geheel het land 3,00.
LJpersch Weekblad.
voor stad 2,50.
OP 500 EXEMPLAREN.
KUNST- EN LETTERNIEUWS.
Zondag f ebruari 1881.
5 centiemen het nummer.
jaar
N° 2.
9de
DE KUNSTBODE VAN IJPEREN, verschijnt den Zaterdag avond; men abonneert zich bij Charles Deweerdt, drukker, Rijselstraat, 59, IJperen.
De prijs van het abonnement is fr. 2-50 voor stad. fr. 3-00 voor geheel het land.Alle artikelen, verslagen ofmededeelingen moeten vrachtvrij aan liet bovengemelde
adres gezonden worden. Aankondigingen den regel 5 centiemen. Reklamen den regel 15 centiemen. InSertien bij akkoord aan geringen prijs.
Vlaanderens Dichters,
(Jacob Stinissen.)
II.
In vorig nummer hebben wij een woordje
gezegd van de fabelen van Jacob Stinissen.
Heden zeggen wij ook al iets over zijne zede
dichtjes, die eenieder met genoegen lezen zal.
Alleraangenaamst zooals T. J. Cosyn
aanmerkt weerspiegelt zich het kinderleven in
Leentje r> Sinterklaasfeest Lui zijn
en het zoo lief geschilderde tafereeltje Speel
goed
Lezen wij eerst
Speelgoed.
Sinterklaasfeest laten wij er seffens op vol
gen.
Sinterklaasfeest.
-
Zijn dat nu gecne echte parelkens uit het
kinderleven 'l Toen wij eerstmaals van kinder
gedichtjes spraken zegden wij dat tot het ver
vaardigen derzelve bijzondere aanleg noodig
is. Bij J. Stinissen wordt die aanleg ten volle
aangetroffen en bewerkstelligd.
Daarbij, er is in alles iets zoo zoet van toon,
zoo aangenaam van vorm en zoo teederlijk
waar van inhoud, dat men na het lezen van
een stukje seffens een ander wil genieten. Wij
zijn verzekerd dat onze geëerde Lezers dezelfde
aandoeningen als wij gevoelen.
Lezen wij dus nog
Leentje.
gC-
A1 wie zoo gelukkig is ouder te wezen,
voelt beter dan iemand anders hoe schoon een
stukje als Leentje is.
Onder godsdienstig opzicht weet J. Stinissen
ook teedcr tot het kinderhart te spreken
Getuige het stukje
God is Liefde.
w
l Wordt. voortgezet
Verijdelde Hoop.
KUNSTBODE
•V
Daar ligt het speelgoed op den grond,
Het speelgoed klein en groot,
Het speelgoed groen en rood
Twee lieve paardjes van karton,
Een kleine Bacchus dik en rond,
Gezeten op een ton
Een blikken spaarpot, zweep en pop,
Een porseleinen popje zonder kop
Twee hotjes van een ezel, op
Een wisschen korfje trom en fluit
En bonte poppekleeren hier en daar.
Dat alles ligt daar in de war,
Nabij de kleine groene kar,
Waarmêe er beurtfings werd gekruid
Dat alles ligt nu door elkaar,
Als had een kleine legerschaar
Daar strijd geleverd vol gevaar.
De kleinen, zij hadden gemaakt en gebroken
En waren het spelen nu moe
Zij smeten hun speelgoed daarhenen en loken
De slaperige oogjes dan toe.
Zy hadden hun popjes te slapen geleid.
Een doeksken als wiegkleed er overgespreid.
O Onschuld reine kindertijd
Van kommer, hitter zielewee,
Van 's werelds haat en kwaad bevrijd.
Speel lustig voort, in zoeten vrêe.
En spring en dartel op en nêei'
O haal, terwijl uw jeugd
Nog .bloeit, uw hart, maar op de vreugd
Die gij nu smaakt komt nimmer, nimmer weer.
En mocht dan eens, wanneer gij grooter z.ijt,,
Geen oorlog ooit meer loeien
Geen menschenbloed meer vloeien
En gansch onze aard
Herschapen zijn in eenen gaard,
Waar vrede en liefde als rozen bloeien
(6 december).
