Vastenbrief van Zijne Exc. Mgr lamiroy
De Baaitsch© Bisschoppen
en het Kitlerisme
Een raadselachtig portret van Galilée
Provinciale
Stierenkeuringen en Prijskampen 1936
Bericht aan de Landbouwers-Veeuitbaters
DEKBOEKEN GEKEURDE STIEREN
NOODWEER
IN HET BUITENLAND
Wedstrijd
voor uitvindingen
DOCTOR /.V DE WIJSBEGEERTE. DOC
TOR ES HEESTER IS DE GODGE
LEERDHEID. DOOR DE BARMHARTIG
HEID GODS EN DE GENADE VAN DEN
H. APOSTOLISCH EN STOEL, BISSCHOP
VAS BRUGGE.
AAN DE GEESTELIJKEN EN DE GE-
LOOVIGEN VAN ONS BISDOM ZALIG
HEID EN ZEGEN.
ZEER LIEVE BROEDERS,
Het geloof ls eene goddelijke deugd,
door dewelke wij voor waar aannemen, om
het onfeilbaar gezag van God, al hetgeen
Hij zich gewaardigc'. heeft ons te openba
ren.
Aan de heilige katholieke Kerk werd
door haar goddelijken Stichter opdracht
gegeven al de geopenbaarde waarheden
zorgvuldig te bewaren en ze getrouw aan
de geloovigen voor te houden.
EEN UITSTEKENDE GAVE
Het geloof is een uitstekende gave en
weldaad van Gods goedheid, die ons bo
vennatuurlijk deelachtig maakt aan de
kennis van God zelf.
De openbaring leert ons 'immers over
God, zijn wezen en zijn eigenschappen
over de schepping, den menschenval en
het verlossingswerk, over de genade, de
bronnen van het goddelijk leven en onze
eeuwige bestemming, waarheden, die God
alléén weet en die alle geschapen verstand
hoe volmaakt ook, oneindig overtreffen
In dit opzicht beschouwd is de openba
ring volstrekt noodzakelijk. Zij wordt ook
nog zedelijk noodzakelijk genoemd, omdat
ln de huidige omstandigheden, na de erf
zonde de menschen God zoeken zegt
de H. Paulus, doch Hem al tastend
slechts kunnen vinden». Zonder het licht
van het geloof zouden wij, met onze na
tuurlijke rede, zelfs voor die waarheden
die buiten ons bereik niet liggen, nooit tot
die klare en zekere kennis komen, die wij
noodig hebben om ons leven zedelijk goed
te maken.
Is het ten andere, niet een onloochen
baar feit, Z. L. B., dat de grootste wijsgee-
ren der oudheid, op het godsdienstig ter
rein, slechts wankelende schreden hebben
kunnen stellen? Is er wel één waarheid, die
ze niet in twijfel hebben getrokken? Eén
grondbeginsel van de zedenleer, dat ze niet
geloochend hebben, of waarover ze niet
hebben getwist en geaarzeld.
Ben ander onomstootbaar feit is dat
christelijk geloof en echte beschaving al
tijd gelijken tred behouden. De gansche
geschiedenis is daar om te getuigen dat
verval van het geloof ook altijd beteekend
heeft terugkeer naar de duisternis en het
bederf van het heidendom.
Om zich hiervan te overtuigen is geen
lastige studie noodig. Men behoeft enkel
na ts gaan wat in onze moderne grootste
den alle dagen te zien is. Naarmate het
geloof stilaan vermindert en verdwijnt,
ontstaan en schieten weelderig op als on
kruid een heele reeks bijgeloovige gewoon
ten de eene zoo belachelijk als de andere
Men gelooft niet meer in God noch aan
zijne Voorzienigheid, doch men gelooft
hard aan waarzeggers en tooverij.
GELOOF EN BESCHAVING
Doch hier moet vooraf, Z. L. B., goed
bepaald wat verstaan moet worden door
beschaving. Haar peil wordt niet gemeten
aan de hoogte der gebouwen, doch wel aan
de verhevenheid van de gedachten en ge
zindheid. Men mag ook beschaving niet
verwarren met gemakkelijker levensvoor
waarden noch bepaalde uitingen van
kunst, al blijft het ook waar dat de kunst
immer in het geloof haar hoogste en zui
verste ingeving heeft gevonden. Wat voor
al niet mag uit het oog verloren, is dat on
ze zeden en instellingen eeuwen lang den
diepen invloed hebben ondergaan van de
Christelijke gedachten, en daaruit ook ls
te begrijpen dat zoovelen rondom ons, zon
der het te weten en zelfs zonder het te
willen, nog met de fijnste vezelen van hun
ziel aan christelijke gewoonten en opvat
tingen blijven vastgehecht. Men ontwor
telt niet den christelijken zin met enkele
woorden of opschriften te veranderen.
ONS GELOOF IS EN MOET
REDELIJK ZIJN
Ons geloof, Z. L. B., is en moet redelijk
zijn. Ons wordt niet gevraagd blind en
onbewust sommige hooge waarheden en
onbegrijpelijke geheimen te aanvaarden.
Integendeel, de H. Petrus, de prins der
Apostelen, vermaant ons dat wij altijd be
reid er toe moeten zijn rekenschap te kun
nen geven over ons geloof. De H. Kerk
daarbij leert uitdrukkeijk dat wij,, in het
aanvaarden van de openbaring als rede
lijke schepselen moeten te werk gaan en
steunen op vaste bewijzen, die ten andere
bestaan voor alle ontwikkeling en ver
stand.
Deze bewijzen zullen wij U nu niet uit
eenzetten, maar indien het redelijk is ge
loof te hechten aan het getuigenis van een
onbetrouwbaar man, die spreekt over wat
hij zeker en stellig weet, hoe zou het kun
nen onredelijk zijn God te gelooven, due
de Opperste Waarheid en Wijsheid is?
GELOOF EN WETENSCHAP
Zekerlijk, het geloof houdt ons enkele
mysteriën voor, doch kan het wel anders?
Aangezien het ons deelachtig maakt aan
de kennis van God zelf? Indien wij alles
kenden en begrepen wat Hij kent en be
grijpt, zou Hij nog als God kunnen aan
zien worden?
Wij mogen toch niet zoo verwaand zijn
het oneindige te willen peilen met ons be
perkt verstand, en nog minder zoo dwaas
dat wij zouden durven den oneindigen God
te loochenen omdat ons menschelijke
maatstaf te kort blijkt!
Ons geloof is wel boven maar niet tegen
de menschelijke rede. Met niet ééne stellig
bewezen waarheid, met niet één weten
schappelijk feit komt het in tegenspraak.
Sinds eeuwen werd met drift naar
tegenspraak tusschen geloof en rede ge
zocht; tot nog toe bleven alle aanvallen
vruchteloos. De eerste tegenstrijdigheid
moet nog altijd worden gevonden en bij
zonderlijk nog bewezen, en wij durven ge
rust met de H. Kerk staande houden dat
deze nooit zal gevonden worden, om de
eenvoudige reden dat geloof en wetenschap
alle beiden van God komen en God zich
zelf niet tegenspreken, niet loochenen
kan.
Het is dus niet wonderlijk, doch inte
gendeel zeer natuurlijk dat groote geleer
den zoo eenvoudig gebleven zijn als een
kind op het standpunt van hun geloof,
niettegenstaande, of beter ware gezegd, om
reden van hun hooge wetenschappelijke
ontwikkeling.
