HET NOTARIEEL EN NIJVERHEIDS ANNONCENBLAD Nieuwsblad voor Poperingbe en Omstreken, 111 ill HIEL IJlEIll 1. U. Huis FRARBOHOMME Wraak en Liefde Apotheek Frans Van de Plas OPENING Abossemectprijs In Stad fr. 6.50 In Bolgie S.00 Buitenland 13.00 Sassea-Yamieste, Zondag* 2511- Maart 1923. 15 Centiemen. 20 Jaar. Nr 12. Van groote denkers. E bitje vroolijklieid. i Het be'ang van den landbouw voos* 's Lands herstel. Leest en verspreidt de Pepering&eisar Öe Talrijke Huisgezinnen Oorlogssch a de öe Legsrwet, Politiek Overzicht. De Roer. ue nieuws -vi tSESor. van «lort JanHheuw Nog 4 maandan dienst. De nood der Kempische mijnarbeiders Een nieuwe leening. Ward Hermans. Het stoffelijk overschot van in Frankrijk begraven soldaten. Achterstallen in zake Militievergoedingen. De gewestelijke indeeling. Een eigenaardig voorstel. Dr Daels in lief gelijk gesteld. Een kaakslag. Belgie en de Belgische Kongo. ZONNESTRAAT, 6, GENT. per Jaar Uitgever Drukkerij, Papierhandel, 15, Gasthuisstraat, POPERINGHE Telefoon nr 9. Postcheckrekening n' 1557-3. PK1JS BERICHTE», VERIOaPIHfiEl, Eene inlassching o.6o ctn per regel. 2 inl o.5o ct-> 3 inl 0.45 et" VOIKISSEI, 1 5o fr. per regel. nOUWBEfüCüTE^ 5 fr. voor 10 reg Herhaalde Annonces prijzen op canvr&ag Alle annohcen zus vooraf te betalen en moeten voor den Vrijdag ingezonden worden. Kleine berichten tegen den Vrijdag noen. PMUSSHfflAAK Een katholieke universiteit... bewijst door haar levende werkelijkheid dat geloof en wetenschap goed met elkaar kunnen overeenstemmen. Zij toont hoe liet geloof de wetenschap naar de hoogten opvoert,hoe het geloof de wetenschap verlicht en deze, op haar beurt,haar nederig licht laat uitschijnen ten dienste van het geloof. Op de tweede plaats is een katholieke univer siteit een middel ter opleiding van goede voor mannen voor de katholieke actie, zonder welke de georganiseerde massa's, een macht zonder kracht blijven. PausPiusxi. Zonder zedelijke en godsdienstige opbeuring is er geen duurzame stoffelijke vooruitgang mogelijk. Pater Rutten, Senator. Het is slecht voor den mensch, zich be-1 stendig te verdiepen in bedroevende ge-| dachten, immers verzuurt dit het gemoed en steelt het rechtmatig genot in het schoone,' het goede en het deugdelijke, dat, benevens het bedroevende, op onze levenswegen ge-, zaaid en te grijpen ligt. Een mensch, die zijn gemoed ai te gemak kelijk voor de tegenstrijdigheden laat be- meesteren, eindigt niet onontvankelijk te worden voor het opbeurende. Het gedurig beschouwen en bespreken van leedaandoen- de dingen en wantoestanden, brengt, buiten zijn weet zelfs, zijn eigene ziel in een deer-! lijke staat, even beweenlijk als de wantoe-; standen die hem kwellen. Komt I Ons hert en onze zie! hebben heU lichtstraaltje noodig, waarachter de natuur zóó zéér verlangt, na de vervelendheid van lange, zware neveldagen. Nadat de priester, diep gebogen voor het altaar, zich rouwmoedig voor God verne derde, in het volle, pijnigende besef zijner beweenlijke menschelijke eliende, laat hij zijn ziele door den glim van Gods goedheid beschijnen, én, dan schiet zijn Jubelzang omhoog Sursum Corda Vlamingen, nooit stonden de wantoestan den, die, sedert bijna eene eeuw, de achter stalligheid op alle gebied van ons voik be- wrochten, klaarder afgebakend. Na de erger lijkheden van de eerste naoóriogsjaren nü al die brutale vervolgingen, veeleer tegen j den Vlaming, dan om de zaak zelf, kwam' ook voor ons het maandendurend, vernede rend debat over de Vlaamsche Hoogeschool en voelden wij op ons nederzinken het mis prijzen van de Hooge Caste en van de ver basterden. Hebben ze ons tot walgens toe verzadigd met beleedigingen, schimp, verwijtingen, kieinmaking, én; wel vooral, met verdacht making i Heeft het verschil van behandeling tus- schen de wereldvermaarde belichten van Antwerpen en de Vlaamsche beschuldigden ons genoeg doen knarsetanden Slag op slag Stamp op stamp 't Is om Doch neen. Laat gaan wat gaat. We leven nog. Sursum Corda Laat gaan Alles komt op zijn plooi. Ons recht zal zich zelf opdrin gen. Eerlang zal men ons komen aanbieden, wat men ons thans weigert. Nu houden de stelselmannen aan hun voorrecht onrecht dat hun handen kraken en bewerken hun laatsten zegepraal, maar die zegepraal zal hun zóó zwAAr wegen, dat ze ons smeeken zullen om er van verlost te zijn. Ze zuilen met hun zegepraal te wets zijn. Dus, geen herteknaging meer, maar een beetje aflei ding Kent ge de schoonste streek van de wereld Neen Wel, laat dus alles liggen wat ligt en doe een toertje door Vlaanderen. Bezoek Brugge, Dixmude, Nieuwpoort, Veurne. Blijf staan te midden de markt van Dixmude, kijk rond, wijds en zijds, laat u beïnvloeden en in ver rukking komen bij het aanschouwen dier volmaakte, strenguitgevoerde