geheel het land 3,00.
IJpersch Weekblad
voor stad 2,50.
Zondag 9n October 1881.
5 centiemen het nummer.
2dejaar N° 36.
OP 500 EXEMPLAREN
HULDE AAN HENDRIK CONSCIENCE.
DE KUNSTBODE VAN IJPEREN, verschijnt den Zaterdag avond; men abonneert zich bij Charles Deweerdt, drukker, Rijselstraat, 59, IJperen
De prijs van het abonnement is fr. 2-50 voor stad. fr. 3-00 voor geheel het land. Alle artikelen, verslagen of mededeelingen moeten vrachtvrij aan het bovengemelde
adres gezonden worden. Aankondigingen den regel 5 centiemen. Reklamen den regel 15 centiemen. Insertien bij akkoord aan geringen prijs.
(Vervolg.)
De aanbieding der kronen en tuilen geëindigd zijnde,
worden Conscience en zijne familie in de zaal geleid, die
gestampt vol is. De vaandels der maatschappijen, die in
de zaal gebracht zijn, buigen voor hem en Leve Con
science klinkt het weêr uit aller mond.
Het koninklijk muziekkorps voert de feestouverture
uit getiteld: Hulde aan\Conscience, getoonzet door den
uitstekenden bestuurder van dit corps, den heer C. Ben
der. De heer Bender bestuurt zijn werk en bekomt eene
grooten bijval. De heer Bender heeft ieverig medege
werkt als een goede Vlaming, die hij is, aan het in
richten van het feest.
Na de feestouverture van den heer Waelput, door
hem zelf bestuurd, en die ook luidruchtig wordt toege
juicht, treedt den heer Van Driessche, een der voor
zitters van het hoofdcomiteit, vooruit en houdt de
feestrede. Deze redevoering is gedrukt.
Vooral het slot er van, waar de feestredenaar zich
tot den Gevierde richt, om hem te zeggen dat het na
geslacht de onsterfelijkheid van Conscience zal be
krachtigen niet alleen om het schoone, dat hij heeft
geschreven, maar ook om het goede dat hij heeft ge
sticht maakte diepen indruk.
Conscience antwoordtZulke betooging als diegene
welke in Brussel werd ingericht, en waarop al de
vrienden van de Moedertaal van alle gezindheden
zijn toegestroomd, is zoo groot dat indien een man
deze voor zich alleen aanvaardde, die man zou zinneloos
worden van geluk. Ik weet zeer goed welke hoedanig
heden de Hemel mij niet gegeven heeft; laat mij toe
mijn persoon ter zijde te stellen, opdat ik ook genoegen
hebben kan van hetgeen hier geschiedt. Vergeet niet dat
ik niet alleen gearbeid heb; vergeet toch niet dat zoo-
velen in 't graf reeds slapen die zooveel aan de vlaam-
sche zaak medegeholpen hebben als ik zóu kunnen
gedaan hebben. Noemt mij geen vernuft; ik ben geen
vernuft, maar gij, vlaamsche mannen en vrouwen, gij
bemint mij... (Geestdriftige toejuichingen.) Zal dat zijn
omdat ik een vernuft ben? Neen, maar omdat mijn hart
in uw hart eenstemmig heeft geklopt. Omdat wij altijd
hetzelfde streven hebben gehad. Uwe liefde tot de
moedertaal, uwe deugden, uwe echtelijke trouw, heb
ik geschetst en ik heb u altijd geëerbiedigd tot in de
minste mijner geschriften. Daarom hebt gij mij lief,
gelijk ik u heb lief gehad. Wat mij bewoog tot schrij
ven was geen roem te oogsten, maar eens de belooning'
te smaken, die gij mij heden brengt, en dat is uwe
genegenheid en vriendschap. Dus, goede broeders,
vrienden, noem mij geen vernuft, geeft mij uwe hand
en noemt mij broeder en vriend ik zal gelukkig zijn.
Ik bedank de leden van de commissie voor al hetgeen
deze gedaan heeft; zij heeft eene kroon gesmeten, niet
op mijn hoofd, maar op het hoofd van Vlaanderen
(Geestdriftige toejuichingen.)
Nu werd het mannenkoor, zonder begeleiding, van
de heeren G. Antheunis en F. Gevaert, op woorden van
Em. Hiel, uitgevoerd. Dit koor is getiteldGij zijt ons
lief! De heer Warnots bestuurt andermaal. Het lied
bestaat uit drie strophen die eindigen met Wij hebben
u zooiietWij minnen u zoo zeerWij minnen u
altijdWarnots, medegesleept door den geestdrift, keert
zich terwijl hij de zangers bestuurt, eensklaps om naar
Conscience en de armen naar hem uitstekende zingt hij
luide met zijne schoone tenorstem mede: Wij minnen
u altijdGeen oog bleef in de zaal droog. Ahwat
goede ontroering verwekte dien gelukkigen inval van
Warnots in reders hart!