Ware wetenschap immers verwijdert
niet van God, doch brengt veeleer naar
Hem toe; slechts halve wetenschap en
waanwijsheid kan een belemmeringewor
den om rechtzinnig te gelooven.
GEHEIMEN IN DE NATUUR
En laten wij niet vergeten, Z. L. B., dat
er nog andere mysteriën bestaan dan deze
van ons heilig geloof. Wij zijn nog ver
af van de kennis van menigvuldige gehei
men der natuur.
Naarmate wij door wetenschappelijk on
derzoek verder doordringen in het wezen
der zaken en de kring breeder wordt van
hetgeen wij kennen, zien wij ook beter in
hoe vele meer dingen wij niet weten; wij
staan gedurig aan voor nieuwe vraagstuk
ken en ten slotte voor meer ondervragings-
teekens dan zekere oplossingen.
Hetgeen ons vooreerst heel eenvoudig
voorkwam, blijkt stilaan meer en meer
ingewikkeld en zoo begrijpen wij meteen
beter dit woord van onze heilige Boeken:
God heeft de gansche wereld geschapen
ten gepasten tijd en laat haar over aan
het onderzoek der menschen, die haar
nooit begrijpen zullen.
Deze bevestiging ontstelt en ergert den
geloovige niet, omdat hij zeker weet dat
hij dit alles, wat studie en redeneering
hem nooit ontvouwen zullen, eensdaags
weten zal en begrijpen in 't eeuwig aan
schouwen van God zelf.
MYSTERIËN VAN ONS GELOOF
Deze zelfde zekerheid bezit hij ten an
dere voor de geheimen van zijn geloof.
f Wij kennen nu zegt de H. Paulus, als
in spiegel, als in raadsel, (in t halfduister)
maar dan zullen wij zien en aanschouwen.
Nu ken ik gedeeltelijk; dan zal ik kennen
zooals ik gekend benheel en al, door en
door.
Nochtans, Z. L. B van nu af reeds kun
nen wij begrijpen waarom God ons enkele
mysteriën heeft willen openbaren. Zij
hebben immers hun reden van bestaan in
den samenhang der goddelijke waarheden
en laten ons toe Gods Goedheid en Barm
hartigheid te kennen en te loven.
Het mysterie der H. Drieëenheid, de
hoogste en meest onpeilbare waarheid van
onzen katholieken godsdienst, leidt ons,
mogen we zeggen, binnen in 't mysterie
der Menschwording, want de Zoon Gods
is voor ons mensch geworden. Door dit
mysterie beseffen wij beter dat de zonde
een eindeloos kwaad is; een kwaad dat
slechts door de eindelooze voldoening van
een Godmensch kon worden uitgeboet. De
zondeval doet ons inzien hoe en waarom
hier op aarde smart en lijden heerschen;
in 't licht echter van het geloof zien wij
dat het lijden niet enkel is een uitboeting
van het kwaad, doch tevens, in vereeni-
ging met den lijdenden Christus, een mid
del ter zaligheid, ja zelfs een bron van
bovenaardsch geluk, ook reeds hier bene
den. Durfde de H. Paulus het niet aan te
schrijven: «Ik ben over van blijdschap
bij al onze verdrukking
Neen, Z. L. B. het geloof vernedert, ver
laagt ons verstand niet, doch veredelt en
verheft het integendeel en doet ons op
stijgen tot Hem, die zich gewaardigd heeft
ons te roepen uit de duisternissen tot zijn
wonderbaar licht.
VERPLICHTINGEN
Het geloof is een uitstekende weldaad
van Gods goedheid; vrijelijk aangenomen
brengt het echter zijn verplichtingen me
de.
Op de eerste plaats zijn wij er toe ge
houden ons heilig geloof te leeren kennen
en de gevaren te vluchten die het bedrei
gen; wij moeten daarbij ons geloof belij
den en durven het te verdedigen: wij heb
ben ook den plicht mede te werken aan
de verspreiding van het geloof, omdat wij
leden zijn en kinderen van de Kerk, aan
wie door God de zending werd toever
trouwd alle volkeren te onderwijzen.
Wij kunnen natuurlijk, Z. L. B., al deze
verplichtingen U thans niet uiteenzetten.
Verleden jaar ten andere hebben Wij met
aandrang U gewezen op de gevaren die
slechte pers en radio voor uw geloof mede
brengen; Wij hebben eveneens U gewaar
schuwd tegen de zedelooze kleederdracht
en heidensche gewoonten. Gij weet echter
zoo goed als Wij welk gevaar daarin
schuilt voor uw geloof: de moeilijkheid
om bovennatuurlijke waarheden te geloo
ven komt niet zoo zelden voort uit den
last dien men voelt om volgens die waar
heden zijn leven en zijn gedrag te schik
ken.
Wij meenen nochtans, Z. L. B., U t
moeten in geweten er op wijzen dat al
hoewel het geloof een gave Gods is, de
kennis nochtans der geloofswaarheden
ons niet geschonken wordt door ingeving
of innerlijke verlichting. Fides ex audi-
tu zegt de H. Paulus. Het geloof wordt
verkregen uit de prediking». De gewone
weg om de openbaring te leeren kennen is
te luisteren naar het woord van God en
de leering der H. Kerk te aanhooren.
Daaruit volgt van zelf de verplichting
U te laten onderwijzen in het geloof en,
met aandacht, te luisteren naar de chris
telijke leering die U wordt voorgehouden.
Het is een droevig en onbegrijpelijk en
nochtans alle dagen te bestatigen feit, dat
zoovele geloovigen zelfs intellectueelen die
nochtans een algemeene ontwikkeling wil
len hebben en inderdaad over vele vraag
stukken min of meer zijn ingelicht, weinig
of niets afweten van onzen heiligen gods
dienst. Velen kunnen medespreken over
menig problema van onzen tijd en vinden
het heel natuurlijk slechts een onbedui
dende en dikwijls nog een verkeerde ken
nis te hebben van de grondwaarheden van
ons heilig geloof. Zij weten inderdaad
daarover wat min nog dan wat zij in hun
catechismus aangeleerd hebben.
Niet minder onbegrijpelijk is 'het echter,
doch veel erger, dat sommigen het dan
nog aandurven, waar het nochtans gaat
over een ander moeilijk en ingewikkeld
vraagstuk van geloofs- of zedenleer, een
eigen meening er op na te houden en deze
met verwaande halsstarrigheid te verde
digen, ook tegen het gezag in van diege
nen die door God werden aangesteld om
hen te onderrichten en te besturen.
EEN VOLKOMEN CHRISTELIJKE
OPVOEDING
Op de ouders weegt daarbij de zware
verantwoordelijkheid er voor te zorgen
dat hun kinderen in den christelijken
godsdienst worden onderwezen en hun een
volkomen christelijke opvoeding wordt ge
geven.
Het zal hier volstaan, Z. L. B., dat Wij
U verwijzen naar de klare en krachtdadi
ge Encycliek van Onzen Heiligen Vader
Paus Pius XI over de christelijke opvoe
ding der jeugd en dat wij U herinneren
aan de strenge voorschriften van het Ker
kelijk Recht in dit opzicht. Deze gelden
zoowel voor het hooger als voor het mid
delbaar en lager onderwijs en verbieden
met nadruk aan de ouders hun kinderen
te sturen naar niet-katholieke of zooge
zegde onzijdige scholen en inrichtingen.
