IJpersch Weekblad
QUINTEN 1ETSYS.
geheel het land 3,00.
Yoor stad 2,50.
OP 500 EXEMPLAREN
KUNST- EN LETTERNIEUWS.
Zondag 24 April 1881
5 centiemen het nummti.
2d' jaar N° 13.
DE KUNSTBODE VAN IJPEREN, verschijnt den Zaterdag avond; men abonneert zich bij Charles Deweerdt, drukker, Rijselstraat, 59, IJperen
De prijs van het abonnement is fr. 2-50 voor stad. fr. 3-00 voor geheel het land. Alle artikelen, verslagen of mededeejingen moeten vrachtvrij aan het bovengemelde
adres gezonden worden. Aankondigingen den regel 5 centiemen. Reklamen den regel 15 centiemen. Insertien bij akkoord aan geringen prijs.
Aan mijnen toaardigen vriend Pedro.
In antwoord op zijn gedichtBegoochelingen.
De Jeugd.
Vierde Vervolg.
Weldra vernam hij dat de vreemde een beroemde
bloemschilder. De Bos, uit 's Hertogenbosch was de
zoon van een rijken koopman, wiens schepen den Rhyn
op en neêr vaarden. De noodwendigheid om zich te
doen opmerken, had zijnen zoon tot de kunst aange
prikkeld, maar echter streefde hij naar de kunst niet,
om 't menschengelaat af te beelden en ziel en gemoed
in trekken en gebaarden te doen leven. Op het sieraad
der natuur, op de bloemen, had hij zich toegelegd, der-
zelver hoedanigheden bestudeerd en was in dit vak tot
eene bedrevenheid gekomen, die de tafelgasten zijns
vaders niet nalieten als iets bijzonders te prijzen zoo
dat Johan Bodewijk, wien de duistere schrijfkamer en
de groote handboeken met cijfers reeds hadden tegen
gesteken, bij zijnen vader aandrong om de inwendige
neiging, die hem tot iets hooger aantrok, te mogen
involgen, om de pen met het penseel en den lessenaar
met den schilderzetel te verwisselen. De vader beminde
zijnen eenigen en anders zoo wel peizenden zoon te
zeer om hem dit te weigeren. Doch slechts na lang
De Ontrouwe.
ROMANCE.
(Uit mijne jongelingsgedichten.)
1
II.
III.
IV.
aandringen en met tegenzin gaf hij hem oorlof en eene
goede som geld, om met betamelijkheid te reizen en
het in zijn gekozen beroep tot de volmaaktheid te bren
gen want de oude De Bos was denkens, dat alles voor
geld te bekomen was. Johan-Lodewijk begaf zich op
reis, en ging naar Gent en Brugge, waar nog menige
leerling van Van Eyck woonde en aanleerde, hij wend
de zich naar Duitschland en ging de merkweerdigheden
der kunst zien in al de kloosters en gestichten, die men
langs de bloeiende oevers van den Rhijn aantreft. Na
zich door zijne voortbrengselen een aanzienlijken roem
verworven te hebben, keerde hij, na verscheidene jaren
afzijns, naar de Nederlanden terug. Niet één schilder
was, zoo als De Bos, bekwaam om de zachtheid der
bloembladeren, derzelver geurig voorkomen en teeder-
heid van kleuren aftemalen.
Niemand kon zoo als hij, het oog bedriegen door de
dauwdrupelen, die aan de bladeren schenen te hangen.
Hij had aanbelangende brieven van aanbeveling mede
van zijnen vader voor De Brindt, met wien hij eertijds
op zijne reizen kennis gemaakt had. Dus dat De Bos
niet alleenelijk als kunstgenoot of leerling maar als
vriend des huizes bij De Brindt ontvangen werd. De
oude De Bos, die geerne aan het gemoed zijns zoons
eene gestadige richting zou gegeven hebben, mocht
wellicht bij liet schrijven dezer brieven een ander doel
beoogd hebben. Ook scheen het weldra dat de vader
niet misrekend hadwant de sclioone dochter van De
KINDERPOËZIE.
III.
God is onze Heer.
IV.
De kleine lieve Jan.
Brindt, de erfgename zijner schatten, kon het kunster
varen oog des jongelings niet onverschillig laten. De
opmerkzamheid, die hare bevalligheid had tot zich
getrokken, verkeerde in een teeder gevoel, wanneer
hijbij eene nadere kennismaking, de overtuiging had
bekomen van hare zedigheid, kinderliefde, huiselijk
heid, en immers van al de deugden, die de verliefden,
te recht of onrecht, in 't voorwerp hunner keuze ge
woon zijn te vinden. Het vertrouwen dat hij stelde in
zijne uitwendige lichaamsvoordeelen, en zijn talent en
rijkdom stelden hem boven elk schuchter achtterden-
ken, en zijn gedrag liet weldra noch aan vader, noch
aan dochter geen twijfel meer, over het wezenlijk doel
zijner bezoeken.
Van dit alles kon de naburige smid niets te weten
krijgen, maar toch alles vermoeden, en dit was genoeg
om het somber gemoed des jonglings neder te drukken.