De heer Van Driessche biedt nu Conscience de na
tionale geschenken aan van wege het vlaamsche Volk
1° Het portret medaillon van den schrijver in zilver,
drijfwerk, door den heer L. Van Ryswyck; 2° gedenk
penning geslagen met de beeltenis van Conscience, door
Leopold Wiener; het gesteendrukt portret door den
heer Fl. Van Loo en het bronzen borstbeeld door Jozef
Lambeaux, die oprechte meesterstukken zijn.
Nu treedt de lieer De Veer, hoofdopsteller van het
Nieuws van den dag, te Amsterdam, vooruit om Cons
cience, namens de Noord-Nederlanders, een kunst
album aan te bieden en hij houdt eene korte aanspraak,
vol diep gevoel. Daar waar de Zuid-Nederlanders Cons
cience vieren, zegt hij, mogen de Noord-Nederlanders
niet ontbreken. Ik weet dat wij welkome gasten zijn,
daar wij verwacht waren. Gij wist toch dat Conscience
ook ten onzent bemind wordt. Wij ook kunnen Cons
cience lezen en heel verstaan. Conscience wordt ook in
Noord-Nederland gehuldigd en gewaardeerd. Als ik nog
een kind was, heb ik genot gesmaakt en geweend bij
uwe edele reine schetsen, en nu lees ik ze met mijne
kinderen en dan spreken wij over Conscience. Wie zoo
oud en jong weet te boeien, zal niet oud worden en mag
met recht de vader, de vriend van zijn volk genoemd
worden. Daarvoor verdient gij hulde en dank. En nu,
als gij ons zoudt willen bedanken over het geschenk dat
wij u aanbieden, oh, doe het dan niet... het heeft ons
niet de minste moeite gekost.om het te doen. Van zoodra
eene commissie in Noord-Nederland was tot stand ge
komen om u een album aan te bieden, zijn de bijdragen
van zelf gekomen en het album was vol, zonder moeite...
Wij kunnen slechts eene bleeke schets geven van die
hartelijke toespraakmen mag ons gelooven dat die
eenvoudige taal de oogen heeft bevochtigd.
Wederom antwoordt Conscience en zegt dat wellicht
Noord- en Zuid Nederland niet altijd gescheiden zullen
blijven; hoewel er verschil van stoffelijke belangen,
verschil van godsdienst bestaat, heeft Gocl zeil tusschen
beide deelen van Nederland eenen band van broeder
liefde gesmeed, die niet zal verbroken worden, en die
band is de taal. Roept met mij, zegt Conscience ten
slotte: Leve Noord-Nederland!
Die kreet werd met geestdrift aangeheven.
De heer P. Hubrecht, algemeen secretaris bij het
ministerie van binnenlandsche zaken, komt nu de hulde
overbrengen van den koning der Nederlanden aan
Conscience. Het heeft Z. M. behaagd op dezen gedenk-
waardigen dag den ■vlaamschen romanschrijver de
groote gouden medalie van verdienste met zijn konink
lijk borstbeeld versierd te schenken en hem zijne harte
lijke gelukwenschen aan te bieden.
De heer Hubrecht herinnerde de woorden door den
koning der Belgen onlangs te Gent uitgesprokenhoe
meer ik in mijne regeering vorder, hoe meer ik Belgie
gezond, kloek en schoon wensch te zien. Gij, Cons
cience, zegde de Heer Hubrecht, gij werkt sedert tal van
jaren aan de verwezenlijking van dien koninklijken
wensch.
De antwerpsche afgevaardigden, de heeren Van Beers,
ook een groot schrijver, Suremont/falsjwij het wel voor
hebben, was het in dezes huis dat Conscience zijn eerste
boek voorlas) Gittens, een onzer beste tooneelschrijvers.
allen leden van den Antwerpschen gemeenteraad, tre
den nu vooruit. De heer Van Beers deelt den Gevierde
mede dat de gemeenteraad der geboortestad van Cons
cience besloten heeft hem een standbeeld op te richten
op het Jesuitenplein, dat voortaan Conscienceplein zal
heeten en dat aan het huis waar Conscience geboren
werd een marmeren gedenksteen zal geplaatst worden.
Hier wordt de [geestdrift onbeschrijflijk. Mevrouw
Conscience stort overvloedige tranen.