bouwkunde, die van Dixmude een éénheid van stijl en ook de koninginne der steden maakt. Ga, gij, die Nieuwpoort gezien hebt in haar tragische puinvertoonga tot de markt, ga in die wonderschoone kerk, én, weent ge niet van ontroering, 't is dat ge geen kerk hebt. Ga naar Veurne en laat de preutschheid in u komen. Doorkruis de dorpen van het front en be kijk er tot de kleinste huizen toe en uw hert zal op en open zwellen en de blijheid zal in u stroomen en uw herte zal rijzen met de rijzende leeuwerken, die zingend hangen en wiekespelen boven de prachthoeven en het vereffend veld, dat, geleden vier jaar, nog vol diepe wonden, doorwoeld en bepoeld, thans den overvloed uit zijn milden schoot in de lentezon laat groenen. Ziet, menschen, neemt dit geneesmiddel 't zal u nieuwen moed,en nieuw bloed geven en u ook de overtuiging brengen, dat de uit wendige pracht van het vernieuwde Viaan- i deren, de voorbode is van zijn aankomende I innerlijke kracht en macht en schoonheid, i Warden Oom. i Dit belang wordt lang niet voldoende onder de oogen gezien. Trouwens de land bouw over 't algemeen komt in ons land heeiemaal op den achtergrond geschoven, niet tot zijn recht Velen hadden hoopvol na de gebeurtenissen van den grooten oorlog opgezien naar een geestesgesteldheid die den Landbouw den waren rang zou doen inne men die hem toekomt. Allerduidelijkst im mers bleek de belangrijkheid van de grond voortbrengselen gedurende de oorlogsjaren. Iedereen stemt er mede in dat gebrek aan levensmiddelen een groote factor was der nederlaag. Hun hoop werd grootendeels teleurgesteld. De Landbouw geniet lang niet de belangstelling waarop hij recht heeft. Wij willen hier niet breedvoerig uitweiden en in gloedvolfe zinnen lijk de oude Romei nen, den lof van den landbouw verkonden. Wij verkiezen de eenvoudige klare taal der cijfers te laten spreken. Volgens de statistieken von 1910 had ons land een totale oppervlakte van ongeveer 3 miilioen hectaren waarvan meer dan 2 miilioen aan land en tui.ibouw toekwamen. Trekken wij van dit aantal hectaren de braaklanden en woeste gronden af dan ko men wij nog tot ongeveer 2 miilioen iiectaren voor land en tuinbouw. De lotale bruto-op- brengst van tiert landbouw werd geraamd op i milliard 328 miilioen frank voor grondop- brengsteu en 500 miilioen voor dierenvoort- brengseien, dus te samen op ongeveer 2 milliard frank. Tegenwoordig beloopt de ge zamenlijke landopbrengst tot meer dan 6 milliard frank. Indien wij een oogslag werpen op de offi- cieele gegevens van vóór den oorlog stak in 1910 in den landbouw een kapitaal van rond de 9 milliard, terwijl volgens gedane schat tingen de waarde van fabrieken en werk huizen niet de 5 milliard overschreidt. Heden mogen wij het grondkapitaal van den land bouw op 10 milliard en de waarde van ge bouwen, dieren, enz. op 15 milliard ramen, dus een totaal kapitaal van 25 milliard. Tegenwoordig bezigt de landbouw 780.530 actieve personen en rekent men daarbij nog diegenen welke in hun onder houd afhangen van liet gezinshoofd komen wij tot 1.572.727 personen die zich met den landbouw, in den breeden zin des woords opgenomen, bezighouden. Dit zijn enkele aigemeene aanhalingen, die ons dunkens reeds volstaan om het economische belang van den landbouw hel der te doen uitkomen. Een paar woorden nu over het belang van den landbouw voor het herstel van onze onder den last van buitensporigen vreemden invoer steeds verder inzinkende Staatsfinan- ties. In 1920 voerden wij 8.375 857 ksz hoter in voor een waarde van 109.375.022 fr. daarentegen voerden wij 57.430 kg. uit voor een waarde van 684.754 fr. De zuivere in voer bedroeg dus 8 miilioen 316.427 kg. wat aan ons land kostte 108 miilioen 691.268 fr. Indien wij aannemen dat voor 1 kg. boter 28 liter melk noodig zijn dan zouden wij voor 1920 8.316.427 X 28 232.876.000 liter melk meer noodig hebben om dien vreemden boterinvoer tegen te gaan. Wij telden 755.170 melkkoeien, dus elke koe zou jaar lijks slechts 232.876.000 755.170 317 liter melk meer moeten opbrengen om voor ons land een besparing te verwezenlijken van 108 V» miilioen frank. Moesten wij de zelfde berekeningen maken voor 1921 dan kwamen wij tot het besluit dat elke koe een jaarlijksche meeropbrengst zou moeten ge ven van 348 liter. Laat ons dus zeggen, om ronde cijfers te gebruiken, dat elke koe dagelijks 1 liter melk meer zou moeten geven om een jaar lijksche besparing te kunnen doen van meer dan 100 miilioen frank. Is deze meeropbrengst te verwezenlijken Heel zeker. De rentabiliteit van onzen vee stapel kan in aanzienlijke mate verhoogd worden. Statistieken over uitslagen, bekomen in Deensche kontroolvereenigingen, toonen aan dat de melkopbrengst na korte jaren met ongeveer 