaande hielden dank met één woord aan
heel de bevolking waarvan ieder lid naar ver
mogen en beste goedvinden tot het welgelukken
van het feest heeft bijgedragen.
De Burgemeester,
Nestor LAHAYE.
Nieuw gebreveteerd stelsel
bij A. Denecker-Cordenier ABEELE.
Eerste moeilijkheid
Het Spaansche volk is van meening dat de
Marokkaansche kwestie ontzettende sommen
gelds verslindt welke beter in het binnenland
konden besteed worden.
Minister Alba was ook van dit gedacht en
hij zocht naar middels om den toestand in
den Marokdooronderhandeiingen te redden.
De Officierenbonden wilden daarvan niet
weten. Zij dringen aan om Spanje's prestige
in het buitenland hoog te houden. Minister
Alba en geheel het huidige Ministerie moet
aftreden en de Militairen zijn nu geheel
meester.
Zoo gaat het gemeenlijk. Als de militairen
iets verkorven hebben, zoeken zij een slacht
offer en zoo meenen zij den toestand te red
den.
Maar alles zal hier zoo gemakkelijk niet
gaan. Geheel het land is in staat van oorlog
beleg. De Kamer is ontbonden. Generaal
Prins de Rivera is thans de alleenheerscher
over Spanje.
De beweging is niet tegen den Koning
noch legen het bestaande regiem.
Tweede moeilijkheid.
Deze is zekerlijk in verband met de eerste.
Een drang naar zelfbestuurveropen
baart zich in Spanje. Daar bestaan de Cata-
lonische, de Baskische en de Galische
gewesten, die nooit hunne bijzondere liefde
voor hunne oude zeden en gewoonte, voor
hunne vroegere zelfstandigheid prijsgege
ven hebben.
De werking der Militairen tegen de vroe
gere Regeering is ontstaan in Catalonië.
Wil de nieuwe Militaire Regeering de Cata-
loniërs op hare zijde krijgen, dan zal zij
Catalonië het gewenschte zelfsbestuur
moeten geven. En daar is er reeds spraak
van. Maar wat zal er dan gebeuren in de
BaskischeenGallische gewesten waar er ook
reeds betoogingen gehouden worden om
zelfsbestuur te krijgen
Zouden de gebeurtenissen in Spanje de
eerste toepassing niet voor gevolg hebben
van het zelfbeschikkingsrecht der kleine
volkeren Daar heeft men binst den oorlog
zoo roekeloos mede geschermd, dat heeft
men de strijdende volkeren, als hoogste be
looning, tot verblindends toe zoo voorspie-
geld, dat het geen wonder is dat er nu kleine
Natië's zijn die de voordeelen van dat
zelfbeschikkingsrecht willen genieten.
En wat in Spanje gebeurt kan ook in
andere landen gebeuren. De draden die ver
schillende natie's aan elkander houden kun
nen zoo fijn zijn, dat een enkel ruk genoeg
is om ze voor immer te verbreken.
Wat al geheimen liggen er toch in de
naaste toekomst van Europa.
Een Duitsche vliegmachien uit Holland
komende, is door motorongeval moeten
landen aan de Belgische 1tust, te Knocke-
aan-Zee. De gedarmerie was aanstonds ter
plaats. Het vliegtuig was bemand door drie
Duitschers, die verklaarden toe te behooren
aan den postdienst Berlijn-Amsterdam-Lon-
den. Zij wisten dat zij over de Belgische
kuste niet mochten vliegen doch werden
door den nood gedwongen, toen zij over zee
vlogen, over Belgie te gaan. Die verklaring
werd echt bevonden.
De Duitschers werden voorloopig te
Brugge aangehouden. Hun vliegtuig en de
pakken die zij mede hadden werdemaange-
slagen.
't Is nog zoo verre niet gekomen.
Wees voorzichtig, zegde Daniël, wij
willen uw geluk... Gij zijt veel te verstandig
en te jong om u alzoo te laten begraven...
Gelukkig dat wij u de oogen geopend heb
ben
Daarmede vertrokken zij en Gaston keer
de alleen naar zijne woning terug.
De woorden zijner vrienden hadden een
diepen indruk op hem gemaakt, en hij voel
de dat hij gansch droefgeestig werd..
Hij begon inderdaad Maria Cuppens te
aanschouwen als een te eenvoudig meisje,
waar er toch niet veel in stak en was om
zoo te zeggen verwonderd, dat hij eenige
liefde voor haar kon ondervinden.
Zoo gaat het maar te dikwijls in de we
reld hetgene wij bezitten of gemakkelijk
kunnen verkrijgen, willen wij niet hoog
schatten.
Daarentegen doen wij allerhande pogin
gen om dingen te bekomen, die veel minder
weerde hebben, maar buiten ons bereik
schijnen te moeten blijven.
Als Gaston zichevenwel voorstelde, dathij
Maria om zoo te zeggen moest versmaden
ontstond er in zijn hert als een scheuring
daar verhief zich eene vermanende stem, die
hem van ontrouw beschuldige,alsmede aller
lei rampen scheen te voorzeggen.
Daardoor werd de jongeling nog weemoe
diger, maar hij deed.zijn best om dat gevoel
door de volgende redeneeritagen te over
winnen
Wel, dat kan niets dan een gedacht
zijn, he-welk voortkomt uit de langdurige
vriendschap, die sedert onzekinderjaren tus
schen ons ontstaan heeft... Vriendschap, ja,
ziedaar den naam der genegenheid, welke
wij malkander toedragen.... Mijne vrienden
hebben gelijk, dat kan de ware liefde niet
zijn... Wij zullen dus de zaak voor eenigen
tijd alzoo laten, en Maria voorloopig niet
meer als onze verloofde aanschouwen... Na
tuurlijk veroorzaakt mij dat eenig ongenoe
gen... indien ik gedwongen was eenen
anderen vriend te bedroeven, zou dat het
zelfde niet zijn... doch Maria zal dat ook
alras vergeten hebben.
Verder vroeg hij zich af, indien hij Maria
niet moest verwittigen, ten einde haar ten
minste niet te beletten, eene andere huwe-
lijksvraag aan te nemen.
Hij begreep zeer wel dat hij waarlijk reden
had om die voorzorg te nemen, doch hij bleef
nog eens twijfelachtig en aarzeland... On
danks al zijne drogredenen, vreesdp hij im
mer het meisje daardoor waarlijk te bedroe
ven.
In de laatste dagen van zijn verlof, voelde
hij nu en dan lust om den toestand zijns
herten, voor zijne zuster ten,minste, bloot te
leggen, maar iedermaal ontbrak hem daartoe
de noodige moed.
Hij verliet dus wederom het vaderlijke
huis, zonder dat Maria Cuppens beter inge
licht was dan vroeger aangaande de toekomst.
Nog eens vervloog één jaar,
Gaston Vanmeert bekwam zijn diploma,
en met de groote onderscheiding.
Hij had het goede nieuws aan zijn vader
laten weten, en ook het uur zijner aankomst
te Brugge vastgesteld.
De notaris besloot zijn zoon tot aan de
statie te gaan afhalen, en natuurlijk ging
Anna, hem vergezellen.
's Morgens kwamen Maria en Anna te za-
men van de mis, en deze laatste haastte zich
om de verblijdende mare aan heure gezellin
te vertellen. (Wordt voortgezet).