Al de moeielijkheden, die de omgang van Margareta
met den sierlijken jongeling kon te weeg brengen, stel
den zijne verbeeldingen hem als waarschijnelijk vóór,
en deze onzekerheid folterde hem veel meer dan dat de
wezenlijkheid hem zou doen lijden hebben.
In dezen tijd wist zijn meester in Keulen een goeden
aanslag op ijzer te doen. Hij zou er iemand naartoe
zenden, op wiens rechtveerdigheid hij zich betrouwen
mocht, en die kennis der koopwaren en behendigheid
tot den aankoop bezat. De haas wist geen beteren dan
zijn Quinten, en deze moest, of hij het lief of leed had,
DE KU1STB0DE
De jeugd is als een lentedag
Die met een lieven, gullen lach
Het herte doet ontluiken
Het voelt de macht van Liel'de's gloed.
Die hem van wellust popplen doet,
Kn 't bloeit met bloem en struiken.
Der vooglen zang, bij d'uchtendstond,
Die dreunt e schatert in het rond,
Betoovert ons de zinnen
Wij merken hoe een innig vier
Genot verwekt bij ieder dier,
En moeten ook beminnen.
En 's morgens, als de leeuwrik rijst,
En in zijn lied den Schepper pryst,
Die hem herriep in "t leven,
Dan stemt ons hert met hem een zang
Een zang van liefde en eer en dank
Wordt juichend aangeheven.
En 's avonds als de nachtegaal
In zijn bekorelijke taal
Zijn liefdeklacht komt kwelen,
Wij dringen door het donker bosch,
En willen op het zachte mos
Zijn liefdesmerten deelen
Neen, nooit vergeet men dezen tijd
Die slechts aan zang en spel gewijd
De ziel van lust doet blaken
En als hij lang verdwenen is,
Dan nog zal de gedachtenis
Ervan ons zalig maken.
Wat is de lente kort van duur
Hoe ras vervliegt het liefdevuur,
Dat minnaars eindloos meenen
En wie doen weldie spotten dan
Met wat ons zoo betoovren kan 'i
Of die 't gemis beweenen 1
C. Beri.ant.
'k Ben koud gelijk een steen
Gevoelloos is mijn harte
Ik dwale gansch alleen.
Gefolterd door de smai'te.
Het is niet lang geleên nochtans,
Ik vlocht voor Haar een bloemenkrans,
Om rond heur blanken hals te hangen
I)an wilde ze ook een kusje ontvangen
En onlangs zag ze ik door de laan
Met eenen andren jongling gaan
'k Ben koud gelijk een steen
Gevoelloos is mijn harte
Ik dole gansch alleen
Vol droefheid en vol smarte.
En O in 't laatste Lentgetij,
Voor eeuwig min ik U zei zij
'k Zal U het leven zalig maken
Steeds zal mijn harte voor U blaken -
En onlangs zag ze ik door de laan.
Met eenen andren jongling gaan
'k Ben koud gelijk een steen.
Gevoelloos is mijn harte
Ik dole gansch alleen,
Gefolterd door de smarte.
En zoo gelukkig zijn voorheen
Ik minde Haar, en Haar alleen
Maar lijk de gele blaan der boomen,
Ontvielen mij mijn liefdedroomen,
Als ik Heur zag, ginds in de laan,
Met eenen andren jongling gaan
'k Ben koud gelijk een steen,
Gevoelloos is mijn harte
1 li dwale gansch alleen,
Gefolterd door de smarte.
Vaarwel dan droomen mijner jeugd
Vaarwel dan, droombeeld mijner rveugd
God wil U eens vergifnis schenken,
Wen ik vol droefheid nog zal denken
Ach meisje hoe kost Gij langs die laan,
Met eenen andren jongling gaan
Pedro.
God is de Heer van al wat leeft
Hij is liet die ons alles geeft
Waar of men ook zijne oogen wende,
Zijn werken ziet men overal
Beminnen wij Hem bovenal,
Opdat Hij ons zijn zegen zende.
God is de Weger van onz' w nsch,
De Heer en Meester van den mensch.
Wij, schepsels, moeten Hem erkennen
Als milde Schenker aller goed,
Die veel voor ons, zijn kindren, doet,
En vroeg ons aan zijn wil gewennen.
Thans maken wij een vast besluit
En spreken graag ons hart rechtuit
Wij willen immer deugdzaam leven,
Naar 't voorbeeld vau de brave liên
God zal ons zijne hulp dan biên
Dus hoeven wij voor niets beven.
De kleine lieve Jan
Houdt niet van 't geeuwen, 't gapen:
Hij mijdt zooveel hij kan
In 't bed het lange slapen
De vooglen volgt hij op
Die vroeg hunne oogjes sluiten,
Om op der boomen top
Hun lied te hooren fluiten.
Hij weet dat 't brave kind.
Dat steeds derwijze handelt,
Van elkeen wordt bemind
En 't goede spoor bewandelt.
Begeeft u vroeg naar bed
Als Jan, mijn liefste vrindjes
Gewis dan doet gij net
Lijk alle wijze kindjes.
Indien gij wilt gezond
En blij envroolijk leven,
Gij moet met d'avondstond
U steeds ter rust begeven.
Ieperen.
G. Rotiers.