Conscience staat recht en bidt de antwerpsche afge
vaardigden den raad hunner stede te verzoeken om toch
van hun genomen besluit af te zien... 't Is te veel... te
veel... De aandoening overweldigt hem.
NeenNiet te veelroept de menigte.
Laat het dan zijn na mijne dood, als men dan nog
denkt dat mijne schriften waarde hebben... en plaats
dan mijn standbeeld in de nabijheid van datgene mijns
vriends. Door van RijswijckHij zet zich diep ont
roerd neder en zijn kleinzoon overlaadt hem met kussen.
Aan den wensch van Conscience zal geene voldoening-
worden gegevenzijn standbeeld zal nog in zijn leven in
zijne geboortestad verrijzen. De antwerpsche afgevaar
digden overhandigen Conscience een exemplaar van het
besluit des gemeenteraads, gedrukt op perkament in de
plantijnsche drukkerijDit stuk heeft van nu af eene
ontelbare waarde. De letters waaruit het gezet is, dien
den nooit anders dan om er latijn uit te zetten. Men
heeft nu voor dit geval de letters K en Wopzettelijk
moeten laten gieten.
Mev. Devige-Ledelier zingt het dichterslied van
P. Benoit en Em. Hiel.
De heer prof. Willems, van Leuven, overhandigt
Conscience het diploma van doctor Honoris Causa der
hoogeschool van Leuven, en de heer Nyhoff stelt hem
het diploom ter hand van eerelid der maatschappij van
Nederlandsche Letterkunde te Leiden. Beiden laaistge-
melde heeren moesten eene redevoering uitspreken. Om
den Gevierde niet te zeer te vermoeien, bepalen zij zich
hem die redevoering te overhandigen. Zoo doet de heer
Fonteyne, met het adres des gemeenteraads van Brugge.
De heer Jul. Vuylsteke, ook een van wien kan gezegd
worden dat hij door zijne schriften den koninklijken
wensch tracht te verwezenlijken moest een adres
aan Conscience voordragen, namens het laatste Taal- en
Letterkundig congres van Breda. Hij heeft het ook niet
kunnen lezen, maar zal het aan Conscience toesturen.
Nu komt tot slot van het feest in de beurs de Hulde
zang van Edgar Tinei, op de schoone woorden van
H. Claeys. Dit werk wordt geestdriftig toegejuicht.
Buiten, vóór de Beurs, staat een ontzaglijke menigte,
om nog eens Conscience te zien en hem juichend te
begroeten.
's Avonds feest ten stadhuize, Conscience en zijne
familie en talrijke genoogdigden aangeboden.
Bij zijn binnentreden verwelkomt de heer Buis,
dienstdoende burgemeester, den Gevierde in eene vlaam
sche redevoering, waarin hij vaststelt dat de vlaamsche
zaak zegenpraalt.
Conscience moet alweer antwoorden Voor ons allen
is het eene belangrijke gebeurtenis uit den mond van
den eersten vertegenwoordiger der stad Brussel zulke
aanmoedigende woorden voor onze taal en beweging te
hooren. Tot nu toe waren wij daar niet aan gewoon.
Tot nu toe waren alleen de Walen in Belgie's hoofd
stad te huis; voortaan zullen er ook de Vlamingen te
huis zijn gelijk het behoort
Conscience wenschte ten slotte eenen heildronk in te
stellen aan den heer Buis, die zich zoo genegen toont
voor de vlaamsche beweging en zooveel voor het onder
wijs in de hoofdstad heeft gedaan.
Er waren veel dames op het feest ten stadhuize;
Champagnewijn mocht hier naar hartelust gedronken
worden.
Rond 11 uur eindigde dit feest. Onder het aanheffen
van den Vlaamschen Leeuw, van Miry, en het Waar
kunnen wij niet beter zijn, dan bij onz' goede vrien
den, verlieten de feestvierenden het stadhuis.
De uitvoering van het feestkoor van den heer Fl. Van
Duyse en de Conscience's hymne, van den heer Benoit,
op'de Groote Markt, werd door den regen belet,
's Morgens en tot in den namiddag was het een aller
prachtigst weder.
Het huldefeest aan onzen beroemden romanschrijver
is vol geweest van aandoenlijke oogenblikken. Mochten
wij bij onze'lezers, door deze overhaaste beschrijving,
slechts een honderdste deel der goede ontroeringen ver
wekken, die wij gedurende den dag van 25 September
ondervonden hebben Waarlijk, zulke feesten doen
deugd aan een vlaamsch hart.
Maken wij ten slotte ons de tolk van iedereen, door
dank en lof te zeggen aan het hoofdcomiteit, de voor
zitters de heeren Em. Van Driessche, Eug. Stroobant,