1000 liters per jaar en per dier kan stijgen. Wat in Denemarken tot stand werd gebracht kan ook hier bereikt worden te meer daar slechts een meeropbrengst van 365 liter per koe en per jaar gevraagd I wordt. i Het volstaat dat onze boeren door de j uitbreiding van de technische voorlichtings diensten en van het beroepsonderwijs, op de hoogte worden gebracht van de wetenschap pelijke veeverbetering en de oordeelkundige voeding opdat binnen weinigen tijd de ge- wenschte uilslag worde bereikt en zelfs overtroffen. Dit is een staaltje onder vele. Het zou evenmin moeite kosten aan te toonen hoe spoedig onze landbouw, met een weinig steun en aanmoediging zelf voiledig de be hoeften van ons land aan vleesch en eieren zou kunnen dekken. Het waren nogmaals zooveel rniilioenen voor uitwijking gespaard, welke gunstig onze handelbalans onzen wisselkoers en als gevolg de levensduurte zouden beinvloeden. Het is werkelijk onverklaarbaar dat op dit oogenblik, nu van alle daken geschreeuwd wordt om meer produktie en meer uitvoer, de landbouw, welke meest misschien van al de takken onzer economische bedrijvigheid voor beide in aanmerking kan komen, zoo erg in dat opzicht verwaarloosd wordt. We vinden het uitstekend dat de nijver heid beschermd en ondersteund wordt. Maar waarom dezelfde houding niet tegen over den landbouwaan'gériomen, Deze wordt evenzeer bedreigd en kanoverigensevenzeer bijdragen tot 's lands herstel ais handel en nijverheid. Waarom dan twee maten en twee gewichten We durven hopen dat het onredelijke en kortzichtige van dergelijke doenwijze ten slotte vanzelf in het oog zal loopen en ook in ons land van lieverlede het besef van het belang van den landbouw ten aanzien van s lands weivaartwel zijn weg zal vinden. Deacbtingom waardeering voor denland- bouwstand, waarvan we de afwezigheid te onzent reeds zóó lang betreuren komt dan vanzelf mede. In 't belang van den landbouw als in 't be lang van het land zelf en in de laatste zitting der Scheidsrechter lijke Kommissies werd de schade op Au gust: 1914, als volgt vastgesteld voor de hier nav er melde geteisterden POPERINGHE. T emperville-Ciabau Boerhave Engel Deconinck C.narles Svnaeve AIoïs Vanrobayes Cyriiie corney Jules Goetlials w*. landbouwster Vandaele M. Demey René Borry Liefooghe Petrus Buntinx-Devos \V°. Emerence Syoen Emma W° Caron Gustave Rabaut Armand Suffys Emile Vancayseele Rosalie Demeyer Jules Leys Lievin M""\ Casier-Cnapelinck WESTOUTER. Braem Emile 1 Kapitaal 3.GQO.OCO FILIAAL varr de VOLKSBANK van LEUVEN. Betrokken bij de Aigemeene Bankvereeniging te Antwerpen. Hoofdkantoor Kortrijjk. Bijkantooren ISrisggo, Cuerae, 155-oitatsdj\ Iseghcm. .Tliwnen, Poperingbe, Sioc-seÈnro, Thielf, Wevelghem. Hulpkant. Aerseele, Avelghem, Desselghem, Ghiste!, Ichteghem, Langemarck, Moorslede, Oost-Roosebeke, Ruysselede, Staden, Wynghene. ALLE BANK- BEURSVERRICHTINGEN. 8» A A II K A S 4 o/o Termijnrekeningen van 3.75 tot 5.00 Zichtrekeningen beschikbaar 3.50 Vlamingstraat, 15, POPERINGHE. Telefoon 36. Mengelwerk van «De Poperinghenaar» 4 ROMAN door C.J VBR V ARC HE. De volgende getuigenissen kwamen vol strekt met deze laatste overeen. De veldwachter werd aanstonds om den Corsikaan gezonden, die geheel onbe schroomd voor de gerechtsoverheden ver scheen. Na zijnen naam gevraagd en eenige verdere inlichtingen genomen te hebben, sprak de onderzoeksrechter Caroii, gelief ons te zeggen hoe gij den verleden nacht doorgebracht hebt De ondervraagde bedacht zich een oogen blik en antwoorde Gisteren avond heb ik, gelijk naar gewoonte, eenige uren in de herbergen door gebracht, omstreeks elf ure heb ik de Groene Wandeling» verlaten en mij aanstonds naar huis begeven, waar ik mij te bed gelegd heb. Hoever is «de Groene Wandeling» van uw huis gelegen Een honderdtal stappen. Dat maakt dat gij om elf ure naar bed gegaan zijt Voorzeker, mijnheer. Gij hebt uw bed niet weder verlaten. Ik heb rustig geslapen tot tegen den Worgen. Wie heeft de deur voor u geopend, als gij te huis kwaamt Niemand, mijnheer, ik heb altijd den sleutel bij mij en als ik te huis kwam, waren mijne pleegouders te bed en misschien wel in slaap. De rechters schenen zich te bedenken en zonden om Peet Verkramme, den smid. De man kwam bevend binnen en verklaar de dat er 's avonds te voren omtrent tien ure,geene menschen in zijne herberg waren, dat hij de deur gesloten had en dat hij en zijne vrouw zich naar bed begeven hadden. Hij had niets gehoord gedurende den nacht en kon volstrekt niet zeggen wanneer Juan te huis gekomen was. En uwe vrouw Zou deze niets gehoord hebben Ik denk het niet, mijnheer. Ten andere Juan slaapt tamelijk verre van ons. 