De H. Vader spreekt duidelijk: Omdat,
in een school, les in den godsdienst wordt
gegeven, doorgaans dan nog al te karig,
mag niet gezegd worden dat daarmede aan
de rechten van de Kerk en van de (ka
tholieke) ouders voldoening werd gege
ven En, met de woorden van Paus
Leo XIII, voegt Hij er aan toe: de chris
telijke, de bovennatuurlijke geest moet het
geheele schoolonderricht en gansSh het
leerprogramma doordringen; waar dit
niet gebeurt, mag men niet spreken van
katholiek onderwijs, volgens de rechtma
tige eischen van de Kerk en het christelijk
gezin.
HET GELOOF IS EEN LICHT
Z. L. B., het geloof is een licht en in dit
licht begrijpen wij de leering van Hem, die
zich zeiven het licht der wereld noemen
mocht en in alle waarheid er aan toe voe
gen wie Mij volgt zal niet in de duis
ternis wandelen
Doch bestond wel ooit een tijd waarop
de menschen meer nood hadden aan licht,
omdat de duisternis van alle kanten hen
omringt?
Wat zal morgen ons brengen? De gan
sche wereld is te been en zoekt beang
stigd, zegde kort geleden de heilige Vader,
naar de oorzaak en de oplossing van de
algemeene ellende en de ontreddering
overal.
Pijnlijk is het de onmacht der men
schen te moeten bestatigen; nog pijnlijker
om aanzien is hun verblindheid.
De waarheid van Gods woord blijft
eeuwig. Daar komen echter soms tijden
waarop dit woord in een heller licht komt
te staan, zoodat iedereen het eindelijk
zou moeten begrijpen. Nu of nooit is het
oogenblik daar om te overwegen wat de
Psalmist vóór eeuwen reeds zegdeDe
Heer alléén bouwt het huis op en bewaart
de stede, en vruchteloos wordt gewerkt en
gewaakt zonder Hem
Het is immers te klaarblijkend, sprak
verder Zijne Heiligheid, dat de mensche
lijke gebeurtenissen niet aan menschenwil
gehoorzamen. Allen samen vermogen wij
niets, indien God ons niet ter hulp komt
en daarom is het zoo noodig ons tot Hem
te wenden, die de wereld op zijn handen
draagt.
Met onzen Heiligen Vader vragen Wij
U dus met aandrang, Z. L. B., uw toe
vlucht te nemen, nu bijzonder in den
vastentijd, tot het gebed en de verster
ving, die altijd de twee sterkste wapens
zijn geweest van het christen volk in tij
den van beproeving en rampspoed.
Het geloof zonder de werken is dood
zegt de apostel Jacobus; laten we dus ge
loovigen zijn met de daad.
DE GODDELIJKE VOORZIENIGHEID
WAAKT OVER ONS
Wij gelooven dat de Goddelijke Voor
zienigheid over ons waakt»
Het geloof moet bijgevolg, ln deze tijden,
ons een betrouwvol gebed op de lippen leg
gen tot de Goddelijke Voorzienigheid door
Hem, die uitdrukkelijk heeft gezegd: Al
les wat gij den Vader vragen zult in Mijn
naam, zal Hij U gevenEen gebed om
hulp in al onzen nood; een gebed, zooals
de Apostelen het deden, om vermeerdering
van ons geloof; een gebed ook, volgens de
inzichten van den Paus, om het behoud
van het geloof op aarde.
VERZWAKKING VAN GELOOF
IS OORZAAK
DER HUIDIGE VERWARRING
In zijn prachtigen Wereldbrief over de
moeilijkheden allerhande, waaronder de
gansche wereld thans gebogen gaat, be
wijst de Heilige Vader, dat de eerste oor
zaak van al de verwarring, die thans
heerscht alom, te zoeken is vooral in de
verzwakking van het geloof, in de ver
loochening van de leering van God en de
miskenning van zijn geboden.
Men heeft de Godsgedachte uit de ze
denwet weggerukt en meteen de eenige
echte waarborg vernietigd waarop alle
menschelijke overeenkomst, alle mensche
lijke instelling als op haar grondslag steu
nen moet, de waarborg namelijk van het
geweten, die enkel bestaan kan waar nog
geloof is in God en vrees voor God. Zonder
deze waarborg, worden alle betrekkingen
tusschen de menschen onzeker en onmo
gelijk en weldra zal het schreeuwendste
onrecht als loutere behendigheid doorgaan
en brutaal geweld zal de heiligste rechten
met de voeten mogen treden en alles over-
heerschen.
HET GEBED IS HET OPPERSTE
REDMIDDEL
Daar is maar één uitweg, één oplossing,
besluit de Paus: de opperste rechten van
God erkennen en in eer herstellen, en dit
zal op de eerste plaats het gebed doen, dat
tevens den hoogmoed en de begeerlijkheid,
de diepe kwalen waaraan het menschdom
lijdt, in den wortel aantasten zal.
Het gebed immers leert ons het hoofd
buigen en ons vernederen voor de hooge
Majesteit van God, die alléén de wereld
gebeurtenissen beheerscht. Het gebed ont
hecht ons van de aardsche goederen en
doet ons zinnen op rijkdommen, die niet
vergaan. Telken dag stelt het ons vóór
den geest en drukt ons op het hart de
ware rangorde van alle waarden, in dit
heerlijk gebed dat de goddelijke Meester
zelf ons is komen leeren: Onze Vader,
die in de hemelen zijt; geheiligd zij Uw
naam; ons toekome Uw rijk en dan, na
dit alles, geef ons heden ons dagelijksch
brood
Het gebed, ln geest van geloof, onder
stelt dus noodzakelijk de beoefening der
christelijke versterving, die de ongeregelde
en onverzaadbare begeerte naar aardsche
goederen en wereldsche vermaken in de
kiem dooden moet.
BOETVAARDIGHEID
WORDT NOODZAKELIJK
Wat zij er ook over denken, zij die be
roofd van het licht van ons heilig geloof,
zich ergeren over het kruis en het een
gekheid noemen, toch blijft de boetvaar
digheid het aangepaste redmiddel voor on,
ze wereld met haar doldriftig jagen naar
geld en genot. Boetvaardigheid wordt ten
andere stilaan, in deze tijden van alge
meene crisis, een onvermijdelijke noodza
kelijkheid voor iedereen.
Trachten we, sterk door ons geloof, ze
te heiligen en met christelijken zin de
versterving te beoefenen, die de H. Kerk
in de vasten van ons vraagt.
STANDVASTIGHEID IN ONS GELOOF
IS GRONDSLAG
ONZER HEILIGMAKING
Met den H. Paulus vermanen Wij U
dus, Z. L. B., te waken en standvastig te
zijn in uw geloof, dat het begin en de
grondslag is van uwe heiligmaking.
Vergeet niet dat het ook het kostbaarste
erfdeel is, dat gij van uwe ouders ontvan
gen hebt en aan uwe kinderen moet over
maken. Beschouwt het altijd als uw hoog
ste goed en de zekerste waarborg van uw
eeuwig geluk.
Deze herdelijke brief zal onder al de
Gegeven te Brugge, den 6 Februari 1936.
f HENRICUS,
Bisschop van Brugge.
Op bevel van Zijne Hoorw. Excellentie,
LEO ASSELOOS, Kan.-Secr.
SCHIKKINGEN
VOOR DE VASTEN 1938
I. De wet op het vleesch-derven verbiedt het ge
bruik van vleesch en van vleeschnat. Eieren, melk,
boter en alle andere eetwaren, zelfs met vet toebereid,
worden altijd toegelaten.