Ik min dien winterdag vol bloemen,
Het vriendelijk feest des Heiligen Mans
Den dag-, waarnaar de kindren trachten
Oelijlc de bloem naar zonneglans.
O kindsche tijd uw zoet herdenken
Vervult met treurnis mijn geest
Maar vier ik met mijn kinderen mede
Het Sinterklaas hun lievelingsfeest
Dan leef ik weder in 't verleden.
Dan waan ik mij nog in mijn jeugd.
Toen Sinterklaas, bij 't vroeg ontwaken.
Mij speelgoed bracht tot loon der deugd.
Dan zing ik met de kleinen mede
Het liedje van Gods Heilig' Man
Dan spreek ik hun van prentenboeken
En alles wat Hij brengen kan.
,Ta 'k min dien winterdag vol bloemen,
't Aandoenlijk feest des Heiligen Mans
Wiens naam. door kinderen wordt gezegend,
Omstrengeld met een bloemenkrans.
Wiens naam leeft op hun reine lippen,
Wiens naam blyft in hun hart bewaard
En klinkt by winteravondstonden,
Aan mijnen huiselijken haard.
Leentje heet ons jongste kind.
Schoon en lustig als een lach
't wordt van allen teêr bemind,
Warm gekust den ganschen dag.
Leentje zoo blond,
I.eehtje zoo mollig en rond
Het rolt
En bolt
Het hippelt
En trippelt,
Kousvoeteling over den grond.
Suikerdoosjen, engel-lief
Lacht de moeder zacht en teêr
Snaakje, guitje, hartedief -
Juicht de vader keer op keer.
Leentje zoo blond,
Leentje zoo mollig en rond
Het rolt
En bolt
Het hippelt
En trippelt
Kousvoeteling over den grond.
Boterhamkens, koek en drank
Roept ons Leentje vol van lust
't Peuzelt, eet soms uren lang
En is 't, buiksken vol, het rust.
Leentje zoo blond,
Leentje zoo mollig en rond
Het rolt
En bolt
Het hippelt,
En trippelt,
Kousvoeteling over den grond,
Laat hem «pelen, laat hem springen
En kousvoetling staan en gaan
Laat hem zwaatlen, aardig zingen,
't werken komt maar later aan.
Leentje zoo blond,
beentje zoo mollig en rond
Het rolt
En bolt
Het hippelt
En trippelt
Kousvoeteling over den grond.
Lieve God,
Hoed ons kindjen op zijn wegen
Zend uw vaderlijken zegen.
Op zijn aardsch, zijn eeuwig- lo;
Op de hei,
In de wei.
Op den berg en in het dal
Waar we gaan,
Waar we staan,
Waar wij ook ónze oogen slaan.
't Klinkt steeds overal
- God is liefde
God is liefde
Kweelt het juichend vooglenhe'er
God is liefde
Geurt 't ontluikend bloemken «Ier
God is liefde
Zucht de lijder in zijn smart
God is liefde
Lispelt, zacht het stoeiend windje
God is liefde
Fluistert tot het schuldloos kindje,
't Liefderijke moederhart.
Maneglans,
Sterrendans,
Avondpracht, die lonkt en lacht,
't Ruischend blad.
't Bruisend nat,
't Zonnelicht, dat speelt en spat
Alles jubelt zacht
God is liefde. I
Langs 'tScheldestrand wandelde een meid. vol van leveu en krach}
In zoete gepeinzen verslonden.
Het was aan de komste beurs minnaars dat maagdlijn er dacht,
Aan wien ze zoo nauw was verbonden.
Natuur had nooit schepsel met meerdere mildheid bedeeld,
Nooit vrouwe rueer schoonheid geschonken.
Op 't doek vaneen schilder had nimmer een edeler beeld
In helderer glans uitgeblonken.
Dit, tuigde genoeg de bevallige zwier van beur gang,
De kieschheid van smaak heurer leden
En de engelen toon heurer zilveren stem bij heur zang-
Geleek eeuer hemelsehe bede.
Het maagdelyk schoon dat heur wezen beglansde op dit uur,
Had elkeen bewogen tot liefde.
Heur schuchtere blik en heur lodderige oogen vol vuur
Verbeidden den teedrcn geliefde.