't Is wel. Gij moogt gaan. Er verliepen eenige oogenblikken en de Corsikaan werd wederom binnnengeroepen. De onderzoeksrechter zegde hem Caroii, als gij ons niet beter kunt uitleg gen welk gebruik gij dezen nacht van uwen tijd gemaakt heb, zal ik gedwongen zijn u voorloopig aan te houden. Mij aanhouden, mijnheer en waarom Omdat er zware vermoedens op u we gen omdat gij naar alle waarschijnlijkheid de moordenaar van den ongelukkigen Dam- maert zijt Verbazing en verontweerdiging teekende zich in de hoogste mate op het wezen van Juan af. Hij werd bleek en de handen uitstekenden sprak hij met vaste stem Gij laat u mislieden door den schijn, mijnheer. Ik ben volstrekt onschuldig en ik heb u niets dan de waarheid gezegd. RENINGHELST. Derycke Jules Pauwels Prudence Gruson Henri Carton Stephanie Coolzaet Cyrille Depuydt Jéróme LOCRE. WAESTEN. Gouwy Gustave Masso Louis Sanders Jean W' Tillie Six Alphonse Dauchel Bernard Codron Marie Lanckiet W*. PLOEGSTEERT. Cnockaert Edouard Bartier Augustin Doisne Germaine Sieuw Henri Bocksoen Alfred Delattre Philomène LANGEMARCK. Verhoustraete Jules Stevelynck Emile Blanckaert Nicolas Lecluse Aioïs St JAN. Demeersseman-Waterbley Jules BOES1NGHE. Fasseel Leonard Charlet Amand timmerman Torsy Alois 472 4.571.25 9.071.50 6.71-» 1.031 2.482 2.973 1.390 1.148 3.379 1.405 7.575.85 7.944 5.060 2.162 221.14 6.238 9.916 2.828 2.980 3.938.50 831 873 5.986 1.815.80 4.782 35.939.50 34.099 927 21.720 11.606 8.572 1.863 1.936 7.225 300 6.026 680 760 28.843 11.500 1.589 13.602 8.150 5.512 1.996 379 (Staatsblad van Zondag 18 Maart 1923) De nieuwe legerwet bevat eene reeks schikkingen ten voordeeie der talrijfb huis gezinnen. Wij geven ze hieronder Art. Ba Aan den eerst opgeroepen van een gezin met ten minste zes kinderen, die zulks aanvraagt, wordt een onbepaald uit stel toegestaan,voor zooveel, buiten het loon van den militie-plichtige, het globaal inko men der leden van zijn gezin, die onder hetzelfde dak leven en één enkel huishouden uitmaken, niet het dubbele overschrijdt van het minimum-inkomen, dat gedeeltelijk van de belasting vrij is. (Dit minimuin-inltomen,vrij van belasting, beloopt voor de gemeenten van minstens 60.000 inwoners, 3600 fr., benevens 720 fr. voor ieder persoon ten laste van het gezin. Dus, voor eene familie van zes kinderen is dit minimum 3600 fi. benevens 7 maai 720fr, in 't geheel 8.640 fr. Het dubbel van dit mi nimum-inkomen vrij van belastingen is dus 17.280 franken). Voor de kleinste gemeenten beloopt dit minimum 2100 fr., bovendien 420 fr. voor ieder persoon ten laste van 't gezinbijge volg, voor eene familie van zes kinderen 2100fr., benevens7maal 420 fr. in 't geheel 5.040 fr. Het dubbe^van dii minimum geeft 10.080 fr. Voor de ander gefneenten wordt het mini mum berekend tusschen die twee uitersten. Art. 9a Elke tnilitieplichtige kan een uitstel van oproeping van één jaar bekomen, dat kan vernieuwd worden zoolang hij we gens zijnen ouderdom tot eene der laatste vijf lichtingen behoort. 1°) Aan hem, die de onmisbare steun is van vader en moeder, of een dezer, of, zijn deze overleden,vari zijne grootouders of van één dezer, ofwel van één of meer ouderlooze broeders of zuster?. 2") Aan den vader weduwenaar met één of meer kinderen. 3°) Aan hem, die, wanneer zijne klas in actieven dienst treedt,een broeder als militie- plichtige onder de wapens heeft. 4") Aan den eerst opgeroepene van een gezin met ten minste vijf kinderen in leven. 5U) Aan hem die onderwijs, studie of leer- belang kan doen gelden. 7°) Aan hem die onmisbaar is in een land bouw-, nijverheids-, of handelsbedrijf, voor eigen rekening of voor die zijns ouders. Art. 10c Wordt van den dienst in vredestijd ontslagen zoodra hij ophoudt te behooren tot eene van de laatste zes lichtin gen,de inilitieplichtige die bij beslissing van de militieraad zijne uitstellen bekomen heeft. 2") Als oudste zoononmisbare steun aijnar nioedor, "'cdu we met te.n minste vier kinderen ten hare laste. 3°) Als onmisbare steun van een of meer ouderlooze broeders of zusters van minder dan 16 jaar. Art. 47c De gehuwde militieplichtigen, de eerst opgeroepene van een gezin met vier kinderen en de militieplichtigen behoo- rende tot een gezin met ten minste vijf kin deren, hebben de vrije keuze van het wapen en worden in garnizoen geplaatst in de stad of, is zulks onmogelijk, nabij de stad waar hun gezin verblijft, mits eene eenheid van het wapen, waarvoor zij geschikt bevonden werden, in deze localiteit garnizoen houdt. Dit recht kan slechts uitgeoefend worden in zooverre de lichaamlijke gesteldheid van den belanghebbende en de vereischten van de militaire inrichting het toelaten. d) In oorlogstijd, indien de omstandig heden toelaten militairen,die tot de strijden de eenheden behooren aan het front te on trekken en te bestemmen voor de hulpdien sten en voor de diensten achter het front, worden die militairen aangewezen met inachtneming. 