De wet op het vasten verbiedt meer dan één vol-
ledigen maaltijd daags te nemen; zij laat echter toe
's morgens een weinig voedsel en, 's avonds, een col
latie te nemen, volgens de in zwang zijnde gebruiken
in ons land. Het is insgelijks toegelaten den voor-
naamsten maaltijd tot den avond te verschuiven en
de collatie 's middags te nemen.
II. Het vleesch-derven alleen is voorgeschreven op
al de Vrijdagen, uitgenomen wanneer de Vrijdag sa
menvalt met het feest van Onze-Lieve-Vrouw-Hemel
vaart, van Allerheiligen, van Kerstmis of van 's Hee-
ren Besnijdenis (i Januari).
Het vleesch-derven en tevens het vasten zijn voor
geschreven op de Woensdagen (i) en de Vrijdagen
van de Vasten; op de Woensdagen, de Vrijdagen en
de Zaterdagen van Quatertemper; op de vigiliedagen
van Sinxen, van Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart, van
Allerheiligen en van Kerstmis, uitgenomen wanneer
deze vigiliedagen verplaatst worden naar den tweeden
dag vóór deze feesten.
Het vasten alleen is voorgeschreven op al de andere
dagen van de Vasten behilve op de Zondagen.
Op Góeden-Zaterdag zijn het vleesch-derven en het
vasten voorgeschreven tot 's middags.
III. De wet op het vleesch-derven verplicht alle
geloovigen die ten volle zeven jaar oud zijn.
De wet op het vasten verplicht hen van den dag
af dat zij ten volle een en twintig jaar oud zijn, tot
het begin van hun zestigste jaar.
Degenen die verplicht zijn te vasten mogen, buiten
de Zondagen, maar éénmaal daags vleesch eten, te
weten op den voornaainsten maaltijd, en niet op de
collatie. Hetzelfde geldt voor het gebruik van eieren
IV. Wij verleenen aan de militairen in werkelijken
dienst, aan hunne echtgenooten, kinderen en dienst
boden, en insgelijks aan de andere personen die we
zenlijk aan den militairen dienst zijn verbonden, vrij
stelling van de wet op het vleesch-derven op alle da
gen van het jaar, uitgenomen op Góeden-Vrijdag.
Wij verleenen dezelfde vrijstelling, uitgenomen op
Goeden-Vrijdag, aan de politie-agenten en aan de
veldwachters in werkelijken dienst, aan de douaniers
en aan de bedienden der accijnsen in werkelijken
dienst, aan de boschwachters, aan de technische be
dienden der telegrafen en telefonen in werkelijken
dienst langsheen de lijnen, aan de briefdragers, aan
de bedienden in werkelijken dienst op de treinen, de
trams en de autobussen, aan de zeelieden, aan de
schippers, aan de werklieden der havens, der hoog
ovens, der staalfabrieken, der zinkovens, der pletmo-
lens, der scheikundige fabrieken, der glasblazerijen,
der mijnen en der steengroeven, alsook aan de fami
lies die voorbijtrekkende troepen huisvesten en voeden.
Degenen die, op reis zijnde, of door hun bezigheden
buiten hun huishouden opgehouden, hun eetmaal ne
men onderweg, in een hotel, een afspanning of een
herberg, worden insgelijks ontslagen van de wet op
het vleesch-dervenbehalve op Góeden-Vrijdag. Het
zelfde geldt voor de werklieden en de bedienden, die
van huis hun spijzen mededragen om ze op hun werk
te nemen. De vreemdelingen, op doortocht in Ons
bisdom, mogen van dezelfde vrijstelling genieten.
V. De Pastoors hebben de macht, in afzonderlijke
gevallen en om billijke redenen, de personen en de
families aan hun gezag onderworpen, alsook de vreem
delingen op doortocht in hun parochie, 't zij geheel
't zij gedeeltelijk, van het vasten en van het vleesch-
derven te ontslaan.
Wij verleenen dezelfde macht, aan de biechtvaders;
deze mogen evenwel er slechts gebruik van maken
ter gelegenheid van de biecht en ten opzichte van
eiken biechteling afzonderlijk.
De zieken en de personen met zwakke gezondheid
zullen zich schikken naar den raad van een gewe
tensvollen geneesheer.
VI. De geloovigen worden verzocht drie Onze-Vaders
en drie Wees-gegroeten en éénmaal de aktep van Ge
loof, Hoop, Liefde en Berouw te bidden, iederen dag
van de Vasten, waarop zij zullen gebruik maken van
een geheele of van een gedeeltelijke vrijstelling van
de wet op het vasten en op het vleesch-derven.
Degenen die deze gebeden niet zullen opgezegd
hebben, worden verzocht in 't offerblok van de Vasten
een aalmoes te storten, ieder volgens zijn godsvrucht
en zijn vermogen.
.10.
Door Pauselijke vergunning mag In Belgil de
Woensdag genome» worden in plaats van den Za
terdag.
Geschilderd Portret van
Galilee dat onlang, te
Antwerpen werd ten toon
gesteld in het Museum
van het Vleeschhuis en,
naar het schijnt, tot over
eene halve eeuw te leper
zou bewaard gebleven
zijn.
In het museum van het Vleeschhuis te
Antwerpen, is voor eenigen tijd ten toon
gesteld geweest een geschilderd portret
van Galiliée dat een kostbaar document
schijnt te zijn in verband met de levens
geschiedenis van den grooten geleerde.
Daarenboven zoude het sedert zijn opma
ken en tot over omtrent eene halve eeuw
te leper bewaard gebleven zijn.
Het is om deze reden vooral dat wij on
langs, voor onze lezers, dit raadselachtig
portret in de stille vergaderingszaal van
bovengenoemd Museum zijn gaan bestu-
deeren.
Alhoewel onder glas geplaatst, hebben
wij kunnen oordeelen, dat het een origi
neel werk uit de XVII- eeuw geldt, en fiat
die schilderij gevrijwaard was gebleven
van alle bij- of overschildering.
Wat ons moeilijker schijnt om te beves
tigen, is dat het een autheutlek werk van
den beroemden Spaanschen meester Mu-
rillo zoude zijn. Lichte afbrokkelingen
laten slechts toe het grootste deel van
het handteeken en van het jaartal te her
kennen.
De merkwaardige Uitvoering van deze
schilderij en ernstige aanduidingen laten
toch toe het werk te mogen toeschrijven
aan Bartholomeus Esteban Murillo (1) en
de datum van 1643 te mogen vooruit zet
ten. Stijl critisch beschouwd, erkent men
in de schilderij karakteristsche eigen
schappen van den grooten Spaanschen
kunstenaar (2).
Voor dat wij hier trachten de geschie
denis van dit merkwaardig portret voor
te zetten, zullen wij, bij wijze van inlei
ding, vooraf de markante feiten uit het
leven van Galilée herinneren.
Door de verdediging van het wereldstel
sel van Copernicus (1473-1543), volgens
hetwelk het middenpunt der wereld de zon
is, om dewelke de planeten in cirkelvor
mige lianen wentelen, kwam Galilée in
strijd met de heerschende opvatting van
het wereldstelsel door Ptolemaios (II-
eeuw voor Chr.) voorgehouden en dat niet
de zon, doch de aarde als het middenpunt
der wereld beschouwt. Ptolemaios' stelsel
werd in overeenstemming bevonden met
het Heilig Schrift door de H. Vaders en de
Bijbelkenners, die naar de letter meenden
te moeten opvatten in het bevel van Josuë:
Zon, sta stil!én de uitspraak van Sa
lomon: De zon staat op, de zon gaat on
der en keert tot haar plaats terug.
