IJperseh Weekblad.
geheel liet land 3,00.
voor stad 2,50.
mijn vriend naar de stad kwam wonen.
m
Zondag 30n October 1881.
5 centiemen het nummer.
2dejaar N° 39.
OP 500 EXEMPLAREN.
KUNST- EN LETTERNIEUWS.
WAAROM
STADSNIEUWS.
X
DE KUNSTBODE VAN IJPEREN, verschijnt den Zaterdag avond; mén abonneert zich bij Charles Deweerdt, drukker, Rijselstraat, 59, IJperen
I)e prijs van het abonnement is fr. 2-50 voor stad. fr. 3-00 voor geheel het land. Alle artikelen, verslagen of mededeelingen moeten vrachtvrij aan het bovengemelde
adres gezonden worden. Aankondigingen den regel 5 centiemen. Reklamen den regel 15 centiemen. Insertien bij akkoord aan geringen prijs.
Hée, zie de zee!
Ik ken.
door H. Van Beveren.
(Vervolg.)
III.
In de school ging allës wel. De kleine bengels, over
welke de nieuwe Mijnheer het hoog bewind ging
voeren, zaten in het eerst heel kroppend en bedeesd,
met de armen kruislings op de veel te hooge banken.
Hunne oogen verlieten den onderwijzer niet. en hij
mocht links noch rechts geen stap zetten, of zij maten
hem met hunne blikken verwachtingsvol van hoofd tot
voeten, wijl zij vreesden, dat hij hen alwéér met
liniaal en oorveeg regeeren zou.
Doch toen hij aan iederen knaap met vaderlijken
lach en minnelijke taal zijnen naam vroeg, toen hij
hen bij het handje nam, hen zijne goede jongens
zijne brave kinderen noemde en zoo vertrouwelijk
met hen koutte, o dan waren zij seffens volkomen op
hun gemakdan deden zij al wat in hun vermogen
was, om den nieuwen mijnheer aangenaam te zijn
dan bracht één vriendelijk woord tienmaal zooveel
aandacht en werkenslust, dan alle vermaningen eens
pedanten, of de liniaalklappen en oorknippen van een
schooltijran.
Adolf was inderdaad een ware kindervriend, gelijk
men er in het geacht onderwijzerskorps, trots al de
schoone lessen der opvoédingskundigen, nog vaak te
weinig aantreft. Hij was geen dier mannen van zekeren
stempel, welke in alle kinderen bengels en dewmieten
aantreffen; zich met den eenigzins waren, doen zeker
veel te hoogklinkenden titel pionniers de la civili
sation opstoffen en zich gevolgentlijk inbeelden, dat
zij van ander v leesch en bloed zijn dan het overige der
stervelingen. Hij was geen van diegenen, welke alle
boeken en schriften, over onderwijs en opvoeding
letterlijk herkauwen en er ten einde werks, veel schoo
ne en grootsche bewoordingen, doch bitter weinig
grootsche gedachten van beet krijgen.
Hij was enkel uit beroepsliefde de onderwijsbaan
ingestapt en had zich altijd op de Normaalschool, als
een der beste leerlingen doen uitschijnen. Hierdoor,
alsmede om zijn open karakter, zijn gezond verstand
en zijne erge vijandschap, tegen alles wat overdreven
heid of stijfheid mocht heeten, werd hij door alle
ernstigdenkende jongelingen bemind, en er werd onder
de professoren dikwijls herhaald, dat de jongen veel,
zeer veel beloofde. Vijanden had hij ook wel gehad en
wie heeft er geene nijdigaards, die zich door zijne
verdienste ie veel in de schaduw gesteld voelden, of
stokstijve overdrijvers, die weieens met minachtend
schouderophalen onder elkaar zegden dat Adolf de
waardigheid van het onderwijzersambt nooit zou kun
nen doen gelden, dat hij de groote verantwoordelijkheid
van dat heilig beroep nooit begrijpen zou, en'des al
meer.
De sukkelaars zaten op het oude babbelkraam te
paard, en dragen r.u waarschijnlijk, in het dorp waar
zij den blaasliaan spelen, eenen langen, immer toege-
knoopten jas, en alle dagen des jaars een sneeuwit feest
halsdoekje en een hoogen bolivarhoed.
Zie toch, waar dwalen wij met ons verhaal afLezer,
ik bid u, breng mij weer op mijn getouw Goed zoo,
Uitslag der Gemeente Kiezingen van IJperen
VAN DEN 25 OCTOBER 1881.
MM. Brunfaut Augüste. 566.
de Stuers Gustave. 568.
Gravet JfranQois-César. 562.
Hanssens Alphonse. 565.
Leleup Charles. 566.
Van Grave Louis. 568.
Vermeulen Polydore. 568.
Merghelynck Maurice. 561.
MM. Angloo Francois. 428.
Colaert René.° 442.
Fraeys Ernest. 429.
Iweins-Storm Henri. 486.
Meerseman Napoléon. 429.
Seys-Staelens Ernest. 432.
Struye Eugène. 432.
Biebuyck Louis. 433.
Breyne-Devos Désiré. 434.
De liberale Lijst is genaamd met 132 stemmen meer
derheid.
Kiesbulletijn.