1°) Van het feit dat zij kinderen mochten hebben en naar het getal dezer 2°) van het feit dat twee hunner broeders, onder de wapens aanwezig, ten gevolge van de vijandelijkheden mochten gestorven zijn. Opvolger van S. VANDEN BERGH.E, Bertenplaats, 8, (Kleine Markt), -- P O P Si RING SI E. - "■«'■■jg'jaMggj'ii.1 'ALK. Er begint roering te komeri in de fa meuze Roerkwestie. Frankrijk is van gedacht geen datum vast te stellen voor de ontruiming van het Roer gebied zoolang de Duitschers hunne verplich tingen niet nakomen. Naast dit finantieele vraagstuk stellen de Franschen nog het mili tair vraagstuk. Zij willen op den linkeroever van den Rijn waarborgen hebben zoolang de militaire toestand in Duitschland reden geeft tot gewettigde ongerustheid. Maar die reden za! blijven bestaan zoolang Duitschland 20 miilioen menschen meer telt dan Frankrijk. Belgie verklaart dat de Roer geleidelijk moet ontruimd worden naarmate de Duit- sche betalingen binnenkomen. Dit zou willen zeggen dat de Roer ais een tijdelijk pand moet dienen. Maar hier is de moeilijkheid. Er kunnen van de Duitschers zulke reus achtige sommen geeischt worden dat het pand eeuwig in Fransche handen moet blij ven en juist de aanwezigheid der troepen in liet Roergebied kunnen de betalingen onmo gelijk maken. In Engeland begint men de Roerbezetting met een slecht oog te zien. Meer en meer krijgt men daar den indruk dat de Roer be zet is om bezet te blijven. in den laatsten tijd verspreidden zich ge ruchten over aanstaande onderhandelingen tusschen Duitschland en Frankrijk om tot een nieuw plan van schadevergoeding te ko men. De groote moeilijkheid is van eenen gepasten vorm van onderhandelingen te vin den, die de prestige van beide regeerin gen handhaaft. De geruchten over de onderhandelingen worden officieel tegengesproken, maar dat belet 'niet dat er reeds ferm gewrocht wordt achter de schermen. Mocht men spoedig de gewenschte oplos sing vinden. Wie had er wel ooit kunnen denken dat de Socialisten zich eens zouden aangesteld hebben als vrienden van den landbouw Die menschen zijn tot alles in staat en hun nen zotten durf grenst aan het ongelooflijke. Het moet U niet verwonderen ais gij den eenen of den anderen dag de muren der ste den en der gemeenten volgeplakt ziet met zottigheden. Tusschen haakjes gezegd vol gens eene beslissing, bij de Socialisten ge nomen moet bijzonderlijk West-Vlaanderen bewrocht worden. Dat wil zeegen dat gij nog van tijd tot tijd lezing zult krijgen en kletspraat zult moeten hooren. Weest dus op uwe hoede. Om terug te komen tot onze vrienden van de boeitjes Tijdens de bespreking van de begrooting hebben de Socialisten met de meeste minachting gesproken over den land bouw en de landbouwers. Op zekeren dag komt Minister Theunis en zegt dat hij geene enkele vermeedering van uitgaven zal dulden. De iandbouwcommissie, die zulks niet had kunnen vermoeden, had zekere verbete ringen voorgesteld zooals voor het land bouwonderwijs, prijskampen voor vee enz. Dit moest natuurlijk geld kosten. Nu zij het gedacht van den Eersten Mini ster kennen leggen zij zich neder bij dezes besluit en trekken hun voorstel in. Zij doen hierin wél op voorwaarde dat dezelfde maatregel toegepast weze op de andere begrootingen en vooral op de begroo ting van oorlog. Maar de Socialisten keeren opeens hun bladje.Plots zijn zij zulke groote verdedigers van den landbouw, dat zij het eerste voor stel der iandbouwcommissie voor hunne re kening nemen en erop doen stemmen. Tot hunnen grooten spijt mislukt hun spelletje. Zij hadden gemeend het Ministe rie te doen vallen. Dit gebeurde niet en nu zullen zij hunne woede keeren op de echte, de ware vrienden van den lanbouw, onze Katholieke Vlaamsche Vertegenwoordigers. Weest nog eens op uwe hoede. Wat men sedert eenigen tijd vreesde is gebeurd. Minister Devèze, gesteund door geheel de Regeering, heeft een besluit genomen waar bij de helft der 7' voetvolkafdeeling onder de wapens zal gehouden worden om de Roer bezetting te verzekeren. Dit kan zijn voor 4 maanden. Deze 4 maanden meer dienst zul len de binnenroepingen voor het kamp niet verminderen. Zou dit besluit soms een van de uitslagen zijn der geheime bijeenkomst met Poincarré? In alle geval zal dit besluit niet plezierig zijn voor de jongens die meer dan eens reeds met geestdrift zullen gezongen hebben: «En wij zijn van de klas Wat zal dit Roer-avontuur ons nog al brengen i Ingenieurs en werkbazen, de taal hunner werklieden onkundig, zijn er in de Kempi sche mijnen bij de vleet. De Minister van Nijverheid en Arbeid deelde onlangs mede dat in één koolput 2.845 werkongevallen ge signaleerd worden