Deze zienswijze bestrijden, was zich aan
ketterij bezondigen.
Onder het patronaat van Aristoteles'
wijsbegeerte, gold Ptolemaios' wereldstel
sel als onaanvechtbaar, doch geconfron
teerd met de wetenschap bleek het on
houdbaar. Nochtans werd Galilée in 1616
voor het Roomsch Tribunaal gedaagd en
zijn leering veroordeeld door het H. Office.
In 1633 werd hij zelf door de Congregatie
van de Inkwisitie gevonnisd.
Dit was ongetwijfeld een betreurens
waardige misslag, doch de onfeilbaarheid
der Kerk werd ei geenzins door aange
tast (3).
Beweerd wordt dat Galilée na zijn af
zwering recht stond en met den voet op
den grond stampte zeggende; E pur si
muove. (En toch beweegt zij zich!).
Hier belanden wij in de legende. In
geen enkel geschrift der XVII- eeuw ko
men de woorden voorE pur si muove
maar slechts in de XVIII- eeuw. Mr
Lambin, bestuurder der middelbare school
te Lier, heeft de schrijvers van deze eeuw
onderzocht die de eerste maal dit opserhift
melden.
Het voormelde portret, waarop de be
kende woorden voorkomen is dus een do
cument, van een eeuw ouder dan de ge
schriften die E pur si muovevermel
den.
Geven wij hier eene korte beschrijving
van dit doek. Het stelt ons Galilée voor
in den kerker, te oordeelen naar de dikke
staven en een zwaren in den muur ge-
metsten ring, die in den rechten boven
hoek te zien zijn. De figuur van den ge
vangene drie kwart naar den toeschouwer
gekeerd, is zéér expressief en verraadt
smart en Ontgoocheling. Figuur en handen
zijn fijn genuanceerd. In de rechter hand,
die op de tafel rust, houdt Galilée een
I3983989839E8929E9BB93889S99!
nagel vast waarmee hij teekeningen in den
muur heeft gegrift. Een dezer vertoont de
aarde draaiende in eene eklips, met de
zon als middelpunk Daaronder staat zeer
duidelijk te lezen: «E pur si muove». Op
de tafel bemerkt men een dik boek en een
instrument dat evengoed een astrolabium
als een wijzerplaat kan zijn. Het staat dus
vast dat de uitspraak E pur si muove
terug gaat tot het midden der XVII
eeuw en dat wij hier te doen hebben met
de oudste vermelding van de beruchte
woorden tot op heden bekend (4).
Dat deze woorden door den schilder zelf
zouden zijn verzonnen is weinig waar
schijnlijk. Alles schijnt er op ts wijzen dat
er een bron bestond, die kort na Galilée's
veroordeeling in 1633 moet ontstaan zijn.
Eertijds, volgens wij van den huldigen
bezitter vernomen hebben, stak het doek
in een ander kader, en op deze oude lijst
stond te lezen; «III Dom. O. Piccolomini,
imperator Hisp.In 't Vlaamsch ver
taald: in Heer O. Piccolomini, generaal
over de Spaansche legers.
Wie was deze O. Piccolomini. Onge
twijfeld de eerste eigenaar van de schil
derij?
Vermoedelijk Ottavio Piccolomini, de
hoofdfiguur uit Schillers Poccolomini
en Wallensteinbekend om zijn rol in
den dertigjarigen oorlog.
Ascagne, de broer van Ottavio, aarts
bisschop van Siëna, was een oud studie
makker van Galilée, dien hij onderdak
verleende in zijn voorouderlijk kasteel en
kele dagen na diens veroordeeling. De on
gelukkige geleerde bleef er van 9 Juli tot
midden December 1634.
In 1642 verliet Ottavio Piccolomini het
keizerlijk leger om in dienst te treden van
den koning van Spanje. Het Jaar daarop
bevond hij zich te Madrid. In den loop
van hetzelfde jaar verliet Murillo zijn ge
boortestad Sevilla met het doel een kunst
reis naar Italië te ondernemen. Doch Ve-
lasquer wist hem van zijn plan af te brem
gen en hem te Madrid te houden.
Het valt niet te betwijfelen, dat de
groote veldheer, Murillo heeft gekend en
de waarschijnlijkheid is groot, dat hij den
schilder gelast heeft Galilée te contrefei-
ten, die toen pas overleden was (1642).
Onze plaatselijke geschiedenis leert
ons dat voornoemde generaal, van Itali-
aansche geboorte en edeldom, het bevel
had over het Spaansche leger in Vlaan
deren, en de laatste verdediger was van
leper.
De huidige bezitter, M. Jules Van Belle,
heeft ons gezegd dat hij dit tafereel aan
een inwoner van Roeselare gekocht heeft,
die het sedert twintig jaar bezat, voort
komende uit het sterfhuis van een priester
te Rumbeke-biJ-Roeselare. Deze laatste
had het zestig jaar vroeger bij een koop
man in oudheden ontdekt.
Dit geldt een anderen uitleg welke wij
opgenomen hebbenDeze priester zou leer
meester geweest zijn ln eene edele familie
van leper, die sedert het terugtrekken dér
Spaansche legers deze schilderij altijd be
waard heeft en haar aan dezen priester
als geschenk zou gegeven hebben.
Men weet dat leper de laatste vesting
was die de Spaansche legers bezetten in
de Nederlanden, waar zij door O. Piccolo
mini bevolen werden. Niets wonderbaar
dus dat, op de eene of de andere wijze,
deze schilderij in leper zoude gebleven
zijn tot op een niet ver verwijderd tijd
stip. PYRÈS.
(i) Het Keschrift geliikt aan de gekende handtec-
kens van dezen beroemden schilder.
Ca) De Galilée welk dit doek ons toont ls de mach
tige Galilée niet van Sutermans, der galerij van Flo-
rentië. Het is een teeder en treurige Galilée, maar
kwestie van rnin of meer vooruitstekende oogbeenen
terzijde gelaten, gelijkt het wel zijn eigen beeld.
(3) De onfeilbaarheid van den Paus komt enkel In
het gedrang, wanneer deze spreekt EX CATHEDRA,
dat is: wanneer hij zelf een leering als geloofspunt
voorhoudt met de volheid van zijn gezag.
Welnu dat was hier om velerhande reaens niet het
geval: Velen zien in het dekreet van veroordeeling een
tuchtmaatregel der Kerk.
In elk geval was het een dekreet uitgaande niet
van den Paus zelï, maar van de Congregatie der In
quisitie en van den Index. Welnu die congregaties
kunnen nooit bepalingen ex cathedra geven.
(4) Deze teekeningen zim duidelijk na te gaan op
de schilderij maar niet op de foto die we kregen, dus
ook niet op cliché die wij geven.
Op Zondag 26 Januari II. werd in de
Katholieke Kerken van Duitschland van
den kansel een herderlijk schrijven van
het Duitsche Episcopaat voorgelezen,
waarbij de katholieken aangespoord wer
den tot volharding in den strijd voor het
katholiek geloof en gewaarschuwd werden
tegen het dreigend gevaar van het nieuw
heidendom.
Van sommige zijden werd reeds be
weerd dat de Duitsche Bisschoppen te
genover Hitier geen stelling durfden ne
men, dat ze verkocht waren a/in de staats
partij, zooals de Paus aan Mussolini en
aan het fascisme.
Alsof de Katholieke Kerk, sedert 19
eeuwen, gewoonweg naar alle winden
keerde, en draaide naar wil en gril van
Keizers en Dictators!