De volgende verzen heeft men in onze stad, Dinsdag
laatstleden, tijdens het ledigen der kiesbus in een
bulletijn gevonden.
ik herneem
Adolf was een zeer beschaafd jongeling, en als dus
danig bestemd, in de wijde wereld onmiddelijk zi,
eerlijken gang te gaan, doch tusschen den beker en de
lippen, is er volgens het spreekwoord, nog eene ruime
plaats voor het ongeluk over.
Toen eindelijk het schooluur voorbij was, voelde de
jonge onderwijzer zich zoo afgemat, als hij het nooit
geweest was. En dat zal wel niemand verwonderen,
want wie heugt zich den dag niet, toen hij eerstmaal
op het kantoor of den winkel verscheenwaar alle
oogen nieuwsgierig u beloeren, waar men verbaasd en
onhandig staat en zoo menig gesmoorden zucht loost,
wanneer men denkt, dat dit nu zoo dag af dag aan zal
voortduren. Doch later gevoelt men zich allengskens
beter op zijne plaats het werk, beter gekend, wordt
gemakkelijker verricht en men gevoelt binnen kort,
dat men inderdaad zijne ware roeping heeft gevolgd,
zijnen geliefden levensweg is ingeslagen.
Het viel Adolf nu te binnen, dat hij zich bij den on
derpastor nog aanbieden moest en daar was hij ook
aanstonds toe bereid, daar hij aan zijn opschik in't ge
heel zooveel tijd niet besteedde als hij te morgend gedaan
had. Tweedens, hij was op dat bezoek ook niet te zeer
gevierd, daar hij in den onderpastor een kerel van
denzelfden dag als de pastor verwachtte.
Hij bedroog zich echter teenemaal, want een kwart
later vinden wij hem in het huis des onderpastors, in
een klein, net behangen vertrekje zitten, reeds vertrou
welijk aan het praten men den heer des huisjes, een
nog jong geestelijke, op wiens gelaat een zoo weiwil
lenden en vriendelijken glimlach straalt, dat wij on
willekeurig geneigd zijn, eene grove zonde tegen de
beleefdheid te begaan en hun gesprek af te luisteren.
Wel, mijnheer Verhoogen, zoo zegt de onderpastor,
AAN RETHA.
Roept mij 't lot naar verre streken,
Moet ik scheiden van mijn vrinden.
Ween ik droef 't zijn mijn gebreken,
Retha, 'k wil u toch nog vinden
Eer ik van u scheiden gaan,
En mij waag op d'oceaan.
Hée zie de zee
Lieve Retha, reine blonde
Maget, die mijn ziele wonde
Door uw ongevoelig hart.
Schenk toch liefde aan den dichter,
Maak hem 't droeve leven lichter,
En stelp zijne liefdesmart.
Hée zie de zee
Blauw is de hemel, de zonne lacht
Over het dansende water vol gloed.
Golven rijzen en beuken met kracht,
't Schipken dat glijdt op den vloed.
Zie het bootje stijgen dalen,
Retha lief, het komt me halen.
Mag ik dan niet zegepralen
Owee
Hée zie de zee
Komt ge niet mêe
Retha hée
Ginds wijd over de woelende zee...
Daar ligt een land
Een bloemenstrand
Waar de liefde in eeuwigheid brandt
Ph. Caluwaert
Ik ken in mijn klein dorpje,
Mijn Hallaer mijn,
Een... Hoe moet ik dat zingen?
Een lieve Trijn.
Ik wil Trijn wel beminnen
Maar zij wil niet,
Dus lij ik, dag en nachte,
Een zwaar verdriet
Weet zij hoe dat mijn hartje
Van vreugde slaat,
Wanneer ze somtijds groetend
Voorbij me gaat
Dan schijnt mij d'aard een hemel,
De zoete jeugd,
Zing ik een teeder liedje,
Ik ben verheugd
Laatst heeft ze mij gesproken
Op 't kermisfeest.
Zij vroeg mij kunt gij dansen
En ik, bevreesd,
Bedwelmd en gansch verslagen,
Iveek dom haar aan,
Als had ik hare woorden
Niet goed verstaan.
s
Komt zij soms op een wegje
Mij te gemoet,
De schoot vol meiebloemekens,
Hoor wat ze doet
Een rein vergeet mij nietje,
Reikt zij me toe
En ik, gestreeld betooverd,
Knip d'oogen toe.
Dan loopt ze lachend henen,
De lieve maagd.
En zegt aan haar vriendinnen
'k heb Mon geplaagd,
Ach weet ze niet de wreede
Dat door haar spel.
Mijn droevig dichters leven
Vast wordt een' hel
Weerhield mij niet de vreeze,
O God, wie weet
Sprong ik vandaag of morgen
Niet in den Neeth.
Dan zou Trijn zeker weenen
En roepen Vrind,
Och kom terug uit 't water
Ge wordt bemind
Ph. Caluwaf.rt,
Katholieken,, liberalen
Weten niet wat uithalen
Om de menschen te verdwalen
Zij liegen, bedriegen en beloven
Dat zij het zelve gelooven
AI hun praten kan niet baten
't Is toch om alles gelijk te laten
En daar er niets te winnen is of te verliezen.
Heb ik liever niet te kiezen.
Een onverschillige
Af k.
-