sedert den wapenstilstand. n één enkelen koolput zijn ook 5 ongevallen met doodelijken afloop aangestipt gedurende de twee laatste maanden. E. H. Broeckx verklaart de zekerheid te bezitten dat een groot aantal dezer ongelukken te wijten zijn aan de taalonkunde van ingenieurs en werk bazen. Hij zal trouwens bij een volgende ge- 't Is hetgene wij zullen zien de plich tigen spreken bijna allen alzoo. Mijn geweten is gerust, mijnheer, zegde Juan met de hand op het hert. Nooit heb ik eenen evenmensch het minste nadeel gedaan Als gij ons niet beter kunt bewijzen, waar gij den nacht overgebracht hebt, za! het u zeer moeilijk vallen ons daarvan te overtuigen. Dan begon opnieuw eene eindelooze ondervraging. De onderzoeksrechter trachtte Juan in het nauw te brengen, of hem zich te doen tegenspreken. Doch het lukte niet. Juan moest uitleg geven over zijne betrek kingen met Irma Aldevaere, over zijne bedreigingen van den zondag middag en over vele andere punten van minder belang. Hij gaf dien met veel bereidwilligheid en zonder in het minst te aarzelen. Meer andere personen werden onder vraagd. De koord werd aan iedereen ge toond, doch niemand kende ze. Alle antwoorden kwamen op hetzelfde uit: men aanzag den Corsikaan als piichtig., doch niemand kon het minste bewijs tegen hem inbrengen. De overheden waren eenigszins besluite loos en hielden zich een kwartier uurs bezig met onder elkander te beraadslagen. Zij wa ren niet volkomen van hetzelfde gedacht. Nu toch, Juan werd voor de derde maal binnen geroepen. Ik vraag u voor de laatste maal, sprak de onderzoeksrechter, Indien gij verdere bewijzen kunt aanhalen, om te toonen dat gij waarheid spreekt over de manier, op welke gij den verleden nacht doorgebracht hebt? Ik kan niets anders zeggen, mijnheer, luidde het antwoord, dan hetgene ik reeds verklaard heb. Is dat uw laatste woord Voorzeker, mijnheer. Dan ben ik gedwongen u voorloopig in hechtenis te nemen en naar Gent mede te leiden. Ik hoop, mijnheer, dat uw misslag van geen langen duur zal zijn, antwoordde Juan zeer kalm, want Ik ben geheel en al onschul dig in de zaak. Dit zullen wij zien, sprak de rechter ongeloovig. intusschen was het avond geworden en Juan mocht zich van tusschen de gendarmen die met het parket medegekomen waren niet meer verwijderen. Peet Verkramme naderde tot hem met de tranen in de oogen. Juan greep hem de hand en sprak over luid Ween niet, vader, uw pleegzoon is geen moordenaar en ik zal welhaast terugkeeren De goedhertige smid wiide antwoorden doch de gendarmen duwden hem met geweld achteruit. Hij riep nochtans tot zijn aange nomen kind Ik geloof het, Juan, vaarwel, en God geve dat gij algauw moget terugkomen. Daarop liep de man zonder omzien naar huis. Een rijtuig werd in gereedheid gebracht, waarin de Corsikaan moest plaats nemen, nevens eenen gendarm. De heeren van het parket waren ook in hunne koets gestegen en men vertrok. De Hoogendijkenaren konden de rijtuigen niet verre nazien, want het was heel donker geworden. In het gemeentehuis en in andere drank legenheid met meer nadruk nog in den Se naat, voor de gansche natie, dezen toestand aanklagen. Maar deze toestand bewijst nogmaals hoe dringend noodig het is te Gent deze Hoogeschool te openen die ingenieurs en technici vormt, bekwaam met hunne arbei ders te spreken en hun ambt volledig te vervullen. Waarschijnlijk zal, tegen het einde der maand Mei, een nieuwe Jeening van één milliard frank aangegaan worden voor de verwoeste gewesten. De prijs van uitgifte zou 500 frank per titel bedragen. Deze zou terugbetaalbaar zijn met 550 frank. Er zouden veel meer kleine loten zijn dan bij de vorige leeningen, terwijl slechts één nummer per reeks een lot zou kunnen win nen. De andere nummers der uitgekomen reeks zouden uitbetaalbaar zijn met 550 fr. Ward Hermans is een gewezen Belgische Oud-Strijder. Ward Hermans is een gewezen Houthakker.Ward Hermans is een der negen Vlaamsche Houthakkers die,omdat hij eene Vlaamsche tong had en eene Vlaamsche pen, door Belgie aan de uitroeiers der Orne-bos- schen verkocht werd voor 1,25 frank per dag. Ward Hermans beschuldigt nu baron Ulens de Schooten een beul te zijn die uiiomeniirt oniH^+pn iiif H/> TinA+teSfimnaornif* te Auvours heeft doen doodslaan. Baron Ulens doet een proces aan voor smaad en eerroof aan Ward Hermans. Talrijke Oud-Strijders steunen Ward Her mans. Hunne verklaring over de onmensche- lijke gruwelijkheden op onze jongens ge pleegd zijn griezelig om lezen. Wat een boeii Wat een boel! Toen Rudiger (Wullus) Dr Debeuckelaere beschuldigde van defaitisme werd Dr Debeuckelaere vastgezet en na 8 maanden voorarrest vrijgesproken en dan eerst losgelaten. Nu Ward Hermans (V.O.S.) baron Ulens beschuldigt, onderzoekt men niet