En diezelfde menschen, die zeggen dat
de Duitsche Bisschoppen lamme-goedzak-
ken zijn, waren ook de éérsten om overal
uit te bazuimen, dat de Kerk van Rome
onverdraagzaam en onverzoenbaar is!
Knoop dat nu eens aan mekaar!...
Onverzoenbaar op stuk van de waar
heid, dat is ze ongetwijfeld, de Katholieke
Kerk. In zake geloof en zeden kent zij
noch voordeel noch nadeel, geen opportu
nisme, geen compromis. Hitier en de Duit
sche Staat weten dat beter dan gelijk wie
ook. Het concordaat met Rome heeft
overigens daaraan herinnerd. En de Duit
sche Bisschoppen hebben reeds lang een
klare stelling genomen en duidelijke
woorden gesproken. In hun herderlijk
schrijven mogen zij terecht verklaren dat
zij telkens en telkens weer vermaand en
gewaarschuwd hebben en niets hebben
nagelaten om het Duitsche volk van een
kultuurkampf te sparen
Thans opnieuw treden zij op als onver
schrokken geloofspredikers om de aan
vallen, die tegen het geloof gericht wor
den, met alle beslistheid af te slaan».
Die aanvallen komen uit een bepaalden
hoek, en in dien hoek zitten de mannen
die opgaan in een heidensche wereldbe
schouwing, welke eigen is aan het Duitsch
Nationaal Socialisme.
Als wolven in schaapskleelvnwillen
zij de geloovigen en vooral de Jeugd mis
leiden en losrukken van de Katholieke
Kerk, om een nieuwe soort godsdienst te
doen beleven, die meer overeen stemt met
den Duitschen volksaard En daartoe
gebruiken zij bijeenkomsten en vor
mingscursussen, bepaalde boeken, tijd
schriften en bladen», die feitelijk geloof
en zeden ondermijnen.
Daarom herinneren de Bisschoppen aan
,het kerkelijk gebod betreffend lectuur en
geloofsgevaar, en wijzen er oy uat zooveel
de Staat als de Partij, krachtens het con
cordaat en krachtens hun eigen beginse
len, het moeten afkeuren wanneer hun
organen misbruikt worden om aanvallen
te plegen op de Kerk en het Kristelijk
Geloof
Hiermede, zoo zeggen de Bisschoppen,
bedoelden zij niet eenig kwaad te zeggen
van den Staat of van de Partij, doch de
organen van den Staat of van de Partij
weten voortaan waaraan zij zich moeten
houden in hun werking tegenover het ka
tholicisme.
En voor degenen, die nu zouden gaan
denken dat de Katholieke Kerk te streng
optreedt en onverzoenbaar ls, volgt deze
bemerking: Het kerkelijk verbod betref
fend het lezen, bezitten en bewaren van
gevaarlijke boeken, tijdschriften en bla
den wortelt ln dezelfde beginselen, welke
de Duitsche Staat aanvaardt voor het ver
bieden van geschriften, d'.e gevaarlijk zijn
voor Staat en Volk.
Die taal klinkt klaar en beslist. Wij
wedden dat de Duitsche Hitleristen den
klank dezer woorden beter zullen hooren
en verstaan, dan onze fijne slimmerikken
die op hoogen toon weeral zullen beweren
en declameeren: dat de Katholieke Kerk
in Duitschland wierook brandt voor de
afgoden!
18BBS338398B9B39BBB3382S1839B
DOOR EEN DOLLEN STIER
AANGEVALLEN
Te St Georges-sur-Me use, Wallonië,
wilden een landbouwer en zijn knecht een
op stal staande stier ringen. Het dier
werd plots dol; viel zijn meester aan en
wierp deze met een hoornstoot in den
drinkbak, waar hij hem verder bewerkte
met de horens. De knecht riep om hulp
en de boerin kwam afgeloopen, gewapend
met een stok, waarmede zij sloeg op den
kop van het woedend dier. Dit werd in
enkele oogenblikken als dof geslagen,
waardoor de boerin het kon binden en
weerloos maken en metten haar man
redden, die zeer erg gewond werd.
In *rt. 8, ze alinea staat vermeld:
De inschrijving der stieren zal gedaan worden
door den secretaris der jury, op de gemeente waar
de prijskamp of de keuring plaats grijpt, van q tot
to uur 's morgens, in het gemeentesecretariaat, op
voorlegging van een getuigschrift dat zij op voor
hand moeten afhalen bij den secretaris hunner ge
meente vanwege den eigenaar of houder van het
dier en vermeldende:
1) den geboortedatum van het dier (maand en
jaar).
2) de beschrijving (haarkleur, tatouëernummer of
bijzondere teekens)
3) de premie behaald in de provinciale prijskampen
van 1935.
Om te kunnen uitbetaald worden moeten de Pre-
miën in 1935 bekomen, door de Jury vermeld wor
den in het proces-verbaal van den prjiskamp of der
keuring van 1936.
ART. to luidt als volgt:
De premiën worden uitbetaald na de prijskampen
van het jaar volgende op dat binst hetwelke zij toe
gekend werden.
De stieren en koeien geprimeerd in de Prijs
kampen van 193s moeten dus aan de Jury vertoond
worden tijdens de keuringen en prijskampen van 1936-
De noodslachting of de dood van een geprimeerd
dier moet vastgesteld worden daar den Heer Rijks
opziener-Veearts, De Jonckheere te Torhout voor de
arrondissementen Roeselare, Tielt, leper en Kortrijk,
of Van Middelem te Oostende voor de arrondissementen
Brugge, Oostende, Diksmuide en Veurne.
De belanghebbende kweekers moeten die Heeren
Rijksopzieners onmiddellijk verwittigen op het oogen-
blijk der noodslachting en niet eenige weken of
maanden nadien, immers de noodslachting zelf moet
kunnen bestatigd worden. In dit geval alléén wordt
de premie uitbetaald tegen één twaalfde voor elke
maand verloopen sedert den prijskamp.
ART. 23. In geval het dier, dat eene gewone
premie of bewaringspremie bekomen heeft, verkocht
wordt, komt de premie toe aan den nieuwen eigenui;
op voorwaarde dat het dier in de provincie blijvt,
en dat de aankooper van het geprimeerd dier, binneg
de 15 dagen van den aankoop bericht geve aan den
Heer Gouverneur der provincie.
Te beginnen met de aanstaande keuringen van
1936, zal die inschrijving zooals hooger vermeld,
stipt móeten nageleefd worden. Te 10 uur stipt z&l
de ring gesloten zijn, en zullen de te laat aan.
gebrachte stieren niet meer ingeschreven worden, ea
dus niet meer gekeurd worden.
Op het oogenblik der inschrij'ving zal er voor
ieder dier een volgnummer worden afgeleverd, dat
moét vastgehecht worden aan den kop van het dier.
De inschrijving moet gedaan worden vdn 9 tot
10 uur en niet binst de keuring zelf. Zorgt dui
voor een tijdige inschrijving en voor de getuig
schriften daartoe vereischt.
Enkel gekeurde stieren mogen gebruikt worden
voor den openbaren dekdienst.
Vanaf dit jaar zullen volgende secretarissen van
veekweeksyndikaten, als secretaris der jury voor de
stierenkeuringen en prijskampen optreden:
ie Landbouwstreek
M. Karei Denduyver, Secretaris van het Ve©.
kweeksyndikaat te GisteL
2e Landbouwstreek
M. Louis Tavernier, Secretaris van het Veekweek
syndikaat te Lombardsij'de.