naar de plichtigheid of onplichtigheid van dezen ba ron, maar 't is Wardje Hermans die voor het gerecht moet verschijnen. Zonderling, echt zonderling. Het overbrengen van de lijken der Belgi sche soldaten die nog in Frankrijk begraven liggen en door hun familie gevraagd, wordt voortgezet. Het ontgraven geschiedt, onder toezicht van Belgisch personeel, door een onderne mer die bij overeenkomst de verbintenis heeft aangenomen dit werk te voltooien vóór 15 Mei aanstaande. Het is te voorzien, dat het werk niet langer zal aanloopen want op de 1.400 uver te brengen lijken zijn er onge veer 1.100 ontgraven. De Minister van Financiën en de Minister van Binnenlandsche Zaken en Volksgezond heid hebben samen een wetsontwerp inge diend waarvan het doel is eens voorgoed vast te stellen binnen welk tijdsverloop nog aanvragen tot regeling van sommige achter stallen in zake militievergoedingen op straf van uitsluiting zullen in aanmerking geno men worden. De Assemblée Wallonne heeft zich uit gesproken ten gunste van de gewestelijke indeeling. Terwijl de eene franschschrijvende bladen als de Libre Belgique daarover zwijgen als vermoord spreken andere als de Na tion Beige van eene spijtige beslissing Wij verheugen ons om die beslissing. Het is de eenige weg die openblijft om tot eene rechtveerdige oplossing te geraken. Op het einde der aigemeene bespreking der taalwet in den Senaat is Senator Braun afgekomen met een nieuw voorstel. Hij stelt voor te Gent Vlaamsch en Fransch onderwijs te geven en te Luik Fransch en Vlaamsch. huizen werden nog eenige glazen bier gele digd, terwijl men over het gebeurde redeka velde. Het slot der samenspraken kwam veelal op het gevolgde uit Het is dan toch de Corsikaan geweest.. Ik heb het gedacht van zoo ik iets van de zaak hoorde. Hij komt ook voort van land loopers en vreemdelingen en dat volkje is niet te betrouwen. Als men het gevoelen en de meening der menschen nagaat, sprak de barbier, dan moet Caroii voorzeker piichtig zijn Immers «vox populi, vox Dei,» zegt het spreek woord, hetwelk beteekent de stem of het oordeel der menschen, is ook het oordeel van God. Die wijze en diep doordachte spreuk stelde de Hoogendijkenaren nog meer gerust en iedereen ging met de vaste overtuiging te bed, dat de Korsikaan geen voet buiten zijnen weg was en loon naar werkeq ging krijgen. VI. Waarin men ziet dat de spreuk «vox populi, vox Dei» niet altijd waar is Des anderendaags in den morgen zag de oude Katrien in den winkel der Dammaert' eenen persoon binnen treden, wier komst haar ten hoogste scheen te verwonderen. Hetgeen haar nog meer verbaasde, was dat gezegde persoon met een gemaakte beleefdheid vroeg, indien hij mijnkeer Dam maert kon spreken. Kan ik hem uwe boodschap niet over maken vroeg de oude vrouw eenigszins Maar hier ligt de knoopOm te Luik Vlaamsch te bekomen moeten er in één jaar jvan één faculteit evenveel aanvragen zijn als ■te Gent in al de jaren van twee faculteiten samen. Het gevolg zou zijn dat er te Gent met alle gemak de twee talen zouden blijven en dat er te Luik nooit geen Vlaamsch zou gegeven worden. En het schoonste van al is dat de Vlamin gen geen Vlaamsch te Luik vragen en ook geen tweetalige Hoogescholen, maar wel de vervlaamsching der Gentsche HoogeschooL Elk de zijne, dat alleen is rechtveerdig. In hoeverre die dubbele tweetaligheid zich zou aanpassen aan het besparingsprogramma van Minister Theunis kunnen wij niet wijs worden. Dit voorstel heeft de minste kans niet van er door te geraken. Zooals wij vroeger mededeelden werd een nieuwe aanval gesmeed tegen D' Daels. Er zouden, van binst den oorlog, geheime stukken .bestaan over Dr Daeis. Daarvan weet deze niets daar hij nooit ondervraagd werd noch dat een begin van vervolging te gen hem ingespannen werd. Het Gentsche magistraat deelde die ge heime stukken over Dr Daels mede aan de verdedigers van La Fiandre Liberale tegen wie Dr Daels een proces ingespannen had wegens eerroof. M. Van Cauwelaert heeft in de Kamer denMinkster daarover ondervraagd. Dr Daels gen. Ditmaal is het de heeren van het Genstch gerechtshof die den blaam krijgen wijl Dr Daels van den Minister van Justitie een nieuw bewijs van goed gedrag ontvangt. Onze hoogedelachtbare Senaatheeren heb ben deze week eene eerste stemming uitge bracht over de Hoogeschoolwct De wet waarover eerst moest gestemd worden is deze wet die door de Kamer met zooveel moeite gestemd werd. Die gaf ons Vlaamsche leergangen te Gent naast ver plichte Fransche leergangen. Deze wet was reeds gekenmerkt door een al te verre gaande toegevendheid der Vlamingen die bijna te veel reeds aan de Walen opgeofferd had den om toch tot eene oplossing te komen. Welnu, de Senaat vindt dat zulks voor de Vlamingen nog veel te veel is. Dinsdag werd eene stemming uitgebracht waarbij de Hoogeschoolwet verworpen werd76 stemmen tegen 56 en 6 onthoudingen. Geen grootere kaakslag kon het Vlaamsche voik toegebracht worden. De gevolgen van de daad, die de Senaatheeren gesteld hebben en waarvoor ze verantwoordelijk zijn,zijn onberekenbaar. De onmiddelijke gevolgen zijn dat ze nu staan voor eenen berg van moeilijkheden. Zij zuilen toch eene nieuwe Hoogeschool wet maken en de Vlamingen iets geven dat ze niet verlangen, niet begeeren en zelfs niet willen. Wat een brouwsel ze de Vlamingen nu zullen te slikken geven zullen wij met tijd en geduld wel te weet komen. De verdere gevolgen van deze stemming zullen oneindig veel grooter zijn. De draagwijdte ervan strekt veel verder dan het eigenlijke Hoogeschoolvraagstuk. Het is een rechtstreeksche aanval op het levensrecht van de Vlamingen. Het is de hoogste miskenning van het gelijkheidsprin ciep Gelijk in rechte en in feite. Het is de geweldigste aanval die ooit gedaan werd op ons Belg zijn Een Belgie met Vlamingen die ondergeschikt zijn aan de Walen is vol strekt niet mogelijk. De draagkracht van de stemming door die oude Senators uitgebracht is zoo groot dat men geneigd is angstig uit te roepen Heere, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen In de zitting van Woensdag verwierp de Senaat de voorstellen Magnette en Speyer, en M. Braun trok zijn voorstel in i De Com missie zal opnieuw vergaderen. Stemden tegen de vervlaamsching twee senatoren voor Yper - Kortrijk M. Nolf (liberaal) en M. Ducastel (socialist). Er bestaat zekere vrees dat de Belgische Kongo alleen maar den naam van Bel gische» meer zou dragen. In dezen zin moet der Nieuwe iVSagazajjrsen van BRUSSEL. STOFFEN, DRAPERSJEN, LINNENGOED, VOERINGEN,enz. ongeduldig. Gij kunt wel denken dat mijn meester nu al heel weinig tijd zal hebben om met u te spreken. Wat ik te zeggen heb, vrouwtje, moet ik zelf zeggen, sprak de man op zonderlingen toon en met eenen diepzinnigen grimlach ging, hij voort Zeg maar aan mijnheer, dat ik hem aanstonds over zeer ernstige zaken moet spreken. Hij zou voorzeker niet tevreden zijn indien ik met uove;r de kwestie handelde. Nu ik zal gaan zien, sprak de meid en zij verwijderde zich. Intusschen zullen wij den man aan den lezer in korte woorden voorstellen. Hij was ellendig en slordig gekleed. Zijn wezen, dat bijna gansch met een vuilen stoppelbaard bedekt was, droeg de kenmer ken van allerlei buitensporigheden en had eene beestachtige uitdrukking. Evenwel, als men den blik zijner kleine grijze oogen aan dachtig gadesloeg, moest men veronder stellen dat die man zeer sluw en loos was. Tamelijk groot van gestalte en goed ge bouwd, zag hij er zeer sterk uit hij kon, voor zooveel men op zijn ruw wezen kon oordeelen dertig jaar tellen. Zijn naam was Frans Harniest, maar deze was gekend om zoo te zeggen in de gemeen te niet gekend, men noemde hem gewoonlijk kort weg Cies, ofwel om niet kwalijk ver staan te worden, Cies de pensejager. Hij woonde alleen in een huisje en werd door iedereen gevreesd, zonder dat men zulks liet blijken. Niemand wist juist waar van hij leefde, nooit deed hij regelmatig werk en als er ergens te drinken was, was hij er zonder fout bij. Het zal den lezer niet al te zeer verwonde ren, dat de oude Katrien zich in het geheel niet gevleid achtte over de komst van Cies. Nochtans kwam zij na eenige oogenblik ken terug, zegde aan den bezoeker dat haar meester hem verwachtte en zij leidde hem in de keuken. Goeden dag, mijnheer Dammaert, sprak hij, zijne muts met eene gemaakte be- leefheid afnemend. De aangesprokene zag er eenigszins ver wonderd uit, evenwel zegde hij heel kalm Dag Cies. Wat wenscht gij, jongen In plaats van te antwoorden, keek Cies langs alle kanten rond en eindelijk met eenen blik op de meid, sprak hij Maar wij zijn hier niet gansch alleen en de eene of andere zou ons wel kunnen af luisteren. Is het dan een zoo groot geheim dat gij mij mede te deelen hebt Voorzeker, mijnheer, een allergrootst en als gij het zult kennen, zult gij de eerste zijn om mij over mijne voorzorgen te be danken. Zoo, zoo sprak Dammaert, met eene soort van zenuwachtig ongeduld. Hij scheen na te denken wat hij doen zou en sloeg eenen onderzoekenden blik op den slordigen man. Na een oogenblik zegde hij Nu dan, wij kunnen alhier gaan, en richtte zich schoorvoetend naar de deur van een ander vertrek. Wel, mijnheer, gij moet niet benauwd zijn van mij, sprak Cies, als hij zulks be merkte, en hij voegde er op diepzinnigen toon bij Ik ben geen moordenaar. De twee mannen kwamen in een klein plaatsken, dat aan de broeders Dammaert tot bureel diende. ('t Vervolgt).

HISTORISCHE KRANTEN

De Poperinghenaar (1904-1944) | 1923 | | pagina 1