3e Landbouwstreek
M. Emiel Vandaele, Secretaris van het Veekweek
syndikaat te Krombeke.
4e Landbouwstreek:
M. Gustaaf Pauwelyn, Secretaris van het Vee»
kweeksyndikaat te Stasegem.
Se Landbouwstreek:
M. Alberic Waignein, Secretaris van het Vee»
kweeksyndikaat te Rumbeke.
6e Landbouwstreek:
M. Alfons Denolf, Lange Pijpestraat, Torhout.
Belangrijk bericht aan de eigenaars van gekeurde stieren.
Na de keuring wordt er een nieuw dekboek af
geleverd voor ieder gekeurde stier. Bij de ontvangst
van dit nieuw dekboek moet het oude dekboek van
voorgaande jaar ingediend worden.
Te beginnen met de aanstaande keuringen van
1936, zullen de nieuwe dekboeken afgeleverd worden
door de secretaris van het Veekweeksyndikaat der
streek, voor de gemeenten welke dit syndikaat om
vat cn hieronder vermeld.
De dekboeken voor 't jaar 1936 zijn rood van
kleur en van een ander formaat als vroeger.
De oude dekboeken van 1933 en voorgaande jaren
zijn niet meer geldig, vanaf het oogenblik dat de
nieuwe dekboeken voor 1936 uitgedeeld worden, en
moeten afgeleverd worden aan hooger vermelde se
cretaris, op het oogenblik dat men een nieuw dek
boek ontvangt, zooniet wordt geen nieuw dekboek
afgeleverd en het oude is niet meer geldig.
Gebruik van het dekboek in den loop van
het jaar 1936:
1. Indien de gekeurde stier waarvoor een dek
boek werd afgeleverd, tot de bespringing niet ge
bruikt wordt ofwel sterft, of verkocht wordt voor de
slachting, is de stierhouder verplicht zulks te laten
weten en het dekboek seffens in te zenden aan den
secretaris van het veekweeksyndikaat.
2. Indien de stier verkocht wordt om elders
voor den dekdienst gebruikt te worden, moet deze
verkoop vermeld worden op de keerzijde van het
deksel van het dekboek, en het boek aan den
nieuwen eigenaar van den stier overhandigd worden.
3. Zoo de stier overgehouden wordt moet dit
dekboek, volgend jaar na de keuring afgegeven
worden aan de secretaris van het veekweeksyndikaat.
op het oogenblik dat U een nieuw dekboek zal besteld
worden.
4. In geval van ontoereikendheid van het
afgeleverd dekboek, kan de stierhouder kosteloos een
tweede boek bekomen bij den secretaris van het
veekweeksyndikaat, alwaar hij terzelvertijd het eerste
ingevulde dekboek moet afgeven.
De keuring is geldig tot den dag der keuring van
het volgend jaar.
Aan den houder van eiken goedgekeurden stier wordt
er voor dit dier een dekboek afgeleverd. Dit dek
boek moet regelmatig gehouden en het scheurblad
onmiddellijk na de dekking aan den houder der
besnrongen koe afgeleverd worden.
De eigenaars der gedekte koeien moeten het
scheurblad dat de bespringing vaststelt van
stierhouder eischen; zij zijn verplicht dit scheurblad
te vertoonen aan de Rijkswacht, alsook aan de
andere ambtenaren en agenten die gelast zijn te
waken over de uitvoering van het keuringsreglement.
Het houden van een dekboek is dus verplichtend
voor al de goedgekeurde stieren en het eischen en
bewaren van een dekbewijs is insgelijks verplichtend
vor alle besprongen koeien.
Het reglement bepaalt voor elke overtreding daarop
eene boete van 30 tot 200 fr. Daarbij komen de
opcentiemen door de wet bepaald, zoodat de boete
feitelijk van 210 tot 1400 frank beloopt.
De provinciale Raad heeft bepaald dat wanneer
een niet goedgekeurde stier in de weide eene koe
of een vaars heeft kunnen bespringen tegen den
wil van den eigenaar dezer koe of vaars, de eigenaar
van den stier alleen zal strafbaar zijn.
Opdat er te allen tijde genoeg goedgekeurde stieren
zouden kunnen voorhanden zijn, zullen bijgevoegde
stierenkeuringen kosteloos gehouden worden, telkens
er daarvoor minstens drie stieren ingeschreven zijn.
Er worden geen bijgevoegde stierenkeuringen toe
gestaan, binnen de zes maanden na de hoofdkeuringen.
Na 1 Januari worden geen kostelooze bijgevoegde
keuringen meer toegestaan.
De dekboeken der stieren uit volgende gemeenten
dienen ingeleverd te worden bij
1. M. Cyriel Tillcman, Secretaris van het Vee
kweeksyndikaat te Houtave:
Damme Dudzele Heist Hoeke Knokke
Lapscheure Oostkerke Ramskapelle (bij
Brugge) Westkapelle Moerkerke Blanken-
berge Brugge Koolkerke Lissewege
Meetkerke Nieuwmunster Uitkerke Wen-
duine Zuienkerke St Andrics Varscnare
Klemskerke Bredene Houtave Stalhille
Vlissegem Jabbeke Zerkegem Herts-
berge Loppem St Michiels Snellegem
Waardamme (Hertsberge) Zedclgem Oostkamp
Assebroek Beernem Oedelem St Kruis
St Joris Sijselg.
2. Aan M. Edmoni Vantroyen te Zarren, vofl^
de gemeenten:
Beerst Kaaskerke - Diksmuide Ee»en
Keiem Lampernisse Leke Oostkerke
Oudekapelle Pervijze St Jacobskapelle
Stuivekenskerke Nieuwkapelle Merkcm
Noordschote Woumen Klerken Werken
Zarren Vladsloo Bovekerke Houthulst.
3. Aan M. Karei Denduyver te Gistel, voor 61
gemeenten:
Ettelgem Oudenburg Bekegem - Gistel -4
Moere Roksem St Pieterskapelle Westkerkl
Zande Zevekote Leffinge Oostende -»
Snaaskerke Steene Zandvoorde (0.) Eerne*
gem.
4. Aan Af. Henri Bogaert, 17, Molenhoekstraat,
te Izegcm, voor de gemeenten:
Markegem Oeselgem Sint-Baafs-Vijve •-«
Sint-Eloois-Vijve Wakken Wielsbeke - Emel»
gem Hulste Ingelmunster Lcndelede -»
Ooigem Sint-Eloois-Winkel Óostroozebeke -1
Ardooie Kachtera Izegem Zwevezele
Koolskamp.
5. Aan Camiel Vermeulen te St Jan (leper), voor
de gemeenten:
Meesen Ploegsteert Waasten West nieuw-
kerke Wulvergem Wijtschate Dranouter
Kemmel Loker Zuidschote Bikschote
Boezinge Elverdinge Langemark Poelkapelle
Woesten Brielen St Jan Vlamertinge «r-«
Voormezele leper Zillebeke Komen
Geluveld Geluwe Hollebeke Houtem
Neder-Waasten Wervik Zandvoorde (leper)
Dikkebusch Beselare Passchendale
Zonnebeke Reningelst Westouter.
6. Aan Gustaaf Pauwelyn te Stasegemvoor de
gemeenten:
Bavikhove Beveren (Leie) Bissegem
Kuurne Harelbeke Heule Kortrijk Markê
Aalbeke Bellegem Herzeeuw Luingne
Moeskroen Rollegem Bossuit Kooigem
Dottenijs Spierre Helkijn Moen St Deuiji
Zwevegem.
7. Aan M. Ac hiel Vanneste, Hert hoek, Moorsele,
voor de gemeenten:
Dadizele Ledegem Rollegem-Kapelle Gulle»
gem Meenen Moorsele Wevelgem -*
Rekkem Lauwe.
8. Aan M. Emiel Vandaele te Krombeke, voof
de gemeenten:
Poperinge Krombeke Proven Roesbrugga»
Haringe Watoit Westvleteren Beveren-aan»
Ijzer Stavele Oostvleteren.
9. Aan M. Louis Tavernier te Lombardsijde, voor
de gemeenten:
Middelkerke Slijpe Wilskerke Hooftshoeko
Lombardsijde Mannekensvere Nieuwpoort
Oostduinkerke Ramskapelle-aan-IJzer St Jorig
Schoore Westende Wulpen.
ro. Aan M. Alberic Waignein te Rumbeke, voor
de gemeenten:
Moorslede Bei tem Oekene Roeselare 1
Rumbeke Beveren Gits Hooglede Oost-
nieuwkerke Staden Westroozebeke.
it. Aan M. Désiré Bruyncel te Ruiselede, voor de
gemeenten:
Dentergem Tielt Schuiferskapelle Maria-
loop Eegem Pittem Meulebeke Wingene
Aarsele Kanegem Ruiselede.
12. Aan M. Alfons Denolf, Lange Pijpestraat te
Torhout, voor de gemeenten:
Koekelare Ichtegem - Aartri ike Kortemark
Torhout Lichtervelde Ruddervoorde Vel-
degem Handzame.
13. Aan M. Hector Declercq, Citernplaats 5, Veufr
ne, voor de gemeenten:
Moëres Adinkerke Veurne Bulskamp
Steenkerke Eggewaartskapelle Avekapelle
Koksijde De Panne Zoutenaaie.
14. Aan AI. Jules Desier e, Alveringem, voor de ge»
meenten:
Alveringem Houtem Izenberge Leisele 1
Oeren St Rijkers Vinkem Wulveringem
Gijverinkhove Hoogstade Loo Pollinkhove.
IS- Aan Al. Honoré DepourcqAnzegem, voor de
gemeenten:
Outrijve Avelgem Kaster Gijzelbrechtegem
Heestert Kerkhove Ootegem Tiegem 1
Waarmaarde Anzegem Deerlijk Desselgem
Ingooigcm Vichte Waregem.
A
De keuring zal te Poperinge plaats hebben op de
Groote Markt.
De keuring te Boezinge zal plaats hebben op Dint»
dag 24 Maart en niet op Dinsdag 20 Maart.
DRIE OOSTENDSCHE VAAR
TUIGEN VASTGELOOPEN
Zondag 11. liepen drie Oostendsche
vlsscherssloepen, de O. 125 de O. 302
en de «O. 276vast, ten gevolge den
mist, repectievelijk aan de kust te Knokke,
Grevelingen en Oostduinkerke.
De drie booten konden gelukkig weerom
vlot gemaakt worden.
Zoowel vorst, sneeuw, regen als mist
hebben ln het buitenland veel ongevallen
en verwoestingen veroorzaakt.
In de V. S. van Amerika heerschte een
strenge koude. Te New-York gleden dui
zenden personen uit en 18.000 liepen hier
bij verwondingen op. Een eend werd aan
getroffen, vervroren aan het plaveisel.
Vliegtuigen zijn voedsel gaan werpen
naar de dieren die in het wilde leven, daar
deze door de koude aan geen eten meer
geraken en aldus tot verdelging gedoemd
zijn.
Op het Michiganmeer zijn zes schepen
vastgevroren. In den staat Iowa moeten
de menschen meubels en ander huisraad
verbranden, daar zij er aan geen kolen
meer geraken. De rails der spoorwegen
zijn er bedekt met een dikke laag ijs, wat
groote vertraging teweegbrengt op het
verkeer.
In Engeland moesten door den mist
talrijke voetbalmatchen uitgesteld wor
den. Te Londen konden de vliegtuigen
niet landen, daar door de mist alle zicht
op het land ontnomen werd. Ook én ver
keer op het spoor én per boot werd ver
lamd en kon enkel geregeld worden met
zeer groote vertragingen.
In de Adriatische Zee zijn tijdens een
storm talrijke schepen vergaan en 35 per
sonen verdronken.
In Griekenland heeft een geweldige
sneeuwstorm 5 dooden en een 100-tal ge
kwetsten gemaakt; 20 booten zonken.
In Bulgarije hebben ook geweldige
sneeuwstormen huis gehouden. Meer dan
50 personen wérden doodgevroren gevon
den. De sneeuw veroorzaakte ook een
treinramp, tijdens dewelke een 15-tal per.
sonen werden gedood en velen gewond.
Turkije had ook hard te lijden onder
sneeuwstormen. In de haven van Istam-
boul werden 250 booten van allerlei soort
of model tegen de kaaimuren geslagen en
verbrijzeld, ofwel omgeklonken of vermist
door de ontketende natuurelementen. Een
brug werd weggeslagen en gansche wij
ken werden onder water gezet.
Te Ankara stortten 153 huizen in tij
dens een storm. Drie duizend schapen
werden bevroren gevonden en talrijke
booten zijn vergaan of werden verbrij
zeld ln de andere havens van Turkije,
Wij herinneren er aan, dat een belang
wekkende wedstrijd voor uitvindingen
uitgeschreven wordt door de Foire de
Paris.
De Belgen worden tot dezen wedstrijd
toegelaten.
Vijf en twintig duizend Fr arische
franken zijn ter beschikking der jury om
verdeeld te worden onder de uitvinder!
die blijken geven van vindingrijkheid en
uitzonderlijke begaafdheden.
Men kan kosteloos bij J. Gevers, 70,
Aalmoezenierstraat, Antwerpen, een foto-
afdruk der inlichtingen bekomen be
treffende de voorwaarden en aanvragen
tot deelname. Deze moeten uiterlijk voor
15 Maart ingediend worden; men dient
dus onverwijld de hand aan het werk te
slaan.
Bovendien zal een bijgevoegde som van
10.000 Fransche franken als belooning
gelden voor de laureaten waarvan de
uitvindingen beantwoorden aan de vol
gende kenmerken:
Een vereenvoudiging, een gewichtsver
mindering of een gemakkelijkheid toe
brengen aan
1. Handarbeid voor werkzaamheden in
fabrieken, werkhuizen, werkplaatsen, bu«
reelen, laboratoria en stlelwerk.
2. Industrieele, landbouw, commercieel!
en andere bewerkingen.
3. Huishoudelijke bezigheden.
Uitvinders, aan het werk!
PRIJSKAMPEN
voor Hengstenveulens van het Bel
gisch Trekras op hun 2" jaar gaande
en bijgevoegde Hengstenkeuringen
Jaar 1936
Voor de 1" omschrijving te Brugge, op
Donderdag 27 Februari 1936, te 11 uur
voormiddag, op de Vrijdagmarkt.
Voor de 2" omschrijving te Torhout, op
Woensdag 26 Februari 1936, te 10 V, uur
voormiddag, ter Burgplaats.
Voor de 3* omschrijving t.e Gistel, op
Dinsdag 25 Februari 1936, te 10 uur
voormiddag, op dc Grooe Markt.
De Inschrljvingsbulletljns der te keuren
hengsten en der aan de prijskampen deel
nemende hehgstenveulens, moeten naai
het Provinciebestuur gezonden worden vijf
dagen vóór den dag der prijskamp.